Familienstammbaum Slierendregt » Klaas Ris (1821-1902)

Persönliche Daten Klaas Ris 


Familie von Klaas Ris

Er ist verheiratet mit Anna Maria Lunden.

Sie haben geheiratet am 3. Februar 1847 in Amsterdam, er war 25 Jahre alt.


Kind(er):

  1. Neeltje Ris  1850-1852
  2. Neeltje Ris  1853-1913
  3. Heintje Ris  1857-1939 


Notizen bei Klaas Ris


Op tienjarigen leeftijd werkte ik van GÅ ??????s morgens 4 uur tot GÅ ??????à?????????????/s avonds 4 uur in een papiermolen voor 10 centen daags. Toen de patroon gestorven is, heb ik een beetje hier en daar rondgescharreld, totdat ik in de loting viel en ingedeeld werd bij de kurassiers. Nadat ik gepasporteerd was, kwam ik als werkman in een zilverfabriek op het Vlakkeveld. Daar was het loon ??O5,- per week en met inbegrip van den Zondag ??O5,78. Die fabriek was, ik moet het ronduit zeggen, een echte dievenfokkerij. En geen wonder. Het was in 1847, toen drie pond roggebrood 35 centen kostten en een huisgezin van ??O5,- een geheele week leven moest. Er werd dus gestolen, en ik heb het zelf bijgewoond dat men bij de visitatie????i????ibij een werkman 3 ons zilver op de borst verborgen vond. Toch was dit het niet alleen, maar de tyrannie, het koeieneeren van de patroons tegenover het volkGŠ??????.26 Jaar ben ik houtzagersknecht geweest bij n patroon, den heer Van Gelder te Amsterdam (GŠ??????) Ik ben nu eerst verplicht wat van de houtzagerij te vertellen.
????i????i????i????i????iToen ik bij den heer Van Gelder kwam, was het als vaste tweede knecht tegen een weekgeld van ??O6,-. Maar hoe meer de patroon vooruitging, hoe slechter de toestand van het werkvolk werd. Toen ik er kwam, was er n molen; naderhand kwam er nog een bij, en later weder een molen door stroom gedreven. Het kantoor van den patroon werd grooter, ook zijne verdiensten, maar de toestand van het volk steeds slechter, het volk werd armer. Tegen hetzelfde weekgeld van ??O6,- moest gewerkt worden van GÅ ??????à?????????????/s ochtends 5 uur tot GÅ ??????à?????????????/s avonds 8 uur, behalve het overwerken. Wanneer de geheele week geen wind was, bleef het ??O6,-.
????i????i????i????i????iMaar wanneer het woei en er was drukte, dan verdienden wij met overmalen, tegen een dubbeltje per uur, nog vijf gulden.
Daarbij kwam dan nog dat wij bij de aflevering van een praam zaagsel een gulden met ons vieren deelden en dat wij vrij brand hadden en dat het sprokkelhout op een hoop gegooid en ten onzen bate verkocht werd. Toen mijnheer een stoommachine liet bouwen, werden er wel de loonen verhoogd maar de voordeelen vervielen. Toen toch was er geen kwestie van overmalen en het brandhout werd verstookt. Zoodoende is het voor het volk bepaald slechter geworden. (GŠ??????)
????i????i????i????i????iIk ben gehuwd en heb vier kinderen. Het zijn dochters en allen gehuwd. Twee daar van hebben goed hun brood, want een is gehuwd met een makelaar in effecten, en de ander met een gepensioneerd zeekapitein. Een derde is gehuwd met een kruideniersknecht, die soms een kwartje, soms tweekwartjes per dag verdient, maar soms ook niets. In dit gezin zijn zes kinderen, dus die hebben het niet breed. De vierde dochter is bij mij aan huis, daar zij weduwe is.
????i????i????i????i????iEen woord over arbeiders in het algemeen. Niet alleen dat zij veel hebben te lijden door gebrek aan werk en slecht betaald werk, maar zij lijden ook door eene slechte rechtsbedeeling.
Ik heb vroeger een proces opgezet tegen de stad Amsterdam over een bedrag van ??O33,34 maar in geheel Nederland werd geen rechter gevonden om uitspraak te doen. De zaak is begonnen voor de kantonrechter, die mij in het gelijk stelde. De stad kwam in hooger beroep bij de rechtbank over de incompetentie van den eersten rechter.
Toen heeft de officier van justitie gerequireerd tot het toestaan van het kapitaal met de renten, en de rechtbank verklaarde zich incompetent. Dit is gegaan tot den Hoogen Raad, heeft gediend bij den Raad van State, daarna bij de heeren Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken, tot zelfs bij den Koning. Alhoewel nu de Koning de Grondwet bezworen heeft, neemt dit niet weg dat een arbeider in deze geen recht kon krijgen. (GŠ??????)
????i????i????i????i????iEr zijn duizenden werkloozen en er wordt niets voor die mensen gedaan om ze aan brood te helpen. Zoo zal ik nu genoodzaakt zijn om petroleum bij de 5 kan op te doen, omdat ik eerst gehandeld heb met contanten, maar nu crediet moet geven. En waarom? Omdat ik mijn geld onder de mensen heb zitten. Gaat dit zoo voort, dan spreekt het vanzelf dat ik op mijn beurt ook niet kan vooruitkomen, dat ik ten laatste ook niet meer zal kunnen betalen. Zoo gaat den een na den ander.
Wanneer de Regeering nu eens besloot, daar er zooveele millioenen aan den oorlog van Atjeh besteed worden, om bijvoorbeeld eene leening van 10 millioen te sluiten, daarvoor op de hei eenige duizenden woningen liet zetten, en zoodoende de hei deed ontginnen, dan zouden duizenden mensen geholpen zijn die nu rondloopen. Doet de Regeering zooiets niet, dan meen ik recht te hebben dat zij schelmen en dieven maakt.
????i????i????i????i????iStel u voor dat ik vijf, zes kinderen bezit en ik geen zolen onder mijn schoenen heb, wat moet ik doen? Ik mag niet bedelen, en werk is er niet. Ik mag niet eens op mijn kamer gaan zitten doodhongeren, omdat de huisbaas dat niet hebben wil. Ga ik op straat zitten, dan komt de politie er tegen op.
Ben ik toch geen Nederlander? Heb ik geen recht om te leven, welnu, maak mij dan af als een ziek stuk vee. Doet men dat niet, dan moet men mij de middelen geven om te kunnen leven.

Titel:
Levensverhaal Klaas Ris
Auteur:
J.Giele
Herkomst:
J.Giele, Arbeidersleven in Nederland 1890-1914. Herinneringen en levensverhalen
Inventarisnummer:
Stadsarchief Amsterdam - 46 A 65

Foto bijeenkomst :
Laatste openbare vergadering VSV in Constantia, Rozengracht 152, voor de sluiting van het gebouw.
Affiche rechts handelt over de Hogerhuis-zaak.

Hij vervult gedurende zes jaar de dienstplicht bij de tweede afdeling infanterie voor Meijert Grootes uit Westzaan door nummerverwisseling.

De PvdA betaalt nog steeds zijn grafrechten [oosterbegraafplaats], maar bijna niemand weet meer wie hij was.

Ten onrechte !

