Sie ist verheiratet mit Leopoldus "Leopold" de Meireleir (De Meirleir).
Gezinsbeschrijving uit Genealogie van de familie De Meireleir - De Meirleir, onderzoek door Peeters Mathieu. Graag refereren indien u deze bron gebruikt:
Op 1 december 1832 werd in de Overstraat in Temse Leopold De Meireleir geboren. Zijn vader, Josephus, werkte als wever en zijn moeder Joanna Maria De Wolf was afkomstig uit Mespelaere. De kleine Leopold kwam terecht in een grote familie. Vader Josephus werd immers in een eerste huwelijk al vier keer vader, maar met zijn tweede echtgenote Joanna Maria De Wolf volgde er nog eens negen kinderen. Echter werden niet alle broers en zussen van Leopold oud, sommige stierven al als kind. Als jonge knaap leerde Leopold nooit zijn eigen naam schrijven, iets wat zijnvader Josephus wel kon. Wanneer Leopold 20-jaar oud was werd hij in de periode 1852-1854 steeds vrijgesteld (telkens voor één jaar) voor zijn Nationale Militie te voldoen bij het 11de regiment d’infanterie. In 1855 werd hij voorgoed vrijgesteld. De reden hiervoor was dat zijn oudste broer, Constantin, beroepsmilitair was. Nadat hij voorgoed vrijgesteld werd, vertrok Leopold in1856 op 23-jarige leeftijd voor een tijdje naar de stad Gent voor zo’n vier jaar. Na deze periode keerde hij terug naar zijn geboortedorp Temse en ging hij aan de slag als zeildoekwever. Waarschijnlijk werkte Leopold in de zeildoekweverij van Arthur Wilford. Op 9 oktober 1861 huwde hij met Marie-Louise Kegels (°4 november 1836, Temse), een 24-jarige dame die in een fabriek werkte die waarschijnlijk naar de roepnaam Louise luisterde. Op het moment van het huwelijk was Marie-Louise al zo’n vier maand in verwachting van hun eerste kindje.
Kort na hun huwelijk besloot het koppel om Temse in te ruilen voor de grotere nijverheidstad Sint-Niklaas. Het is dan ook daar dat hun eerste kindje, Elisa op 8 maart 1862 werd geboren in hun woning in de Hospitaalstraat.
Op 1 december 1832 werd in de Overstraat in Temse Leopold De Meireleir geboren. Zijn vader, Josephus, werkte als wever en zijn moeder Joanna Maria De Wolf was afkomstig uit Mespelaere. De kleine Leopold kwam terecht in een grote familie. Vader Josephus werd immers in een eerste huwelijk al vier keer vader, maar met zijn tweede echtgenote Joanna Maria De Wolf volgde er nog eens negen kinderen. Echter werden niet alle broers en zussen van Leopold oud, sommige stierven al als kind. Als jonge knaap leerde Leopold nooit zijn eigen naam schrijven, iets wat zijn vader Josephus wel kon. Wanneer Leopold 20-jaar oud was werd hij in de periode 1852-1854 steeds vrijgesteld (telkens voor één jaar) voor zijn Nationale Militie te voldoen bij het 11de regiment d’infanterie. In 1855 werd hij voorgoed vrijgesteld. De reden hiervoor was dat zijn oudste broer, Constantin, beroepsmilitair was. Nadat hij voorgoed vrijgesteld werd, vertrok Leopold in 1856 op 23-jarige leeftijd voor een tijdje naar de stad Gent voor zo’n vier jaar. Na deze periode keerde hij terug naar zijn geboortedorp Temse en ging hij aan de slag als zeildoekwever. Waarschijnlijk werkte Leopold in de zeildoekweverij van Arthur Wilford. Op 9 oktober 1861 huwde hij met Marie-Louise Kegels (°4 november 1836, Temse), een 24-jarige dame die in een fabriek werkte die waarschijnlijk naar de roepnaam Louise luisterde. Op het moment van het huwelijk was Marie-Louise al zo’n vier maand in verwachting van hun eerste kindje.Kort na hun huwelijk besloot het koppel om Temse in te ruilen voor de grotere nijverheidstad Sint-Niklaas. Het is dan ook daar dat hun eerste kindje, Elisa op 8 maart 1862 werd geboren in hun woning in de Hospitaalstraat. Elisa De Meireleir ging aan het werk als fabriekswerkster en huwde op 20-jarige