Oorzaak: Ouderdom
Sie ist verheiratet mit Frans Leopold "Frans" Riské.
In maart 1864beviel kleermaakster Pelagie Buytaert van haar eerste zoon Franciscus Leopoldus Riské, of kortweg Frans. Zijn vader, Flor Riské was houtzager van beroep. Frans werd genoemd naar zijn nonkel Frans Leopold Buytaert, hij was een kuiper. Frans Riské had in het totaal maar liefst 17 broers en zussen, echter stierven er veel op jonge leeftijd. Het gezin woonde in de Paterstraat. Frans volgde zijn vader niet op als houtzager maar begon zelf als mandenmaker.
Als Frans 25-jaar oud is, huwt hij in augustus 1889 met de kantwerkster Mathilde De Meireleir. Het koppel gaat wonen in de Eeckhoutdriesstraat in Temse. Bij dit huwelijk herkende Frans een voorhuwelijks kind die de naam Albert (°1887, Temse) kreeg. Albert Riské zou in de oorlogsjaren naar het front moeten. Hij heeft op dat moment twee kinderen met Emma Meert. Emma sterft plotseling in 1915, waardoor Albert met de twee kinderen achterblijft. Deze worden grootgebracht door hun grootouders Frans &; Mathilde. In 1918 wordt Albert ernstig ziek, hij overlijd kort nadien, vermoedelijk aan de Spaanse Griep. Frans & Mathilde blijven voor hun twee kleinkinderen zorgen. Als tweede in het rijtje wordt Maria Riské geboren. Zij gaat aan de slag als fabriekswerkster en huwt in 1917 met scheepsmaker Arthur Bressinck. Maria was erg ongelovig, wanneer ze op 65-jarige leeftijd in 1955 overlijd,zal haar uitvaart een burgerlijke gebeurtenis zijn en dus niet in de kerk doorgaan.
Op het einde van de 19de eeuw leert Frans Riské zijn naam schrijven. In 1891 ondertekent hij papieren onder de naam “F Risqué”, maar enkele jaren nadien veranderd hij het naar de nieuwe spelling “F Riské”. Na Maria, kwam Alice op de wereld. Alice is het derde kind van Frans Riské en Mathilde de Meireleir. Ze is nooit getrouwd geweest en besliste om heel haar leven voor haar ouders te zorgen. In 1918 trekt ze naar Mechelen. Daar is ze dienstmeid in de Lange Ridderstraat. Eén jaar later trok ze naar de Arthur Goemaerelei in het Antwerpse. In 1922 is ze terug te vinden in de Hoogstraat te Antwerpen. Alice was eveneens dienstmeid bij de adelijke familie De Grelle, waar ook haar tante Eliza Riské werkte. Als haar ouders een dagje ouder worden, trekt ze terug opnieuw bij hun in. Na hun overlijden blijft ze wonen in de Eeckhoutdriesstraat te Temse. De laatste jaren van haar leven bracht ze door in een rusthuis in Tielrode. Ze kreeg last van dementie. Zo had ze op een keer papier voor haar spiegel gehangen. Want elke keer als ze er naar keek, kwam er volgens haar een “oude heks” tevoorschijn. Alice overlijd in het rustoord op 87-jarige leeftijd. Ze werd begraven aan het woonzorgcentrum.
In 1893 bevalt Mathilde De Meirleir van een zoon. Ze geven hem de naam Kamiel, naar vader Frans zijn broer maar al snel krijgt hij de bijnaam “Miel”. Miel Riské trad in dienst als soldaat bij de luchtdienst in de eerste wereldoorlog. Hij emigreerde naar Antwerpen en behoorde tot de klas van 1913. Tijdens een gifgasbom aan de Ijzer geraakt hij verstikt, maar hij overleefde deze aanval. In augustus1919 keerde hij opnieuw naar Temse. Enkele jaren later, in 1920 huwt hij met Maria Suetens in Antwerpen. Ze krijgen één zoon, “KamielJunior”. Kamiel zelf had sinds de gifgasbom enorm veel gezondheidsproblemen. Hierdoor overleed hij op 16 maart 1923 in Antwerpen. Zijn zoon Junior, die schilder was, werd op jonge leeftijd doofdoor de mazelen.
