Sie war verwandt mit Willem Jacob van Brakel.
Kind(er):
Margareta | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Willem Jacob van Brakel | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1445 augustus 19 847.Sch.Otw,R.155,018v-03
Adam geh. van Gestel z. qd Jacob Francken z. nat. van Gestel
een stuck lands geh. dat Hoefke totten vors. Adam behorende gelegen inder vrijheyt van Oesterwijck < W neffen die gemeyn straet ende voert alom en tom neffen erfenisse Willems van Brakel in alder grootte als dat aldaer gelegen is ende totten voirs. Adam behorende is ut dixit
leg. et her. vendt Margrieten Willems wijf van Brakel z. qd Jacobs van Brakel ab eadem emptoris etc. resignit etc. vry ende los ende allen commer daerin af te doen derselver scab. Ethen et Aert Appels feria quinta post assumtionis Marie virginis xix die augusti
meester Jan z. qd Wijtman Jan Wijtmans z. redemit etc. reportavit Margarete emptrice scab. Ethen et Art Appels feria quinta post assumptionis xix die augusti
772. 30-01-1449 1219 / 150-4 t/m 150v-2
150-4.
Engbertus Arnoldi die Greve verkocht aan Petrus Nycolai die Cantor een huis, erf en tuin in Oisterwijk, tussen Nycolaus (=Coel) Feijtmans en tussen de Koestraat, strekkend van een openbare weg tot aan de gemeint, belast met
1. 3 penningen aan het klooster Porta Celi bij 's-Hertogenbosch,
2. 2½ penning eertijds aan Gerardus van Berke,
3. een erfpacht van 1 mud rogge aan Arnoldus van der Heijden,
4. een erfpacht van ½ mud rogge aan de erfgenamen van wijlen Gerardus Buck,
5. het onderhoud van 1 roede van de dijk.
150v-1.
Petrus Nycolai Willelmi Cantor droeg over aan genoemde Engbertus een erfpacht van 1 mud rogge, te leveren met lichtmis, welke genoemde Nycolaus beloofd had aan genoemde Petrus, gaande uit de molen ter Kreiten en uit een huis en tuin in Oisterwijk, in Udenhout, tussen Petrus van der ?Schoet en tussen de gemeint van Haaren elders.
150v-2.
Genoemde Engbertus droeg voornoemde goederen over aan Margareta, weduwe van Willelmus van Brakel, ten behoeve van haar en van haar kinderen, Heilwigis, Katharina, Jacoba, Yda en Luijtgardis.
1469 april 16 ? 847.Sch.Otw,R.175,130-11v-01
Ghijsbrecht ende Willem ghebruederen ende Ghijsbrecht hoere zuster de kynderen w. Ghijsbrecht Huysmans metten momb. derselver hebben wittelijc gebracht? ut gh..? op een halve mudde rogge jeep dwelck Margariet w. Willems van Brakel hen in testament ghemaeckt ende beset tbv de zusteren ? tbv Henric Appels tbv Willem Beckers en tbv Claeus Staerte z.w. Claeus Sterts?
scab. Poynenborch ende Doren Anno Lxix [verder niets]
1454 januari 28 847.Sch.Otw,R.162,4v-01
Laureyns geh. vander Heyden z. qd Willems vander Heyden leg. et her. vendt Margriet wedewe qd Willems van Brakel tbv Heylwige d. Margriet ende qd Willems van Brakel voirs. ende tot behoef Ghijsbrechts ende Willems gebruederen ende Ghijsbrecht hoer suster kijnder Heylwige ende w. Ghijsbrechts geh. Huysmans van hen beyden tesamen gewonnen te weten Heylwigen voirs. tot hoer tochte ende haeren kynderen voirs. te erve te blijven een mudde rogs erfelijcs pachts solvende anno in pur. de et ex
? huyse en hove cum fundo et attinentiis dicti Laurentij venditoris sitis in libertate de Oesterwijc in quibus Jan inhabitat < her. heredum qd meester Jans van Spull > her. Henrics geh. Hoefsleger Engbrechts soen ^strate v gemeynten toe aen die Vloet ut dixit
resignit etc. scab. Kaur. vander Heyden voirs. et Jo. Sappeels Aerts soen in die lune post Pauli conversio xxviij die januarij
1456 mei 19 847.Sch.Otw,R.164,018v-02
Margriet wedewe qd Willems van Brakel Jacobs soen cum suo tutore electo een mudde rogs erfpachts totten voirs. Margrieten behorende alle jaer op Alderheyligen avont te ghelden vut ende van
? enen huyse ende hove met sijnre toebehoerten dat wilner Henric van Beke Jans soen van Beke te wesen plach gelegen in der vrijheyt van Oesterwijck < der erfenis Willems Cupers etc.