leeftijd met gelaagwerker David De Kerf, beter gekend als “Den Daf”. Samen kregen ze 12 kinderen. Eén van hun kinderen was de beruchte wever Jozef De Kerf ofwel Jef van den Daft. Tijdens de oorlog ging Jozef smokkelen. Terwijl hij met twee andere smokkelaars in 1916 onderweg zijn langs de Durme met een kruiwagen gevuld met rogge, lopen ze in de armen van de Duitse soldaat Stanislaus Nyczack. Het drietal vermoordt hem op 20 oktober1916. De Duitsers tillen zwaar aan deze feiten en doen er alles aan om de moordenaars te vinden. Ze afficheren oproepen aan de bevolking, nemen drie gijzelaars in hechtenis, sluiten alle herbergen inElversele. Enkele weken later worden 130 mannen opgepakt en ondervraagd: de daders worden opgepakt. Echter bleef Jozef De Kerf zijn onschuld uitroepen. Op 9 jan 1917 werd Jozef De Kerf geëxecuteerd als straf. Een dochter van Elisa en David zou fotomodel geweest zijn en dikwijls in Parijs vertoefd hebben. Elisa zelf overleed in 1937 in haar woning in de Volksplaats.
Eén jaar na de geboorte van Elisa kwam de kleine Jozef op de wereld. Het jongentje werd echter maar vijf maand oud. Het jaar daarop, 1864, was een bewogenjaar voor het gezin De Meireleir. Eind februari moest Leopold afscheid nemen van zijn vader Jozef. Aan het begin van de zomer, op 4 juli 1864, kwam hun derde kindje Ferdinand op de wereld. Twee dagenlater, op 6 juli 1864 huwde Leopold’s broer Leander. Maar die dag liep ook niet zoals gepland, want hun moeder, Joanna Maria De Wolf overleed diezelfde ochtend in de woning op de Akkerstraat 60.
Ferdinand ging aan de slag als mandenmaker, hij werd nooit opgeroepen om aan zijn legerdienst te voldoen. Aan het begin van zijn werk-carrière vertrok hijop 18 februari 1886 naar de Houtestraat in Hombeek (Mechelen). Daar werkte hij in een boetiek van Joanna-Maria Schauwers. Daar werkte hij met een ver familielid Josephus Van Gucht (een verre neef langst moeders kant). Op 3 juli van datzelfde jaar vertrok hij opnieuw naar zijn woning in de Vlietstraat 7 in Temse. Daar trouwde er met kleermaakster Emma Van Mele en trokken ze samen naar de Schoolstraat. Wanneer zijn echtgenote Emma in 1915 overleed, bleef Ferdinand in de Schoolstraat. Eén jaar later overleed zijn 15-jarige dochter en fabriekswerkster Maria-Elisa aan de Schelde in Tielrode. In 1922 was Ferdinand vermist. Na het overlijden van de ouders van Leopold in 1864, besliste hij en zijn vrouw Marie-Louise Kegels om terug naar het dorpscentrum van Temse te trekken. Eens daar beviel Marie Louise van hun dochter Mathilde of kortweg “Tille”.
Tille ging aan de slag als fabriekswerkster. In 1886 werd ze ongehuwd zwanger, waardoor ze op 8 juni 1887 beviel in de Veldstraat van een jongen die ze de naam Albert gaf. Nadien ging ze aan het werk als kantwerkster. Twee jaar na de geboorte van Albert huwde Tille met de mandenmaker Frans Riské. Samen met hem trok ze naar de Eeckhoutdriesstraat en beviel ze van nog 15 broers en en zussen voor Albert. Ze overleed in januari 1949 op 82-jarige leeftijd.
Na de komst van hun dochter Maria Mathildis duurde het zo’n drie jaar vooraleer Leopold en Marie-Louise Kegels opnieuw jong leven mochten verwelkomen, maar op 7 maart 1869 werd Celestine geboren.Celestine trouwde met schrijnwerker Eduard Van Herck. Het koppel kreeg (minstens) zes kinderen en vestigde zich aanvankelijk in de Vlietstraat. Aan het begin vande twintigste eeuw verhuisden ze naar de “koekenstad” Antwerpen, waar ze in de Abdijstraat gingen wonen. Enkele jaren later trokken ze naar Wilrijk, waar ze zich tegen 1936 zeker hadden gevestigd, in de Letterkundestraat. Na het overlijden van haar man bleef Celestine in de woning wonen. Daar overleed ze op 23 april 1949, op 80-jarige leeftijd.
