1850-07-06 Groninger Courant.
Heden had bij het Provinciaal Geregtshof alhier de uitspraak plaats in de zaak van Harm Louers Tulp, Jurrien Louers Tulp, Schoontje Moeijon, Betje Moeijon en Froucke Joël Nijstad, beschuldigd ter zake van diefstal eener aanzienlijke partij manufacturen, onder verzwarende omstandigheden, in den nacht van den 7den op den 8sten Januarij j.l. ten huize van den koopman J.v.Zuiden alhier gepleegd.
Het hof heeft den eersten en tweeden beschuldigde schuldig verklaard aan het plegen van, de derde en vierde beschuldigde aan het zich medepligtig maken aan dien diefstal.
De eerste is veroordeeld tot tepronkstelling op een schavot, gedurende een half uur, en tot een confinement in een rasp-, tucht- of werkhuis voor den tijd van zes jaren.
De tweede is veroordeeld tot oplsuiting in een huis van correctie voor den tijd van twee jaren. Zijne jonge jaren, gevoegd bij de omstandigheid, dat hij kennelijk heeft blootgestaan aan den invloed en de verleiding van zijnen vader, den eersten beschuldigde, hebben de regter aanleiding gegeven, om op hem toe te passen eene straf zachter dan die, waarmede het misdrijf in het algemeen is bedreigd.
De derde en vierde beschuldigde zijn veroordeeld, ieder tot een confinement in een rasp-, tucht- of werkhuis voor den tijd van vijf jaren met eerloos verklaring.
Ten opzichte van den 5den beschuldigde heeft het hof verklaard, dat hare schuld aan de haar ten laste gelegde medepligtigheid, naar de wet niet is bewezen. Zij is vrijgesproken.
Een talrijk publiek was bij de uitspraak tegenwoordig.
1850-07-02 Groninger Courant
Uit Assen wordt ons het volgende berigt:
Deb 28sten en 29sten dezer heeft het provinciaal geregtshof alhier in twee lange morgen- en niet minder lange avondzittingen, zich onledig gehouden met de zaak van Harm Loners Tulp, Jurrien Loners Tulp, Schoontje Moeijon, Betje Moeijon en Froucke Joel Nijstd, beschuldigden, de beide eersten, dat zij met den gedurende de instructie zich van het leven beroofd hebbende Hendrik Kappen,
in den nacht van den 7den op den 8sten Januarij j.l. na voorafgaande braak- en inklimming, zouden hebben gepleegd den diefstal eener aanzienlijke partij manufacturen, ter waarde van pl.m. tweehonderd gulden, ten huize van den koopman S.v.Zuiden alhier, en de overigen, dat zij zich aan dien diefstal zouden hebben medepligtig gemaakt.
De drie eerste zittingen zijn besteed aan het verhoor van 25 getuigen, benevens de beschuldigden.
In de laatste zitting zijn de pleidooijen gevoerd.
De advokaat-generaal mr. W.Goedkoop, na de schuld van alle beschuldigden te hebben aangetoond, requireerde de straf van ter pronkstelling op een schavot, en eene tuchthuisstraf voor eenen tijd door den hove te bepalen, doch van niet minder dan 10 en niet meer dan 15 jaren.
Als verdediger der vier eerste beschuldigden trad op den heer mr. B. Oosting. De laatste werd verdedigd door den heer mr. J. Cohen.
De ruime zaal konde naauwelijks bevatten het talrijke publiek, dat iedere dezer zittingen, maar vooral de laatste, bijwoonde.
De uitspraak is bepaald op Zaturdag den 6den Julij e.k. des namiddags te één uur.
1850-01-24
Assen
Nopens de vermoedelijke daders van den diefstal ten huize van den koopman van Zuiden alhier, die ten getale van vier gearresteed zijn, verneemt men nader, dat zij genoemd zijn Lazarus Rozeboom van Nieuwe Pekela, H.Kappen, H.L. Tulp van Buinerveen, en Betje Moeijon van Assen.
Het schijnt te blijken, dat de laatste eigenlijk den diefstal uitgedacht, en de anderen op denzelven opmerkzaam gemaakt en tot de uitvoering aangezet heeft, terwijl ook zij zeker hun den te volgen weg en de lokaliteiten heeft aangewezen.
- Tulp is, behalve in Hannover, reeds driemalen hier te landen in handen der justitie geweest.
1850-01-18
Inbraak bij Salomon van Zuiden
In den nacht van den 7den op den 8sten dezer werd er inbraak gedaan ten huize van Salomon van Zuiden, koopman te Assen, en bij die gelegenheid hem eene partij manufacturen ontvreemd, welke op eene waarde van f 300 wordt geschat.
Op vermoeden, dat het gestolene te Buinerveen, eene veenkolonie onder deze gemeente, verborgen zoude zijn, hebben de regter-commissaris in strafzaken, substituut-officier van justitie en substituut-griffier bij de arrondissemnetsregtbank te Assen, vergezeld van een paar geregtsdienaars, zich eergisteren naar Buinerveen begeven, om aldaar eene huiszoeking te doen, welke echter niet tot ontdekking van het gestolene heeft geleid.
Twe personen aldaar, welke van de begane misdaad verdacht worden gehouden, zijn voorloopig in verzekerde bewaring genomen, en naar men hier zegt, is ook eene jonge dochter, die te Assen het beroep van ventster met kanten, mutsen, bonten, enz. langs de huizen uitoefent, op welke verdenking van medepligtigheid rust, ter bewaring naar het huis van arrest en justitie aldaar overgebragt.
(Steenw.Ct)
1850-05-21
De 15 dezer zijn door de Arr.Regtbank alhier Harm Louwrens Tulp, Jurrie Louwrens Tulp, Schoontje Moeijon, Betje Moeijon en Frouke Joel Nijstadt verwezen naar den Heer Procureur-Generaal bij 't Provinciaal Geregtshof van Drenthe, als beschuldigd:
de beide eersten van diefstal van manufacturen in den nacht van 7 o p 8 Jan. j.l. ten huize van Samuel van Zuiden alhier, de derde en vierde van het met weten heelen van een gedeelte dier goedern, de vierde daarenboven daarvan, dat zij aanwijzing heeft gedaan, en de laatste, dat zij de voormelde personen heeft geholpen in het plegen van den diefstal;
zijnde verder de beklaagde Joseph Nijstadt in vrijheid gesteld als bestaande er geen genoegzaan bewijs van schuld tegen hem.
Betje Moeijon |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.