put in litteris etc. ende welc mudde rogs erfpacht voirs. dese voirs. Margriet in hoeren wedewestoel jegen Wouteren z. qd Wouter Toyt Vannijs vanden selven qd Wouteren ende vut Engelberen Peters dochter vanden Schoer sine wittige wive tesamen ghewonnen in wittigen cope gecregen hadde put ho. in alys litteris scab, de Oesterwijck qcont.. heeft si wittelijc ende erfelijc overgegeven ende opgedragen heren Florys Ghijb Floren soen priester tot behoef der kijnder Heylwigen wedewe qd Ghijsbrecht geh. Huysman z. qd Ghijsbrecht Huysmans ende tot behoef der kijnder Heylwigen ende qd Ghijsbrecht hoirs. mans voirs. van hen beyden tesamen gewonnen te weten dese voirs. Heylwigen tot hoer tochten ende de voirs. kijnder te erve te bliven ende te besitten te samen metten voirs. scpenen letteren alys ac. jur. etc. met afgaen ende vertyen etc. met voirwaerden toegedaen hierna gescr. toe wanneer die voirs. kijnder Heylwigen ende qd Ghijsbrecht Huysmans voirs. van hen beyden tsamen gewonnen tot hoeren mondigen jaren comen sijn dat alsdan Heylwych voirs. hoir tocht ende recht van tochten dat si hebbende is in dit mud rogs erfpacht voirs. den selven hoeren kijnderen overgheven sal ende daerop vertyen sal halmelijc dwelc Willem Jans sBeckers soen der voirs. Heylwigen tegenwordige wittige manne ende momboir geloeft heeft sup omnia et her. te volvueren ende te voldoen in alder voirwaerden voirs. tot behoef der kijnder voirs. ende myds dese voirwaerden voirs. soe heeft Margriet met hoeren momboir voirs. sup omnia et her. predictam resignit etc. scab. predicti datum supra
nota Wilelmis predictis pt solv. de lit. q. Margareta predicta acqsunt? istu momb. silig. et jos.? de tut. et solv. de littera deb. in q. Laur. de Merica pt xL petros ad opus puorum
Item pt solv. iij flandr. de littera in q. Margareta enyt? erga Laur. 1 mod. solig q. .. e cancellata
411. 1229/268v-7/19-03-1459. Solvit.
Margareta, weduwe van Willelmus Jacobi van Brakel, droeg over aan Philippus van Waverijn, apotheker, een erfpacht van 4 lopen rogge, gaande uit een huis en tuin in Oisterwijk, tussen erfgoed van Johannes die Coster en tussen erfgoed van Johannes Peters Poijnenborch, welke 4 lopen genoemde Margareta verworven had van Theodoricus en Margareta, kinderen van wijlen Ghisbertus Theodorici Belen.
Margareta relicta quondam Willelmi de Brakel filii quondam Jacobi de Brakel cum tutore quatuor lopinos siliginis hereditarie paccionis solvendos hereditarie purificationis ex domo et orto cum suis fundo et attinentiis, sitis in libertate de Oesterwijck, inter hereditatem Johannis die Coster ex uno et inter hereditatem Johannis Poijnenborch Peterssoen ex alio, quos quatuor lopinos siliginis dicta Margareta erga Theodoricum et Margaretam, liberos quondam Ghisberti filii quondam Theodorici Belen acquisierat, ut dicebat in litteris de Oesterwijck contineri, hereditarie supportavit michi ad opus Philippi de Waverijn, apothecarii, cum litteris et iure et arrestadiis, promittens super omnia ratam servare et obligationem et impeticionem ex parte sui deponere. Testes Heijm et Hezeacker. Datum XIX marcii, secunda post palmarum.