Er ist verheiratet mit Metje Teunissen van Overeem.
Sie haben geheiratet am 20. Oktober 1695 in Scherpenzeel.
Arris Aelbertsz, brouwer en Arris Cornelisz van 't Willer, ooms en mombers van de vier onmondige kinderen van zal. Thonis Aelbertsz van Glashorst, borgen: Cornelis Aelbertsz van 't Willer en Cornelis Sandersz van Wolfswinckel (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 29-09-1674).
In 1674 worden Arris Cornelisz van 't Willer en Arris Aelbertsz, brouwer, mombers van de onmondige Aelbert Thoenijssen van Glashorst beleend na dode van zijn vader Toenis Aelbertsen van Glashorst met drie lenen in Glashorst (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 61vo; 10-10-1674).
In 1674 wordt Thoenis Wijllemsen, mondige zoon van Wijllem Thoenijssen beleend door opdracht van Arrijs Cornelijssen van Twijller en Arrijs Aelbertsen van Twiller, mombers van Aelbert Toenijssen, onmondig zoon van zal. Toenijs Aelbertsen van Glashorst met een stuk bouw- en weiland gelegen "langens die voerwech die nae Woudenberch loept" (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 59vo; 28- 10-1674).
In 1674 wordt Gijesbert Jacopsen vant Koutis beleend door opdracht van Arrijs Cornelijssen van Twijller en Arrijs Aelbertsen, mombers van Aelbert Toenijssen van Glashorst, onmondig zoon van zal. Toenijs Aelbertsen van Glashorst met de "legen camp" gelegen in Glashorst. (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 60vo; 02-11-1674).
Lidm. Scherpenzeel 04-04-1686: Metje Teunissen van Overeem, jd.
In 1690 eist de schout twee herenponden boete van Roelof Dercksen, knecht op de molen, wegens vechten met Aelbert Anthonissen van Glashorst (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 20-01-1690).
In 1691 eist de schout twee herenponden boete van Roelof Dercksen, knecht op de molen, en Aelbert Teunissen van Glashorst wegens vechten (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 05-10-1691).
In 1691 eist de schout vier herenponden boete van Aelbert Teunissen van Glashorst wegens vechten met Jacob uijt den Ijseren ten huize van mr. Andries (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 05-10-1691).
In 1691 eist de schout twee herenponden boete van Aelbert Teunissen van Glashorst wegens vechten met Ott, in ´t Wout (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 05-10-1691).
In 1691 eist de schout vier herenponden boete van Aelbert Teunissen van Glashorst wegens vechten met Cornelis de Jongh (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 05-10-1691).
In 1691 eist de schout twee herenponden boete van Aelbert Teunissen van Glashorst wegens vechten met Aelbert van ´t Willaer (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 05-10-1691).
In 1692 eist de schout zes herenponden boete van Aelbert Teunissen van Glashorst en Helmert Aertsen, kuiper wegens vechten ten huize van Jan Loeft (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 05-09-1692).
In 1692 eist de schout vier herenponden boete van Aelbert Teunissen van Glashorst en Jan van Wolfswinckel wegens vechten ten huize van Jacobus Hendricksen (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 05-09- 1692).
In 1692 eist de schout vier herenponden boete van Aelbert Teunissen van Glashorst en Cornelis Arrissen van ´t Willaer wegens vechten ten huize van Jacobus Hendricksen (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 05-09- 1692).
In 1692 eist de schout vier herenponden boete van Aelbert Teunissen van Glashorst wegens vechten met Cornelis Gerritsen de Jongh ten huize van de onderschout (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 05-09-1692).
In 1695 eist de schout acht herenponden boete van Aelbert Teunissen van Glashorst en Johannes van Wolfswinckel wegens vechten ten huize van Andries (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 02-09-1695).
In 1695 worden Cornelis Aelbertsen van 't Willaer x Hermtje Willemsen van Wolffswinckel beleend door opdracht van Aelbert Antonis van Glashorst met 'die gedeelten lants in soo hoij als weijlandt, heetvelt, mitsgaders het vierde part van de steeg off wegh van de Scherpenzelder weg tot aen het erve Vlastuijn, gelijck mede de helft vant langh dorp, afgedeelt tegen Jantjen Aelberts van Glashorst, als oock de helft van de kuijl en nog een gedeelte van het heetvelt" oost: de grote Scherpenzeelder watering en Jantjen Aelbertsen van Glashorst, west: de steegh, noord: Vlastuijn. (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 12; 15-02-1695).