In 1871 was Leopold nog steeds aan het werk als zeildoekwever. Het gezin woonde ondertussen op “foort” in Temse. In datzelfde jaar verwelkomde ze hunvijfde kindje, Philomena.
In 1891 beviel Philomena in Antwerpen van een voorhuwelijks kind, een zoon die ze de naam Lodewijk gaf. Twee jaar later, in 1893, ging ze aan de slag als meid opde Van Dyckkaai. In november 1894 verhuisde ze naar de Grote Pieterpotstraat 22. Een jaar later woonde ze nog steeds in die straat, maar dan op nummer 13. Daar beviel ze van een dochter, Leontina. Op9 juli 1897 vestigde ze zich in de Kleine Pieterpotstraat. Twee jaar later trad ze in het huwelijk met de schipper Leon Allaer. Leon, die ook werkte als metaalbewerker en smid, was net als Philomena afkomstig uit Temse en woonde eveneens in Antwerpen. Hij erkende Leontina als zijn eigen dochter. Het echtpaar Allaer-De Meireleir kreeg minstens zes kinderen. Uiteindelijk verhuisde het gezin naar deVolkstraat. Terwijl ze daar woonden, overleed in 1924 Philomena onverwacht op 53-jarige leeftijd aan een hersenembolie en mitralisklepinsufficiëntie. Haar zoon Frans ging aan de slag als metaalbewerker bij Garling. Hun dochter Florentina Allaer werd kapster. Na de geboorte van Philomena werd Marie-Louise Kegels opnieuw zwanger, deze keer van een jongetje. Het gezin verhuisd richting de Vlietdam 26. Het is dan ook daar dat ze hun zoon Josephus in 1872 verwelkomen.
Josephus werd mandenmaker en huwde in 1900 met Marie-Sylvie Vertongen. Twee jaar eerder had Marie-Sylvie een voorhuwelijkse zoon gekregen, die bij het huwelijk door Josephus werd erkend. Het koppel vestigde zich in de Cauwenburg in Temse.
In juni 1911 verhuisden Josephus en Marie-Sylvie naar de Scholiersstraat 57 in Antwerpen, en later naar de A. De Groodtstraat 8 in Zwijndrecht. In Antwerpen gingJosephus aan de slag als dokwerker. In de jaren 1920 woonde het gezin op de Grote Graanweg 5 (wijk 1) in Antwerpen. In 1925 overleed Marie-Sylvie, maar Josephus bleef in de woning wonen. Vijf jaar later, in 1930, overleed hij aan de gevolgen van een acute buikvliesontsteking. Hij werd begraven in Zwijndrecht. Nadien verwelkomde Leopold en Marie-Louise in hun woning op de Vlietdam opnieuw een dochter, Florentina. In 1876 verhuisde het volledige gezin opnieuw naar wijk “T’foort”, waar ze een zoontje August verwelkomden. Deze jongen ging later aan de slag als smidsgast maar overleed al op 12-jarige leeftijd.
In 1893 woonde Florentina nog bij haar ouders in de Vlietstraat. Datzelfde jaar schonk ze, ondanks haar ongehuwde status, het leven aan een zoontje dat ze Augustnoemde — een naam die eer betoonde aan haar jong gestorven broer van twaalf. Later vestigde Florentina zich in de Eeckhoutdriesstraat. Haar zoon August trad in de voetsporen van zijn omgeving en werd mandenmaker. Op achttienjarige leeftijd koos hij resoluut voor een militaire loopbaan en meldde zich als beroepsvrijwilliger bij het leger. Rond 1878 besloot Leopold om na vijftien jaar een punt te zetten achter zijn carrière als zeildoekwever. Samen met zijn gezin verhuisde hij naar de Vlietstraat — de huidige Philemon Haumanstraat — waar hij aan de slag ging als kaaiwerker. In deze periode werd het gezin nog uitgebreid met de geboorte van een zoon, Amadé..