Klaas Ris (1821 - 1902) was al socialist toen het socialisme nog geen socialisme heette.
Anders dan latere leiders van de arbeidersbeweging (ex-dominee Domela Nieuwenhuis, advocaat Troelstra, houthandelaar Wibaut) wist Ris bovendien uit eigen ervaring wat sappelen voor de kost betekende.
En in tegenstelling tot Ad Melkert kon je erg met hem lachen.
De Strijd van Klaas Ris ( 1821 - 1902 )

In april 1877 was Willem III, zoals ieder voorjaar en najaar, naar Amsterdam gekomen om het volk in de gelegenheid te stellen hun vorst met eigen ogen te aanschouwen. Bij deze 'volksauditie' in het paleis op de Dam kon iedereen in de rij aansluiten om de koning een hand te geven en misschien zelfs een enkel beleefd woord met hem te wisselen. Maar dit jaar ging er iets mis: in de lange stoet gedweee onderdanen hadden zich drie opstandige geesten gevoegd. Een van hen nam de vrijheid de koning persoonlijk toe te spreken. De bedoeling was de koning te confronteren met de 'klachten en grieven' van de Amsterdamse werklieden, maar ver kwam deze Klaas Ris, Amsterdams petroleumventer en onruststoker, niet. De koning ontstak in een van zijn beruchte aanvallen van razernij en wees de euvelmoedigen de deur.
De directe aanleiding voor Ris' poging om de koning op zijn verantwoordelijkheden als 'vader' van zijn volk aan te spreken was het zogeheten Kermisoproer dat zich een halfjaar eerder, in september 1876, in de straten van Amsterdam had afgespeeld.
Het gemeentebestuur had de afschaffing van de kermis weliswaar lang tevoren aangekondigd, maar toen de populaire vertier dat jaar werkelijk niet doorging, leidde dat tot een uitbarsting van volkswoede. Een dagenlange opstand was het gevolg en politie, cavalerie en infanterie moesten eraan te pas komen om er hardhandig een eind aan te maken.
Dat burgemeester en wethouders het verbod op de kermis (met alle dronkemanstaferelen die daarbij hoorden) met de beste bedoelingen hadden afgekondigd, kon de Amsterdammers niet overtuigen. Zoals een anoniem schotschrift in die dagen verkondigde: 'Godverdomme Kermis moet er wezen, Kermis moet er zijn. Anders slaan wij bij den Burgemeester de ruiten kort en klijn'.
De stad was gedurende het Kermisoproer van 1876 veranderd in een waar veldslag, waar voortdurend schoten klonken en menigten stenengooiers zich steeds opnieuw verzamelden, hetzij om de gewapende macht te tarten, hetzij om de ruiten van 'rijke stinkerds' aan de Heren- en Keizersgracht in de gracht te gooien. Zo was het oproer een klassiek staaltje van spontaan volksverzet: geen van de bestaande werkliedenorganisaties had er ook maar iets mee te maken gehad.
Anders lag het met de protestcampagne tegen het brute overheidsgeweld, die na het neerslaan van de oproer op gang kwam. Ze werd georganiseerd door een kleine kern van Amsterdammers die in voorgaande jaren deel hadden uitgemaakt van de plaatselijke afdeling van het Internationale Werkliedenverbond, de Amsterdamse tak van van de door Karl Marx vanuit London geleide Eerste Internationale. In Amsterdam had Klaas Ris vanaf 1870 een prominente rol in die organisatie gespeeld en zijn ervaring en karakter maakten hem tot een bij uitstek geschikt aanvoerder van de beweging die in de nasleep van de Kermisoproer probeerde de Amsterdamse burgemeester C.J.A. den Tex, als hoofdverantwoordelijke voor het geweld, van zijn post tel aten ontheffen. Met dat doel voor ogen was Klaas Ris op de koning afgestapt: om te vragen of WIllem III niet kon zorgen dat de 'volksverneuker' Den Tex van zijn hoge post zou worden verwijderd.
In de oproepen om bijeenkomsten bij te wonen, zoals deze voor een vergadering in herberg Eenhonderd Roe op de Haarlemmerweg op 22 april 1877, liet Ris geen spaan heel van het gezag.
"Gij weet dat de Grondwet aan alle Nederlanders zonder onderscheid, het recht van vereniging toestaat en ook waarborgt. Geen halve blinde heeft het recht dit te ontkennen"

Een molenaarsknecht met kroontjespen.
Als zoveel Amsterdammers was Klaas Ris afkomstig van buiten de stad. In 1821 was hij in Westzaan geboren als een van de liefst negentien kinderen van een visser. Dat de kleine Klaas Ris maar een paar jaar naar school ging en al op tienjarige leeftijd op een Zaanse papiermolen uit werken moest, sprak vanzelf. Nadat de molenaar was overleden, scharrelde Ris bij verschillende andere patroons in de Zaanstreek zijn kostje bij elkaar, tot hij oud genoeg was om soldaat te worden. Na een paar jaar te hebben bijgetekend, kwam Ris in 1846 uit dienst en belandde in Amsterdam. Hij zocht er werk, maar vond er zijn Anna Maria Lunden, met wie hij begin 1847 trouwde. Het waren jaren van honger en ellende, van mislukte aardappeloogsten en dodelijke uitbraken van malaria, griep en cholera, van massale werkeloosheid en explosief stijgende broodprijzen. In Amsterdam sloeg Klaas Ris zich erdoor met behulp van het geloof zijner vader, dat wil zeggen : jarenlang bestookte hij het Armenbestuur van de Vereenigde Doopsgezinde Gemeente te Amsterdam met steunverzoeken. De doopgezinde broeders hielpen hem uiteindelijk aan werk als molenaarsknecht bij de houtzagerij van geloofsgenoot H.E. van Gelder, wiens molen De Valk aan het Noorderzaagpad stond, ongeveer waar nu de hoek van de Albert Cuypstraat en de Eerste Sweelinck straat is.
Ris kon er, met zijn vrouw en vijf dochters, gratis wonen en genoot er meer voordelen die karakteristiek zijn voor de pre-industriele arbeidsverhoudingen : ' wanneer het woei, en er was drukte' kon er worden overgewerkt, en brandstof mocht gratis mee naar huis worden genomen. Als 'pijpvoeder' van de vrijwillige brandweer kon Ris bovendien nog wat bijverdienen. Maar juist dankzij die betrekking echter zou Klaas Ris veranderen van een onopvallende werkman in een luidruchtig en geruchtmakend Amsterdammer.
Niet gehinderd door zijn bescheiden maatschappelijke positie of schamele schoolopleiding debuteerde Klaas Ris in april 1864 als schrijver. Dat een werkman schreef was in die dagen al hoogst uitzonderlijk, maar de toon die Klaas Ris durfde aanslaan in zijn eersteling Een man een man ! Wat is een brandmeester anders dan een sjouwerman ? was werkelijk ongehoord. Ris beschouwde de bevelvoerende brandmeesters als volstrekt nutteloze figuren, die bij branden vooral de blussers in de weg liepen en op een makkelijke manier hun premies in de wacht sleepten, zonder zelf ook maar het minste risico te lopen.
Nu zullen ongetwijfeld meer spuigasten er zo over hebben gedacht, maar Klaas Ris schreef het op, liet een brochure drukken en durfde zelfs zijn naam en adres op de omslag te vermelden.
Aan het slot van zijn schrijven maakte Ris de omkering van alle waarden compleet door vast te stellen dat "een Brandmeester verre beneden een spuitgast behoorde geplaatst te worden, - ja zelfs geplaatst diende te worden benden een arme sjouwerman die met een kaartje bedeeld wordt". Zijn meerderen bij de brandweer zullen er niet blij mee zijn geweest.