In 1695 worden Helmert Aerts van Coudis x Geertjen Arrisen van 't Willaer beleend door opdracht van Aelbert Anthonijsen van Glashorst met "die gedeelte lants in het kleijne Breetje, de helft van de kuijl, de Poll, het Heetvelt, de kleverhoff en het eijke bosje met de Brinck", oost: Jantje van Glashorst, zuid: de Dijck, west: de erfgenamen van Maitjen van Geitenbeeck, noord: Gijsbert Jacobs van Coudis (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 13; 15-02-1695).
In 1695 wordt Anthonij Peters Doreweert x Anna Aelberts van Glashorst beleend door opdracht van Aelbert Antonisen van Glashorst met "een stuck Heetvelts, ongeveer 6 mergen groot", oost: de erfgenamen van Maeijtjen van Geijtenbeeck, zuid: de Woudenberghse wegh, west: Vlastuijn, noord: het pad naar Amersfoort. (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 14; 15-02-1695)
In 1695 wordt Aelbert Arisen van 't Willaer namens zijn moeder Jantje Aelberts van Glashorst, wed. Arris Aelberts van 't Willaer beleend door opdracht van Aelbert Antonissen van Glashorst met "de gedeelten lants in het lange dorp afgedeijlt tegen Cornelis Aelberts van 't Willaer en vorder de Bree, het Broeck, 't Nieuwe lant, het heetvelt soo als het selve mede is afgedeijlt van de kinderen van Aris Cornelis van Willaer", oost: de grote Scherpenzeelder wateringe, zuid: de Scherpenzeelder weg, west: de dijk, noord: Vlastuijn en Wittenbergh. (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 15; 15-02-1695).
In 1698 maken Willem Gerritsen Wildemans en Andries Aelbertsen van ´t Willaer, chirurgijns, een onderzoeksverslag van het dode lichaam van Cornelis Petersen, genaamd Knaep, gedood in een duel met Claes Willemsen Kool uit Amersfoort. Het gebeurde tussen de twee tegenover elkaar staande huizen van Aelbert Teunissen van Glashorst (De Lindenboom) en Jan Aertsen van Lambalgen (sectie D
255,256,257) op 15-01-1698. Met verklaringen van Jantjen (Aelberts) (47), wed. Jan Gerritsen (Bloemendaal), molenaar; Wouter Rijcksen (24) en Hendrick Jansen (30) (Recht. Arch. Scherpenzeel 10, nrs. 18-20; 22-01-1698/23-01-1698).
In 1701 wordt Dirck Breunissen van Manen beleend door opdracht van Aelbert Anthonissen van Glashorst met een kamp land genaamd Leegh Coudijs gelegen in Glashorst, anderhalve morgen groot; oost en zuid: de verkoper, west: Jan Aerts Lambalgen en het erf Glashorst, noord: de gemene Glashorsterdijck, behalve het hofje van Helmert Aertsen en de oostzijde van de dubbele wal met de bepoting en de sloten aan weerszijden (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 40; 01-12-1701).
In 1702 eist de schout een boete van Aelbert van Glashorst, H. van Wolfswinckel en Jan Bevellius wegens vechten (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 03-07-1702).
Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Metje Teunissen van Overeem, hv. Albert Teunissen dese geen Lidmaat. In 1706 wordt Dirck Breunis van Manen namens zijn vrouw Annen Arrissen van 't Willaer beleend door opdracht van Aelbert Antonis van Glashorst met een kamp land genaamd Het Coudijs gelegen in Glashorst, ongeveer twee morgen groot; oost: de verkoper, zuid: de gemene weg naar Woudenberg, west: de weduwe van Jan Aerts Lambalgen, noord: de koper (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol .57; 29-03-1706).
In 1722 heeft de diaconie van de Grote Kerk in Scherpenzeel een obligatie ten laste van Aalbert van Glashorst ter somme van twee honderd gl. Borg: Cornelis Aalbertsen van t Willaar (HGS 156; Kasboek diaconie 1763-1819, fol. 42; 1722).
In 1732 wordt Albert van Glashorst genoemd als leenman van Huis Scherpenzeel (Leenboek Huis Scherpenzeel 144, fol. 10; 03-01-1732, fol. 12; 03-12-1732).
In 1728 benoemd Luijtjen Cornelissen, bejaard jd., geass. door Jan Bos in haar testament als enige erfgenamen: Gerrit Teunissen Overeem, kerkmeester en Metjen Teunissen Overeem x Aelbert van Glashorst (Recht. Arch. Scherpenzeel 5; 25-02-1728).
[bron: oudscherpenzeel.nl]
Aelbert Teunissen van Glashorst | ||||||||||||||||||
1695 | ||||||||||||||||||
Metje Teunissen van Overeem |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.