Amadé ging aan de slag als mandenmaker. Hij leerde zelf schrijven en tekende zijn naam zonder de "e", als "De Meirleir". Zijn hele leven bleef hij ongehuwd. Op latere leeftijd woonde hij bij zijn jongste broer Kamiel in de Eeckhoutdriesstraat 163. Net als zijn oudere zus Tille en haar man Frans Riske was Amadé een overtuigd socialist. Binnen de gemeente Temse zette hij zich vol overgave in voor de socialistische zaak. Verder was hij ook duivenmelker. Het werken aan de kaaien werd door Leopold ingeruild voor de spoorwegen. In 1880 ging Leopold immers aan de slag als spoorwegbediende. Enkele maanden erop was hij dan weer tewerkgesteld als bleeker. In datzelfde jaar werden Leopold en zijn vrouw Marie-Louise opnieuw ouders van een jongentje,Leo. Het babytje werd maar enkele maanden oud. In 1881 beviel Marie-Louise voor een laatste keer. Het gezin verwelkomde Kamiel, maar liefst 19 jaar na hun eerste kindje Elisa.
Net zoals zijn oudere broer Amadé ging ook Kamiel aan de slag als mandenmaker. Hij leerde ook zijn naam schrijven maar schreef die (in tegenstelling tot zijn broer) wel met een tussen-”E”, dus als De Meireleir. Rond de spelling van hun naam was immers veel onduidelijkheid. ommige kinderen van dit gezin werden neergeschreven in de archieven als “De Meirleir”, andere dan weer als “De Meireleir” zo lijkt het alsof er twee verschillende families waren terwijl ze allen van dezelfde stamvader afstammen namelijk Leopoldus en Maria Ludovica Kegels. In 1913 huwde Kamiel met de kleermaakster Maria-Josephina Meert. Zij had al een voorhuwelijkse dochter maar deze werd erkend door Kamiel. Het gezin trok naar de Nijverheidstraat.
De jongste van het gezin, Kamiel, was amper 10 jaar oud toen zijn moeder Marie-Louise Kegels in 1891 in de woning in de Vlietstraat op 54-jarige leeftijd stierf. Leopold, die op dat moment toch ook al 59-jaar oud was en nog steeds werkte als tabakssnijder, bleef dus achter met nog jonge kinderen. Het is niet geweten wie hem hielp bij de zorgen van deze jonge kinderen. Na het overlijden werkte Leopold nog zeker tot 1894 als tabaksbewerker. In 1899 is Leopold aan het werk als leurder en in 1900 keert hij terug naar zijn oude stiel: weverij. In 1904 komt Leopold zelf te overlijden in zijn woning in de Vlietstraat op 71-jarige leeftijd, toen werkte hij als dagloner.Tien jaar na het overlijden van Leopold brak de oorlog uit in België. August, de enige zoon van Florentina, besloot op achttienjarige leeftijd zijn werk alsmandenmaker achter zich te laten en zich als beroepsvrijwilliger aan te sluiten bij het leger. Hij werd ingelijfd bij het 2de Gidsenregiment. In april 1917 werd hij dodelijk getroffen door een kogel in de lendenstreek. Hij bezweek aan zijn verwondingen in Oudstuyvekenskerke en werd begraven op het militaire kerkhof van Steenkerke.
In december 1918 overleed de echtgenote van Kamiel, Marie-Josephine. Zijn zus Florentina, die een jaar eerder haar enige zoon August in de oorlog had verloren, besloot haar broer bij te staan in de opvoeding van zijn twee jonge kinderen. Ze offerde een groot deel van haar leven op om haar nichtje en neefje mee groot te brengen. Mogelijk ging Kamiel later aan de slag in Antwerpen. In 1928 meldde een krant dat een 47-jarige man met de naam De Meireleer uit Temse gewond raakte aan zijn rechterhand tijdens werkzaamheden aan de Zuiderkaaien — wellicht ging het hier om Kamiel.
Naar alle waarschijnlijkheid werden de kinderen niet katholiek opgevoed, wat in die tijd bijzonder ongewoon was. Net als hun familieleden Tille en Amadé kozen ook zij voor het socialisme.
Sie haben geheiratet am 9. Oktober 1861 in Temse, België, sie war 24 Jahre alt.
Kind(er):
Geboortengetuigen: Josephus Everaert, Francis De Clercq
Großeltern
Eltern
Geschwister
Kinder
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.