Spuitpremie
De toorn van Klaas Ris was gewekt door een ogenschijnlijk klein geschil over geld. De premie voor het uitrukken en het bluswerk werden door de gemeenten uitgekeerd aan de bemanning van de brandspuiten; de brandmeester, zijn spuitgasten en pijpvoeders als Klaas Ris hadden ieder recht op een deel van die premie. Wanneer een spuitgast of pijpvoerder verstek liet gaan, kreeg hij een boete en verviel zijn recht op een aandeel in de premie. Het niet uitgekeerde deel van de spuitpremie bleef in de gemeentekas, maar Ris betoogde nu dat het verdeeld zou moeten worden onder het personeel dat wel was aangetreden. De gemeentelijke Verordening op het Brandwezen liet op dit punt onduidelijkheid bestaan, maar Ris was heilig overtuigd van zijn gelijk.
Jarenlang zou Klaas Ris zijn strijd voor hetrecht van de Amsterdamse spuitgasten in het algemeen - en dat van pijpvoerder Ris in het bijzonder - op alle denkbare fronten en met een verbijsterende gardnekkigheid volhouden. Liefst vier brochures schreef hij over de premies die hem door de neus waren geboord, een bedrag dat hij nauwkeurig becijferde op een totaal van 33 gulden en 34 en een halve cent. De burgemeester wees zijn eis tot uitbetaling echter van de hand, de wethouders sloten zich daarbij aan, de gemeenteraad, de Brandraad en de rechter ook - maar Ris gaf niet op.

Ris was heilig overtuigd van zijn gelijk.
Steeds weer schreef hij adressen aan de gemeenteraad, open brieven in de kranten, brieven aan de minister president Thorbecke en zelfs aan koning Willem III. Om het geld alleen kan het Ris onmogelijk meer te doen zijn geweest: de campagne moet hem uiteindelijk veel meer hebben gekost dan zij ooit had kunnen opleveren. Gevolg van al zijn inspanning was slechts dat Ris oneervol uit het Amsterdamse brandweerkorps ontslagen werd.
Ieder ander zou de moed hebben verloren, maar Ris werd door alle afwijzigingen juist gesterkt. Elke nieuwe tegenslag in zijn vergeefs zoeken naar "recht voor den werkman" werd in brochures en ingezonden krantenstukken breed uitgemeten. Zo werd zijnroepen om billijkheid een erezaak en hijzelf een bekende figuur in Amsterdam. Zelfs de beroemde Multatuli toonde belangstelling en vestigde in zijn bundels Ideen aandacht op de persoon en denkbeelden van Klaas Ris. In Idee 451 publiceerde Multatuli in 1864 het gezinsbudget van een "werkman"; gebaseerd op gegevens die Klaas Ris moet hebben aangeleverd. Generaties historici hebben dit budget geciteerd als illustratie van het schrijnend gebrek dat werklieden en hun gezinnen in de 19e eeuw moeste doorstaan.
Een volkomen betrouwbare bron is het budget echter niet: met name de inkomsten heeft Klaas Ris wat krap genomen. De bijverdiensten uit zijn betrekking bij de brandweer (later vervangen door de opbrengst van de brochureverkoop) bleven onvermeld en datzelfde gold voor de extraatjes waarop de molenaarsknechten konden rekenen. De opbrengst van verkochte restprodukten als zaagsel en sprokkelhout mocht het personeel van Van Gelder in eigen zak steken. Dat Ris bovendien, ondanks zijn lidmaatschap van de vrijdenkersvereniging De Dageraad, zijn leven lang een beroep bleef doen op de armenkas van de Doopgezinden, werd in het budget evenmin duidelijk. In het vraaggesprek dat Multatuli aan het budget toevoegde, mocht Ris uitvoerig klagen over hetfeit dat de werkman nimmer vlees at, maar zlefs die algemene klacht lijkt in dit specifieke geval weinig geloofwaardig: //n van zijn beste en trouwste vrienden was slager Albert Hofman uit de Spuistraat, een kameraad die Ris in 1877 tijdens de volksaudi/ntie ten paleize vergezelde en die zijn vriend en geestverwant ongetwijfeld zo nu en dan een stukje vlees zal hebben meegegeven.

De strijd tegen "binnenlandse slavernij"
Er was, zo blijkt wel uit Ris' strijdlust, meer in het geding dan zijn private grieven tegen het brandwezen. Naar eigen zeggen was Ris verwikkeld geraakt in een gevecht tegen de "binnenlandse slavernij" en in die strijd waren veel middelen geoorloofd. Ris probeerde rond 1865 de Amsterdamse werklieden op alle mogelijke manieren wakker te schudden, en de misgelopen spuitpremies waren daarbij een welkom en aanschouwelijk argument. Van socialisme was in deze brandweerkwestie nog geen sprake, maar wel vormde zich rondom Klaas Ris een kring van mensen die - precies als hij - van hun hart geen moordkuil maakten.
Dat deze groep tot meer in staat was dan het uitvechten van persoonlijke vetes met de autoriteiten, bewees de oprichting van de Amsterdamse Bouwmaatschappij ter verkrijging van Eigen Woningen in 1868. Dit mede op intiatief van Ris opgezette co/????????????peratieve spaarplan was bedoeld om goede en goedkope woningen binnen het bereik van de arbeidersklasse te brengen. Deelnemers betaalden wekelijks een dubbeltje en van het zo bijeen gebrachte geld zouden huizen worden gebouwd. Eenmaal gereed zouden diehuizen door een verloting aan de deelnemers worden toegekend.

Die zouden vervolgens twintig jaar lang een bescheiden huur betalen, waarna de woning hun bezit zou worden. Het plan was simpel, leek uitvoerbaar en het uitzicht op een eigen woning met uin moet voor de Amsterdamse werklieden hoogst aantrekkelijk zijn geweest. De leden stroomden met duizenden toe, de dubbeltjes begonnen zich op te stapelen, maar al snel rolden de bestuurders over straat, elkaar openlijk beschuldigend van fraude en diefstal.
De integriteit van Klaas Ris werd door niemand in twijfel getrokken, maar heel toevallig was het natuurlijk wel dat een van de eerste gereed gekomen woningen van de Bouwmaatschappij, gelegen aan een doodlopend zijstraatje van de Mauritskade, bij loting toeviel aan de familie Ris.

Talent voor politiek spektakel
Binnen de opkomende socialistische arbeidersbeweging van Amsterdam lijkt Klaas Ris vooral de rol van pionier te hebben vervuld. Dat deed hij als brochureschrijver en als instigator van de cooperatieve woningbouw, maar vooral als spreker op openbare vergaderingen. Vanaf 1872 had Klaas Ris regelmatig op zondagmiddag grote volksvergaderingen toegesproken in zaal Dalrust aan de Amstel, vlak bij het Amstel hotel. De vergaderingen waren formeel bijeen geroepen door de Amsterdamse afdeling van de Internationale, maar de gang van zaken leek geheel bepaald door Klaas Ris, die meestal als voorzitter optrad en vrijwel altijd als belangrijkste spreker op de agenda prijkte.