In 1894 komt Valentine op de wereld, zij was fabriekswerkster maar overleed al op 19-jarige leeftijd aan TBC. Na haar volgde Odila (°1896), die zelf ook maar zes jaar oud werd. In 1897 wordt Martha Riské geboren. Martha verhuisde als jonge meid naar Antwerpen om daar te gaan werken als dienstmeid. Ze verblijft in de Vestegingsstraat 65, dichtbij het station Centraal. In 1920 werd ze ziek en overleed ze op 22-jarige leeftijd.
Op het einde van 1898 bevalt Mathilde voor de achtste k eer! Deze keer krijgt het kindje de naam Leon. Als jonge knaap diende hij bij de artillerie, bij “het rijdend geschut”, als eerste menner van een span van zes paarden. Hij had dan ook een enorme liefde voor paarden. Net zoals de rest van het gezin Riské had Leon de donkere bruine ogen van Mathilde geërfd. Hij huwde met Maria Ludovica De Coster en hadden één zoon, Gaston Riské. Het gezin ging in de Gebroeders Van Raemdonckstraat te Temse wonen. Wanneer de tweede wereldoorlog In 1940 start, werd de dan 42-jarige Leon nog opgeroepen om bij het leger te gaan. Ze hadden ervaren soldaten uit “De Grote Oorlog” nodig. Zijn compagnie werd in het Gentse gevangen genomen. Toen ze afgemarcheerd werden naar krijgsgevangenschap passeerden ze langs Sint Niklaas en Temse. Leon is toen in een gracht gesprongen en de colonne laten verder trekken, om thuis aan te kloppen en zijn uniform in de kast te hangen. Bij de eeuwwisseling verwachten Frans en zijn vrouw opnieuw een zoon. Hij krijgt de naam Jef. Jef is een tijdje in het leger geweest maar werd nooit naar het front gestuurd. Later huwde hij met Carolina De Bruynuit Bornem. Het koppel gaat wonen aan Den Dulft in Bornem. Jef werkte tot aan zijn dood als mandenmaker. Na de geboorte van Jef komt één jaar later in 1901 Flor Riské op de wereld, genoemd naar zijn eigen grootvader Flormond. Flor werd diamantslijper en huwde met Rachel Stuer. Samen met haar opende ze een winkel waar men schoenen en kinderspeelgoed kon kopen.
In 1903 komt Antoon op de wereld, hij overleed enkele maanden voor zijn plechtige communie aan TBC. Wanneer hij komt te overlijden, worden de “schone lakens” aan de oudere zus Valentine gegeven, hierdoor overleed zij ook enkele maanden nadien aan TBC.
