Abraham overlijdt ongehuwd in het EG, Gasthuisvest 47.
Volgens vonnissen strafzaken rechtbank Haarlem is Abraham diverse malen veroordeeld.
Op 10-11-1887 is hij veroordeeld tot twee dagen gevangenisstraf en een geldboete van f 6,= ten bate der gemeente Haarlem. Op 4-9-1887 heeft hij op de Botermarkt een aan hem toebehorende zwartharige onder een kar gespannen hond ergenlijk mishandeld door het dier opzettelijk en bij herhaling geweldadig te schoppen. Ook had hij voor het dier dat sedert junij 1887 in zijn bezit was geen belasting betaald.(Toegang 452, inv.343 RA H'lem)
In 1888 is hij veroordeeld tot een geldboete van 2 x f 5,= ten bate der gemeente omdat hij over het jaar 1888 geen belasting had betaald voor een zwarte en een licht bruine hond die werden gebruikt als trekhond t.b.v. zijn bedrijf.(Toegang 452, inv.344 RA H'lem)
Op 5-7-1888 is hij schuldig bevonden aan het misdrijf van diefstal en het misdrijf van wederspannigheid, ligchamelijk letsel ten gevolge hebbende. Hij is veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf. Op 2 mei 1888 heeft de gemeente veldwachter te Zandvoort J.Behrens, Abraham met een zwarte hond (rekel) aangetroffen die als vermist was opgegeven op 29 april door W.Voorbeytel Cannenburg. Hij miste het dier rijdende op de straatweg van Haarlem naar Zandvoort. Getuige J.Klooster heeft op 29 april beklaagde in het Kenaupark gesproken en heeft de hond samen met hem zijn woning binnen zien gaan. In de nacht van 4 op 5 junij 1888 omstreeks 12 uur is hij door enige agenten van politie opgepakt daar hij in beschonken toestand de rust en orde verstoorde. Hij heeft zich gewelddadig verzet door van zich af te trappen en te schoppen. Nadat hij zich op de grond had laten vallen heeft hij een agent tegen het onderlijf getrapt en een ander in een duim gebeten.
(Toegang 452, inv.344 RA H'lem)
In 1889 is hij samen met Jacobus Klooster, 22 jr.werkman geboren te Haarlem woonende Krom 31a veroordeeld wegens diefstal tot 1 jaar gevangenisstraf.
Op de avond van 1 januari 1889 is uit een kamer in de woning van Johanna Jacoba Eden weduwe A.de Graaf in de Amsterdamstraat nr.2 te Haarlem weggenomen uit de lade 5 gouden ringen, een dito broche en 2 cartille(?) gouden oorbellen benevens een mes en eenig geld. De voorkamer van het huis was verhuurd aan J.Klooster. Deze had de vrouw uitgenodigd 's avonds bij zijn vrouw op visite te komen. Daar waren de beklaagden in beschonken toestand ook aanwezig. Zij vertrokken zeggende bij iemand kaart te gaan spelen. Toen zij terug ging naar haar kamer trof zij daar de beklaagden aan die daarop hard weg liepen. Zij miste genoemde zaken. Op 2 januari heeft Abraham de politie de plek getoond waar de spullen verborgen waren. Achter een boom aan den Walkant van den Schalkwijkerweg aan het Spaarne.
(Toegang 452, inv.345 RA H'lem)