Pionier van de socialistische arbeidersbeweging.
Slechts een enkele keer deed Ris zelf er het zwijgen toe, zoals bijvoorbeeld op 8 september 1872, toen Karl Marx in zaal Dalrust zijn eerste en enig espreekbeurt in Amsterdam hield. De belangstelling van het publiek viel in vergelijking met de vergaderingen waar Ris het woord voerde, ernstig tegen. Ris' populariteit berustte vooral op de amusementswaarde van zijn optreden. Diepzinnige ideologische vertogen of scherpe politieke analyses hoefde het publiek van hem niet te verwachten, maar op ferme staaltjes van bravoure en brutale grappen ten koste van "Burgemeester en Wetsverdraaijers" konden de aanwezigen steevast rekenen.
Alleen politiespion J.A. Hazenberg vond het maar een zootje: "Er werden allerlei flauwe aardigheden gedebiteerd, geheel afwijkende van de te behandelen zaak", rapporteerde hij op 13 oktober 1872. Dat Ris een uitstekend talent voor politiek spektakel had, bewees hij nog eens in de protestbeweging naar aanleiding van het Kermisoproer. Hij aarzelde toen niet om een aantal gewonden met verband en al aan het publiek te tonen en zelfs niet om de weduwe Pogge, wier man door een verdwaalde kogel dodelijk was getroffen, met haar vier kinderen het toneel op te slepen.
Daarbij vergeleken was Ris' aanvaring met Willem III in het koninklijk paleis op de Dam eigenlijk nog een ingetogen vertoning geweest. Het ontstaan van de Sociaal-Democratische Bond rond 1880 was in Amsterdam mede te danken aan het publieke rumoer dat Klaas Ris had veroorzaakt. Als veteraan en nestor trad de oude Ris tot deze nieuwe beweging toe, maar al snel zouden nieuwe, jongere krachten zijn plaats in de voorste rijen innemen. Ris kreeg een nieuwe rol als eerbiedwaardig vertegenwoordigervan het oude geslacht. Toen hij vanwege zijn geruchtmakende optreden na het Kermisoproer na 26 jaar ontslagen werd als knecht op de houtzaagmolen van Van Gelder, timmerden zijn kameraden voor hem een karretje en kochten een trechter en een voorraad petroleum, zodat hij als petroleumventer in de Jordaan een nieuw bestaan kon beginnen.
Toen het trekken hem te zwaar werd, kreeg Ris van zijn vrienden bovendien een make ezelinnetje. Vanuit zijn nieuwe woning Anjeliersgracht 236 (nu 496) zou Ris zijn petroleumkar nog vele jaren van deur tot deur trekken. Een jongere partijgenoot uit de Hazenstraat herinnerde zich: "Hij was een gekke kerel, die door geen tegenslag terneergeslagen kon worden en wanneer hij een vrolijke bui had bracht hij, tot ontsteltenis van mijn moeder, zijn ezeltje bij ons in de huiskamer". Toen Klaas Ris uiteindelijk op 79-jarige leeftijd in februari 1902 overleed, zamelden de Amsterdamse socialisten genoeg geld bijeen voor een monumentaal graf op de Nieuwe Oosterbegraafplaats.
De enorme steen was voorzien van een uit steen gehouwen portret van de karakteristieke dwarsliggerskop van Klaas Ris, een welverdiende lauwerkrans en de - vergeefs gebleken - bede "Zijn geest leve voort".

Om het graf en de gedenksteen van Klaas Ris, pionier van het socialisme, voor het nageslacht te bewaren, werd het graf op de Nieuwe Oosterbegraafplaats in 1950 door de Partij van de Arbeid aangekocht, waarna de inmiddels verwijderde gedenksteen werd gerestaureerd en teruggeplaatst.

RIS, Klaas
voortrekker van de Amsterdamse arbeidersbeweging en Eerste Internationale-man, is geboren te Westzaan op 7 april 1821 en overleden te Amsterdam op 11 februari 1902. Hij was de zoon van Simon Ris, visser, en Grietje Stadt. Op 3 februari 1847 trad hij in het huwelijk met Anna Maria Lunden, werkster, met wie hij vijf dochters kreeg. Familiebetrekkingen met Klaas Ris (Westzaan 1794 - Joure 1852), predikant, en twee naamgenoten in Amsterdam zijn niet aan te tonen. Een vierde Klaas Ris (Amsterdam 1871) was zijn kleinzoon. GŠ??????Pseudoniemen: Een Lid van de Maatschappij, Een Lid van de Matigheid, Pijpvoerder, Een Werkman, Een Werkmansvriend. Mogelijk schreef Ris in De Werkman ook onder het pseudoniem Parrapos.