In 1904 werd Amedé het 12de kind van FransRiské en Mathilde De Meireleir. Hij was een durfal en onvervaard. Zijn karakter was nogal nors. Hij huurde een woning in de Gebroeders van Raemdonckstraat te Temse, naast zijn broer Leon. Het huishouden draaide vierkant en er waren regelmatig ruzies met zijn vrouw, met kloppartijen incluis. Later scheidde Amedé van zijn vrouw, waarmee hij één dochter “Annie” had. Amedé was een stevige drinkebroer. Hij had net zoals zijn moeder erg donkerbruine ogen. Amedé was net zoals zijn vader Frans een hondenkweker. Amede kweekte Fox Terriers die hij erg goed africhtte en perfect luisterde. Met zijn hond op pad diende er geen kip bij een boer onbewaakt rond te lopen of die zat in de zak. Op een dag was Amedé weer op wandel met zijn perfect getrainde hond eneen boer komt van zijn erf toegelopen met de woorden :'Gij gaat mij een kieken betalen want die witte hond hier is er in de week met één vandoorgegaan, zelf gezien!' Amedé zegt verbaasd: 'Wablieft, die schijter hier ? Daar heb ik niks aan!; dieis van alles bang! Een kieken, gijwel! Ik zal het u bewijzen zie.. " En Amedé stapt mee met de boer zijn erf op en blijft er in het midden staan. De hond, perfect getraind, staat naast zijn baasje schaapachtig rond te kijken met een aantal scharrelende kippen op twee meter voor zijn neus. Maar,.. zolang hij geen commando krijgt verroert hij geen vin. Amedé : 'Hewel, zie'det nu ?' Boer : 'Tja .. da's straf, ik zou nochtans kunnen zweren hebben dat het 'em was'
Ook hout werd her en der afgezaagd ’s nachts door Amedé, wat hem zelfs een bezoek van de Duitse Feldgendarmerie opleverde die het spoor van zijn kruiwagen zowat tot de achterdeur hadden gevolgd. Het huis en stal werden doorzocht maar niks gevondenzodat ze onverrichterzake aftrokken. Amedé had zijn regenput leeggetrokken, deze zat zowat bomvol hout en tot zijn geluk had niemand er aan gedacht het deksel eens te lichten. Amedé heeft de oorlogswinters nooit om hout verlegen gezeten. Frequent werden er ook groenten uitgegraven enz. De boeren hadden sterke vermoedens maar Amedé had een grote mond en liet zich niet intimideren zodat het bij over en weer schelden bleef. Bij de bevrijding hadden de Canadezen (die vanuit richting St Niklaas kwamen op weg naar Antwerpen) zich in de straat geparkeerd en zijn daar een tijd gebleven. Dit betekende dat de manschappen zich daar inrichtten wat koken betreft, wassen enz. Op een bepaald moment had een Canadees zijn uniform gewassen en opgehangen aan een draad, zich omgedraaid om achter zijn camion iets te halen. Plots ging Amedé als een schicht de deur uit, de Canadees zijn kleren van de draad weggritsen en terug binnen stormen net toen de Canadees terug tevoorschijn kwam, die zijn ogen niet kon geloven dat hij op die korte tijd bestolen was terwijl de directe omgeving leeg was. Hij stal ook andere goederen zoals jerrycans naft. Nadien verkocht hij dit allemaal door. Hij had een slechte relatie met zijn dochter Annie. Enkele weken voor Amedé stierf, heeft hij nog geld onder zijn stoelen genageld zodat Anniehet niet zou vinden.
Na Amedé, bevalt moeder Mathilde van een dochter, Anna. Het dochtertje stierf na 9. Op dat moment was Mathilde alweer zwanger, deze keer van een zoon. Deze kreeg de naam Jean. Hij werd schrijnwerker en ging aan de slag op de Boelwerf in Temse. Op tweede kerstdag in 1933 huwt Jean met mandenmaakster Leine Janssens. Het koppel trekt naar Bornem, vanwaar Leine afkomstig was.
In 1907 was Mathilde dan 14 keer bevallen. In 1908 bevalt ze nog van een zoon, Gerard die na 1,5 jaar overleed. Ook de jongste in 1910 telg die de naam Odila kreeg, werd maar twee jaar oud. Het gezin kreeg heel wat verliezen te verduren. Heel de tijd bleven Mathilde en Frans in de Eeckhoutdriesstraat wonen. Wanneer Mathilde een dagje ouder wordt, krijgt ze gezondheidsproblemen waardoor ze steeds moeilijker kan stappen. Ze overlijd op 26 jan 1949 in Temse. Haar man overleed twee jaar later in 1951. Ze werden samen begraven op het kerkhof van Temse. Hun grafzek wes eenmonument in de vorm van een kruis met foto’s op de hoogte van de dwarsbalk.
Sie haben geheiratet am 21. August 1889 in Temse, België, sie war 22 Jahre alt.
Kind(er):
Großeltern
Eltern
Geschwister
Kinder
Maria Mathildis "Tille" de Meireleir (De Meirleir) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1889 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Frans Leopold "Frans" Riské | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.