De vader van Ris, weduwnaar geworden met negen kinderen, hertrouwde en van de volgende tien kinderen was Ris de oudste. De Westzaanse familie Ris was een arme tak van de grote orthodoxe doopsgezinde familie Ris in Noord-Holland, voornamelijk in Hoorn en Westzaan op 't Zuid. Daartoe hoorden verschillende 'niet-gestudeerde' predikanten, gekozen door hun gemeenten. Ook Ris beschikte over dit erfgoed van intelligentie en overtuigend spreken in het openbaar. Als tienjarige hielp hij al mee de kost te verdienen als hulpje in een papiermolen in Westzaan. Daarna werkte hij waarschijnlijk op een houtzaagmolen. In mei 1840 ging hij in militaire dienst als infanterist, plaatsvervanger voor de rijkere dorpsgenoot Meijert Grootes. Na zeven maanden tekende hij bij voor zes jaar dienst bij de kurassiers, een zwaardere dienst met meer soldij. Na afloop kreeg hij ontslag en liet zich in november 1846 dopen in de doopsgezinde gemeente te Haarlem. Dit had hij waarschijnlijk uitgesteld omdat het beroep van militair toen niet gepast was voor meer 'orthodox' gelovende doopsgezinden. Hij werd als lid overgeschreven naar de Vereenigde Doopsgezinde Gemeente Amsterdam (VDGA) in januari 1847 en trouwde de maand daarop in Amsterdam. Als sjouwer verdiende hij f 5,- per week op een zilverfabriek op het Vlakkeveld (nu Derde Weteringsdwarsstraat 18-20) met als patroon F.A. Hoeker. Als tweede houtzaagmolenaarsknecht kwam Ris in 1850 in dienst bij de firma H.E. van Gelder (eveneens doopsgezind), die de houtzaagmolen De Valk op het Noorderzaagpad exploiteerde waar Ris kwam te wonen. Hij verdiende toen f 6,- met vrij wonen en vrij vuur van de houtafval. Zijn patroon woonde met gezin aan de overkant van de Zaagmolensloot bij de sinds 1856 door een stoommachine aangedreven molen De Groote Dommekracht. Dit oude industriegebied moest tussen 1870 en 1885 verdwijnen in verband met de uitbreiding van Amsterdam - nu de Pijp - buiten de Utrechtse Barrire. Ris bleef zijn hele leven lid van de VDGA en liet ook zijn drie dochters - twee stierven op zeer jeugdige leeftijd - daar inschrijven en dopen. Mogelijk beschouwde hij dat ook als vangnet voor slechte tijden. In 1847 sloot Ris zich aan bij het Matigheidsgenootschap te Amsterdam uit april 1843, dat in augustus 1851 fuseerde met de Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Sterken Drank (NV). De leden kregen een diploma waarbij zij zich verbonden geen jenever te drinken. Bier mocht wel. Het verschil tussen matigheid en afschaffing blijkt ook in Ris' brochure uit 1864 Is Neerlands moed jenevermoed? dan vivat de jenever! Deze toont dat Ris een sterke zelfbewuste arbeider was. Hij meende dat de NV te eenzijdig propaganda bedreef onder werklieden en de uitspattingen van de zogenaamd hogere standen met bals, schouwburgbezoek en wijndrinken buiten schot liet. Ook de wat fundamentalistische en sobere sociale achtergrond van Ris spreekt hier mee. De ongedateerde brochure Vrouwen zijn gevaarlijker dan sterke drank toont zijn gevoel voor humor. Hij bedankte in augustus 1864 echter voor het lidmaatschap van de NV, mede omdat het bestuur niet reageerde op zijn kritiek. Zijn schrijven van brochures was een protest tegen begaan onrecht, vooral aan hemzelf. Karakteristiek in enkele brochures is het ondersteboven zetten van woorden, waarmee het omgekeerde werd bedoeld. Dit werd gedaan om inbeslagneming wegens belediging te voorkomen. Al zijn hartstocht en kunde had hij gelegd in een artikel in het Nieuw Amsterdamsch Handels- en Effectenblad van 17 september 1863 'Open brief aan de heeren Brandmeesters in het algemeen en aan de Vereeniging Nut zij ons doel' over zijn moeilijkheden bij de brandweer. Hierop volgde de brochure 'Een man een man! Een woord een woord!' Wat is een brandmeester anders dan een sjouwerman? Over het niet aan hem willen uitkeren van een overgenomen spaarbankboekje kwam Ris herhaaldelijk terug in latere brochures. Hij schreef dit alles met volharding zowel om zijn gelijk te halen als om te procederen tot in hoogste instantie.GŠ??????GŠ??????Eind maart 1863 was Ris lid geworden van de vrijdenkersvereniging De Dageraad. Hij kwam af en toe op de vergaderingen, maar zijn animo daarvoor nam af na een vergeefs verzoek om hulp in maart 1865 wegens ziekte van vrouw en dochter. Hij ontmoette er E.H. Hartman en H.H. Huisman en luisterde naar voordrachten van Multatuli, die vanaf augustus 1864 voor De Dageraad sprak en als voorbeeld in 'Idee 451' (2e bundel) het weekbudget van het gezin Ris publiceerde, zij het met een foute vermelding van de leeftijd van de kinderen. Ris nam het overzicht (met dezelfde fout) op in zijn brochure Een woord aan alle weldenkende in Nederland, waarschijnlijk uit 1865, en pleitte ervoor slavernij en gebrek af te schaffen, niet alleen in overzeese gebiedsdelen of Amerika maar ook in Nederland. Ris woonde de door Dr. S. Sarphati georganiseerde bijeenkomsten in het Paleis voor Volksvlijt op 3 maart en 7 april 1866 bij. Naar aanleiding van de eerste vergadering schreef hij Een woord over voor en tegen arbeiders vereenigingen. Niet alleen was de toegangsprijs - een kwartje - te hoog volgens hem, maar ook bleek uit de geringe opkomst van werklieden hoe groot de kloof tussen heren en werklieden was. Hij constateerde een groot wantrouwen tussen de heren die daar spraken en de enkele arbeiders die dat ook deden. Blijkbaar ging het vooral over coperatie, 'winkelvereenigingen' die maar ongeveer 10% opleverden, terwijl het arbeidsloon verdubbeld moest worden. Maar het organiseren van vakverenigingen was verboden (en zou dat blijven tot 1872). Volgens Ris moesten ook patroons een 'vakvereniging' stichten om samen afspraken over de lonen te maken. Ris steunde het idee van woningbouwcoperatie. In november 1868 werd de Bouwmaatschappij tot Verkrijging van Eigen Woningen opgericht op initiatief van onder anderen Ris, de drukker F.W. Vislaake en de metselaar Jan Fortuijn. Na betaling van inleggeld en een wekelijkse bijdrage van tien cent - vandaar de latere naam 'dubbeltjesbuurt' - kon men een aandeel krijgen, na inloting een huisje huren en na twintig jaar eigenaar worden. In 1871 legde de arts H. Zeeman, vrijmetselaar en meester van de loge La Charit, de eerste steen voor het eerste huisje in een zijstraatje van de Mauritskade. Hier kwam Ris in maart 1873 te wonen.GŠ??????GŠ??????Met C.A.J. Geesink, P. Werthweijn en Ph. Roesgen von Floss had Ris in juli 1870 op een meeting voor algemeen kiesrecht gesproken. In 1871 was hij toegetreden tot de Gemengde Vereeniging van de sectie Amsterdam van de Eerste Internationale, waarvan hij in augustus 1871 bestuurslid werd. Hij maakte deel uit van de Commissie tot Opwekking van het Vereenigingsleven, die bedoeld was om vakverenigingen te helpen oprichten. Ook in zijn eigen vak lukte dat. Op 21 april 1872 hield de Bond van Houtzaagmolenaarsknechts 'De Houthandel' zijn eerste vergadering met 130 leden. Het stichten van een soortgelijke vakbond in Zaandam mislukte echter. Toen omstreeks 1874 de Internationale ter ziele was, trad De Houthandel toe tot het Algemeen Nederlandsch Werklieden-Verbond (ANWV) en was in de persoon van Ris vertegenwoordigd op het Kerstcongres van het ANWV in 1874, maar in 1875 ging de bond te gronde. Eind 1871 had Ris met Geesink en anderen de Democratische Vereeniging opgericht met als voornaamste eis algemeen stemrecht. Ris was een vaste gast bij de gehouden meetings, aldus een journalist van het Algemeen Handelsblad die hem meemaakte als commissaris van orde bij de Amsterdamse bijeenkomst van de Internationale voor buitenlandse gasten, onder wie K. Marx, in Dalrust bij de Hooge Sluis. Door dit verslag van 10 september 1872 werd Ris' betrokkenheid bij de gevreesde Internationale bekend in bourgeoiskring. Ris wist de Amsterdamse werklieden warm te maken voor eigen belangen. Aan landelijke en internationale zaken hadden de meesten echter nog geen boodschap. Meermalen was hij voorzitter van algemene arbeidersbijeenkomsten, zoals op 28 juli en 25 augustus 1872. De laatste eindigde met een tocht naar de burgemeester, die echter weigerde Ris en de zijnen met een petitie te ontvangen. Ris zette de grieven uitvoerig uiteen op een volgende vergadering op 30 september, waar hij stukken voorlas uit zijn brochures Adres ingezonden aan de Burgemeester van Amsterdam en De Achterlaadgeweren. Hij bekritiseerde ook het gebrek aan solidariteit in eigen kring zoals de laksheid van de suikerbakkers tegenover de ontslagen F.W.L. Sauer, die met I.S. van der Hout moest uitwijken naar Londen. Ris sprak ook buiten Amsterdam in 1872 in Utrecht en in 1873 met Hendrik Gerhard in Leiden en Delft. Namens een volksvergadering en de eigen houtzaag-molenaarsknechtsvereniging schreef hij in 1873 een protest tegen de door de stad Amsterdam uitgeschreven lening voor volgens hem onnuttige zaken als een beurs, schouwburg en museum. In de volgende jaren demonstreerde Ris vooral met de slagersknecht A. Hofman en de schoenmakersgezel H.A. Heijer. Zij waren er van overtuigd dat het volk eerst wakker geschud moest worden wilde men het tot organisatie brengen. Ris was lid en bestuurder van de Vereeniging Algemeen Stemrecht (mei 1876), het Volkscomit (september 1876) dat roerige meetings belegde en van De Vrije Drukpers. De laatste was gesticht in februari 1877, toen De Werkman was verdwenen, met het doel een 'Algemeen Volksblad, Sociaal-democratisch Orgaan ter verbreiding van Algemeen Stemrecht' op te richten samen met Hofman, Heijer en P.H.A. Schrder. Voorlopig konden zij alleen vliegende blaadjes uitgeven.GŠ??????GŠ??????Een ommekeer in het leven van Ris bracht zijn ontslag in 1876 na een dienstverband van 26 jaar. Enkele jaren daarvoor was zijn oorspronkelijke molen al buiten bedrijf gesteld en kwam Ris in de machinaal aangedreven houtzagerij te werken waar hij f 9,- per week verdiende. Maar toen zijn politieke activiteiten bekend werden, verlaagde zijn patroon Van Gelder het loon tot f 6,-. Toen Van Gelder stierf gingen de zoons tot ontslag over. Vrienden van Ris zorgden voor een kar, trechters en vat, zodat hij zich in leven kon houden met een kleinhandel in petroleum in de Jordaan. Henri Timmer schreef in De Werkman een vlammend stuk om hem klanten te bezorgen. De verhuizing naar de Jordaan was ook daarom nodig omdat het slecht ging met de coperatieve bouwmaatschappij. Er waren misbruiken ingeslopen en de statuten moesten worden gewijzigd. In het bestuur kwamen leden of sympatisanten met het ANWV. Hierover schreef Ris in 1876 een brochure. Intussen organiseerde het Volkscomit betogingen tegen het afschaffen van de kermis en het harde optreden van de politie daarbij. Door in april 1877 op audintie te gaan bij Koning Willem III, tijdens diens jaarlijks bezoek aan de hoofdstad, probeerden Ris en de zijnen te klagen over de burgemeester. Zij werden echter snel en grof verwijderd toen bleek waarvoor zij kwamen. Blijkbaar leefde ook bij Ris en het Volkscomit nog de mythe van 'de goede vorst'. In 1878 werd Ris lid en bestuurder van de Sociaal-Democratische Vereeniging in Amsterdam en in 1881 bestuurder van de net opgerichte Sociaal-Democratische Bond (SDB). Hiervan was hij ondervoorzitter in 1882 en 1883. Toen Gerhard in het laatste jaar als voorzitter wilde aftreden, was Ris een van de kandidaten ondanks zijn 62 jaar. Hij werd echter gepasseerd door de veel jongere J.A. Fortuijn. Ook in de SDB werd Ris gewaardeerd als voorzitter van vergaderingen en spreker. 'Ongedwongen, zonder aangeleerde kunstgrepen stond hij te spreken. Zijn forsche figuur schuins naar het publiek gekeerd. Meesttijds in een blauwen kiel, waarover een loshangend jasje, zijn pet in zijn linkerhand, de rechterhand opgeheven, rolden de woorden vol en zwaar van toon over zijne lippen. Meesttijds ironisch en scherp, maar vaak roerend door eene diep gevoelde overtuiging geleid' aldus Joan Nieuwenhuis, die zelf door Ris socialist geworden was. Hij noemde hem verder een intelligente en zelfbewuste arbeider met groot gevoel voor humor, een gevoelssocialist die wat wantrouwend stond tegenover getheoretiseer. Ris die hard moest werken viel tijdens vergaderingen wel eens in slaap. Wanneer hij wakker werd, riep hij uit: 'Het volk is ontwaakt, de strijd kan beginnen'. Voor de toekomst vreesde Ris de 'tirannie' van de 'knappe lui' die, zoals B.H. Heldt het 'deftig' uitdrukte, 'mee de verantwoordelijkheid dragen'. Bij het 25-jarig huwelijksfeest van H. Gerhard in 1883 schreef Ris een vers in het album waarvan de eerste letters de naam Klaas Ris vormden. De laatste regels luidden: 'Regt moet er zijn voor allen/Is de tijtgeest nog niet rijp/Socialisme zal niet vallen'. In december 1885 kwam hij in het hoofdbestuur van de Nederlandsche Bond voor Algemeen Kies- en Stemrecht met onder anderen A.H. Gerhard, P. van der Stad, P.J. Penning en Schrder. Met vroegere leden van de Internationale als W. Ansing, Schrder en H. Rommerts getuigde hij voor de Parlementaire Enqute-commissie in januari 1887, ook al had de Centrale Raad van de SDB dat sterk ontraden. Aan de hand van zijn slechte ervaringen met de brandweer en het niet-uitbetalen van zijn spaarbankboekje meende Ris dat er voor arbeiders geen rechtszekerheid bestond. Beter dan aan oorlogvoeren in Atjeh moest de regering het geld besteden om de werkloosheid op te lossen. Werklozen konden geen kant op. Ook zelf ging hij in verdiensten achteruit en zag zich genoodzaakt voor tekorten in levensonderhoud beroep te doen op de VDGA. In september 1885 verdiende hij nog 9,- tot 10,- per week bij een huur van f 5,-. In 1889 was dat f 7,- tot 8,- bij een huur van f 4,50 maar met een afdak voor zijn wagen en ezel. Jan van Zutphen spotte dat hij daarom precario-belasting moest betalen en kiezer kon worden. Ris zelf vroeg zich af wie nu kiezer was, hij of de ezel? Talrijke socialisten van verschillende kleur woonden zijn begrafenis in 1902 bij. Al op 1 mei 1902 werd een borstbeeld op zijn graf op de Nieuwe Oosterbegraafplaats onthuld. In 1950 liet de Partij van de Arbeid het grafmonument restaureren, waarop ook was gebijteld: 'Uw geest leve voort'.

ARCHIEF: Documentatie K. Ris in Collectie Hartkamp in Gemeentearchief (Amsterdam).
PUBLIKATIES: Convoluut H433 in het Gemeente-archief te Amsterdam omvat: Is Neerlands moed jenevermoed? dan vivat de jenever! Open Brief aan het bestuur der afschaffing van sterken drank (Afdeeling Amsterdam) door een lid van de matigheid. Voor rekening van den Schrijver (Amsterdam 1864); Vrouwen zijn gevaarlijker dan sterken drank. Open brief aan bestuurderen der Vereeniging tot afschaffing van sterken drank en verder opgedragen aan alle weldenkende Drinkers en Liefhebbers van Vrouwen (Amsterdam z.j.); 'Een man een man! een woord een woord!' Wat is een brandmeester anders dan een sjouwerman? Aanmerkingen omtrent het brandwezen te Amsterdam door een Pijpvoerder, die om zijne lastigheid omtrent het Brandwezen ontslagen werd. (Voor Rekening van den Schrijver) (Amsterdam 1864); Daarvoor betaalt gij jaarlijks f 19.000 ????i f 20.000. Open brief aan de ingezetenen van Amsterdam in het algemeen en aan het brandwezen in het bijzonder. Met het oog op de 134 gezworenen en de 39 der Aanzienlijksten van Amsterdam (Amsterdam 1864); Waar zijn mijne Regters? Open brief aan burgemeester en wethouders der gemeente Amsterdam, naar aanleiding hunner besluiten van 11 november 1864 en 3 februari 1865 (Amsterdam z.j.); Open brief aan mijn raadselachtige vriend of niet-vriend R.R., naar aanleiding van zijn ingezonden stuk in de Amstelstem no. 6. (Amsterdam z.j.); Een woord aan alle weldenkende in Nederland. Opgedragen aan gemeentebesturen, raadsleden, advocaten, heeren, boeren, burgers en buitenlui (Amsterdam z.j.); Een woord over voor en tegen arbeiders vereenigingen. Open brief opgedragen aan de directie van het Paleis voor volksvlijt, en ter overweging aangeboden aan voor- en tegenstanders (Amsterdam 1866); Wat leert de Nederduitsche hervormde gemeente te Amsterdam en Wat doet die Kerkeraad? Eene vraag aan hare leden. Uitgegeven voor rekening van den schrijver en ten voordeele van een behoeftig huisgezin (Amsterdam, omstreeks 1867); Open brief aan de werklieden van den heer van Vlissingen over het afschaffen der kermis (Amsterdam 1867); Adres ingezonden aan den Burgemeester van Amsterdam. Inhoudende vragen en grieven. Naar aanleiding van den laatsten optocht, onder leiding van K. Ris en [I.] S. van der Hout (Amsterdam 1872); De Achterlaadgeweren in verband beschouwd met de volksweerbaarheid, de koopmansbeurs, de ploeg en de werkende stand. Opgedragen aan het Nederlandsche volk en inzonderheid aan J.B. van Limburg Stirum (Amsterdam 1872: ondertekend: Een werkmansvriend); Adres of protest ingezonden aan den gemeenteraad te Amsterdam tegen het aannemen van een Plan van B. en W., tot het aangaan eener leening van f 14.000.000 voor stadswerken (Amsterdam 1873); waarschijnlijk schreef Ris ook Open brief aan den Schrijver van het Hoofdartikel voorkomende in het Algemeen Handelsblad van 10 Juli 1869 "de werklieden en hunne opruyers". Door een werkman (Amsterdam 1869), in Koninklijke Bibliotheek, Den Haag); door Bymholt genoemd maar tot nog toe onvindbaar: Open brief aan de leden en belangstellenden in de bouwmaatschappij tot de verkrijging van eigen woningen door een lid der maatschappij (1876).
LITERATUUR: J.A. Nieuwenhuis, 'Mannen van Beteekenis in de Volkspartij. Personen en Zaken uit de Volkspartij VI-VIII' in: Radicaal Weekblad. Orgaan voor de Volkspartij in Nederland, 26.5, 2.6 en 9.6.1889 (onder pseudoniem J. Adam); Bymholt, Geschiedenis; B.H. Heldt, Algemeen Nederlandsch Werklieden-verbond 1871-1896 (Leeuwarden 1896) 8, 13-19; J.M. van Gelder, Stamboek der familie Van Gelder. ... voor- en nageslacht van Pieter Smidt van Gelder (Amsterdam 1899); Vliegen, Dageraad I, 6, 9, 12, 21, 28, 54, 80-81, 57, 108, 372, II, 175, 386; J.A. Nieuwenhuis, Uit den tijd der voortrekkers (Amsterdam 1927) 9-11, 18-21, 27-29; J. van Eck, De Amsterdamsche Schans en de Buitensingel (Amsterdam 1948); Multatuli; Volledige Werken III (Amsterdam 1951) Iden II no. 451 (oorspronkelijk een brief aan J.C.P. Hotz, 19.1.1864) 121-124 (interview met Ris), XII (Amsterdam 1979) 78-86 (waarschijnlijk een niet verzonden brief aan Ris vanuit Keulen, 13.2.1867), 488 (brief aan C. Busken Huet); P.J. Meertens, 'Ris (Klaas)' in: Mededelingenblad, nr, 5, november 1954, 9-12; Th. van Tijn, Twintig jaren Amsterdam (Amsterdam 1965) 446-450; J. Giele, De eerste internationale in Nederland (Nijmegen 1973); Mennonite Encyclopedia IV (Scottdale 19732) 338-340; J. Giele, Arbeidersleven in Nederland 1850-1914 (Nijmegen 1979) 54-58; J.J. Giele (red.), Een kwaad leven (Nijmegen 1981); heruitgave van de arbeidsenqute van 1887) Deel 1, 446-450, Deel 3, 323-326, 344; C. Schade, Woningbouw voor arbeiders in het l9de eeuwse Amsterdam (Amsterdam 1981) 127-130; M.G. Emeis, Amsterdam buiten de grachten (Amsterdam 1983); A. van der Valk, Amsterdam in aanleg (Amsterdam 1989); D. Bos, 'Klaas Ris (1821-1902). Een roerige Zaankanter in Amsterdam' in: V. Kingma, A. van Diepen (red.), De Rode Zaan. Honderd jaar strijd en solidariteit (Zaandam 1999) 17-24; D. Bos, 'Klaas Ris de Molenaarsknecht' en 'De groote, geniale Multatuli' in: Over Multatuli, nr. 22, 2000; D. Bos, Waarachtige volksvrienden. De vroege socialistische beweging in Amsterdam 1848-1894 (Amsterdam 2001); D. Bos, 'Brandweerman en onruststoker. De strijd van Klaas Ris' in: Ons Amsterdam, april 2002.
PORTRET: K. Ris, IISG

Auteur: Johanna M. Welcker
Oorspronkelijk gepubliceerd in: BWSA 5 (1992), p. 226-232

Haben Sie Ergänzungen, Korrekturen oder Fragen im Zusammenhang mit Klaas Ris?
Der Autor dieser Publikation würde gerne von Ihnen hören!


Zeitbalken Klaas Ris

  Diese Funktionalität ist Browsern mit aktivierten Javascript vorbehalten.
Klicken Sie auf den Namen für weitere Informationen. Verwendete Symbole: grootouders Großeltern   ouders Eltern   broers-zussen Geschwister   kinderen Kinder

Vorfahren (und Nachkommen) von Klaas Ris


    Zeige ganze Ahnentafel

    Mit der Schnellsuche können Sie nach Name, Vorname gefolgt von Nachname suchen. Sie geben ein paar Buchstaben (mindestens 3) ein und schon erscheint eine Liste mit Personennamen in dieser Publikation. Je mehr Buchstaben Sie eingeben, desto genauer sind die Resultate. Klicken Sie auf den Namen einer Person, um zur Seite dieser Person zu gelangen.

    • Kleine oder grosse Zeichen sind egal.
    • Wenn Sie sich bezüglich des Vornamens oder der genauen Schreibweise nicht sicher sind, können Sie ein Sternchen (*) verwenden. Beispiel: „*ornelis de b*r“ findet sowohl „cornelis de boer“ als auch „kornelis de buur“.
    • Es ist nicht möglich, nichtalphabetische Zeichen einzugeben, also auch keine diakritischen Zeichen wie ö und é.



    Visualisieren Sie eine andere Beziehung

    Die angezeigten Daten haben keine Quellen.

    Anknüpfungspunkte in anderen Publikationen

    Diese Person kommt auch in der Publikation vor:

    Historische Ereignisse

    • Die Temperatur am 7. April 1821 war um die 9,0 °C. Der Wind kam überwiegend aus Süd-Westen. Charakterisierung des Wetters: betrokken regen. Quelle: KNMI
    •  Diese Seite ist nur auf Niederländisch verfügbar.
      De Republiek der Verenigde Nederlanden werd in 1794-1795 door de Fransen veroverd onder leiding van bevelhebber Charles Pichegru (geholpen door de Nederlander Herman Willem Daendels); de verovering werd vergemakkelijkt door het dichtvriezen van de Waterlinie; Willem V moest op 18 januari 1795 uitwijken naar Engeland (en van daaruit in 1801 naar Duitsland); de patriotten namen de macht over van de aristocratische regenten en proclameerden de Bataafsche Republiek; op 16 mei 1795 werd het Haags Verdrag gesloten, waarmee ons land een vazalstaat werd van Frankrijk; in 3.1796 kwam er een Nationale Vergadering; in 1798 pleegde Daendels een staatsgreep, die de unitarissen aan de macht bracht; er kwam een nieuwe grondwet, die een Vertegenwoordigend Lichaam (met een Eerste en Tweede Kamer) instelde en als regering een Directoire; in 1799 sloeg Daendels bij Castricum een Brits-Russische invasie af; in 1801 kwam er een nieuwe grondwet; bij de Vrede van Amiens (1802) kreeg ons land van Engeland zijn koloniën terug (behalve Ceylon); na de grondwetswijziging van 1805 kwam er een raadpensionaris als eenhoofdig gezag, namelijk Rutger Jan Schimmelpenninck (van 31 oktober 1761 tot 25 maart 1825).
    • Im Jahr 1821: Quelle: Wikipedia
      • 22. April » Nach Beginn des Griechischen Unabhängigkeitskrieges wird der Ökumenische Patriarch GregoriosV. in Konstantinopel auf Befehl von Sultan MahmudII. an einer Kirchentür aufgehängt.
      • 8. Mai » Die Oper La Conquista di Granata von Giuseppe Nicolini wird im Teatro La Fenice in Venedig uraufgeführt.
      • 18. Juni » Die romantische Oper Der Freischütz von Carl Maria von Weber wird im königlichen Schauspielhaus Berlin uraufgeführt.
      • 19. Juli » Georg IV. wird in London zum britischen König gekrönt. Sein Krönungsbankett in Westminster Hall ist das letzte in der Geschichte der britischen Monarchie.
      • 30. Oktober » Am Teatro alla Scala in Mailand erfolgt die Uraufführung der Oper Elisa e Claudio von Saverio Mercadante
      • 20. Dezember » In Nea Epidavros findet im Zuge der Griechischen Revolution gegen das Osmanische Reich die erste griechische Nationalversammlung statt.
    • Die Temperatur am 3. Februar 1847 war um die 1,0 °C. Der Wind kam überwiegend aus Nord-Nord-Osten. Charakterisierung des Wetters: half bewolkt. Quelle: KNMI
    •  Diese Seite ist nur auf Niederländisch verfügbar.
      De Republiek der Verenigde Nederlanden werd in 1794-1795 door de Fransen veroverd onder leiding van bevelhebber Charles Pichegru (geholpen door de Nederlander Herman Willem Daendels); de verovering werd vergemakkelijkt door het dichtvriezen van de Waterlinie; Willem V moest op 18 januari 1795 uitwijken naar Engeland (en van daaruit in 1801 naar Duitsland); de patriotten namen de macht over van de aristocratische regenten en proclameerden de Bataafsche Republiek; op 16 mei 1795 werd het Haags Verdrag gesloten, waarmee ons land een vazalstaat werd van Frankrijk; in 3.1796 kwam er een Nationale Vergadering; in 1798 pleegde Daendels een staatsgreep, die de unitarissen aan de macht bracht; er kwam een nieuwe grondwet, die een Vertegenwoordigend Lichaam (met een Eerste en Tweede Kamer) instelde en als regering een Directoire; in 1799 sloeg Daendels bij Castricum een Brits-Russische invasie af; in 1801 kwam er een nieuwe grondwet; bij de Vrede van Amiens (1802) kreeg ons land van Engeland zijn koloniën terug (behalve Ceylon); na de grondwetswijziging van 1805 kwam er een raadpensionaris als eenhoofdig gezag, namelijk Rutger Jan Schimmelpenninck (van 31 oktober 1761 tot 25 maart 1825).
    • Im Jahr 1847: Quelle: Wikipedia
      • Die Niederlande hatte ungefähr 3,1 Millionen Einwohner.
      • 4. April » Das Münchner Hauptbahnhofsgebäude brennt bei einem Großbrand nieder.
      • 19. Juni » Der US-amerikanische Raddampfer Washington wird in Bremerhaven mit Salutschüssen empfangen. Die Ocean Steam Navigation Company hat mit ihm die erste regelmäßige Postdampfschiffslinie zwischen Nordamerika und Kontinentaleuropa eröffnet.
      • 22. Juli » Die Oper I masnadieri von Giuseppe Verdi nach dem Theaterstück Die Räuber von Friedrich Schiller hat ihre Uraufführung in London.
      • 14. September » Im Mexikanisch-Amerikanischen Krieg besetzen die Vereinigten Staaten unter dem Kommando von Winfield Scott die mexikanische Hauptstadt Mexiko-Stadt.
      • 29. November » Beim Whitman-Massaker werden der Arzt und Missionar Marcus Whitman und seine Frau Narcissa gemeinsam mit 15 weiteren weißen Siedlern durch Indianer der Stämme Cayuse und Umatilla in der Nähe des heutigen Walla Walla im Oregon-Gebiet ermordet.
      • 20. Dezember » Im Drury Lane Theatre in London findet die Uraufführung der Oper The Maid of Honour von Michael William Balfe statt.
    • Die Temperatur am 9. Februar 1902 lag zwischen -0.9 °C und 4,4 °C und war durchschnittlich 0.6 °C. Es gab 5,8 Stunden Sonnenschein (61%). Quelle: KNMI
    • Koningin Wilhelmina (Huis van Oranje-Nassau) war von 1890 bis 1948 Fürst der Niederlande (auch Koninkrijk der Nederlanden genannt)
    • Von 1. August 1901 bis 16. August 1905 regierte in den Niederlanden das Kabinett Kuijper mit Dr. A. Kuijper (AR) als ersten Minister.
    • Im Jahr 1902: Quelle: Wikipedia
      • Die Niederlande hatte ungefähr 5,2 Millionen Einwohner.
      • 1. Januar » Im American Football wird erstmals der Rose Bowl ausgetragen. Wegen des einseitigen Verlaufs des Spiels findet die nächste Veranstaltung erst wieder 1916 statt.
      • 5. Januar » Im Berliner Belle-Alliance-Theater erlebt Georg Büchners 1835 entstandenes Drama Dantons Tod, das lange Zeit als unspielbar gegolten hat, seine Uraufführung.
      • 24. März » Nach langen Kontroversen wird die Flagge Neuseelands in ihrer heutigen Form per Gesetz als offizielle Nationalflagge des Landes angenommen.
      • 22. August » Henry M. Leland gründet die Cadillac Automobile Company in Detroit.
      • 18. Oktober » Der Brief des Lord Chandos an Francis Bacon von Hugo von Hofmannsthal erscheint.
      • 6. November » In den Friedhofsanlagen in Grimmen wird ein Standbild für den Reichseiniger und ehemaligen deutschen Reichskanzler Fürst Otto von Bismarck feierlich enthüllt. Das Denkmal wurde nach einem Entwurf des Bildhauers Cuno von Uechtritz-Steinkirch in der Kunstgießerei der Lauchhammerwerke in Bronze gegossen. Das Standbild fiel im Zweiten Weltkrieg der Metallspende zum Opfer.
    

    Gleicher Geburts-/Todestag

    Quelle: Wikipedia

    Quelle: Wikipedia


    Über den Familiennamen Ris

    • Zeigen Sie die Informationen an, über die Genealogie Online verfügt über den Nachnamen Ris.
    • Überprüfen Sie die Informationen, die Open Archives hat über Ris.
    • Überprüfen Sie im Register Wie (onder)zoekt wie?, wer den Familiennamen Ris (unter)sucht.

    Die Familienstammbaum Slierendregt-Veröffentlichung wurde von erstellt.nimm Kontakt auf
    Geben Sie beim Kopieren von Daten aus diesem Stammbaum bitte die Herkunft an:
    H. Slierendregt, "Familienstammbaum Slierendregt", Datenbank, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/stamboom-slierendregt/I1522.php : abgerufen 22. September 2024), "Klaas Ris (1821-1902)".