Josijntge Adriaens, laatst weduwe van Daniel van Nasch, ziek zijnde, herroept haar testamenten gepasseerd op 30/05/1646 bij notaris Arent van de Graeff en op 31/10/1646 bij deze notaris gepasseerd.
Er mag niet vergeleken worden wat haar kinderen reeds genoten hebben, zoals bv. bij het aangaan van een huwelijk.
Zij legateert aan Janneken, dochter van Abraham van Nasch haar onderhoud dat zij reeds heeft ontvangen en nog zal ontvangen tot aan haar huwelijk of meerderjarigheid volgens het testament opgemaakt te Dordrecht op 27/11/1632 bij notaris Sebastiaen van der Graeff door haar ouders Abraham van Nasch en Janneken Saverij.
Tevens legateert zij aan Janneken nog 1.000 pond op voorwaarde dat zij zich voorbeeldig gedraagt en dit bedrag moet door haar vader tot haar 25e jaar of eerder huwelijk belegd worden.
Zij legateert aan haar dienstmaagd Annitge Jans indien zij nog in dienst is 120 pond, de armen van de diakonie van de Grote Kerk, het weeshuis en het Gasthuis elk 50 pond.
Zij benoemt tot erfgenamen haar 3 zonen Abraham, Isaacq en Jacob van Nasch, de kinderen van haar overleden dochter Maritge Adriaens en de kinderen van haar zoon Leendert Adriaensz van Dam elk voor 1/5e part.
Het deel van Abraham van Nasch moet buiten de gemeenschap blijven van hem en zijn tegenwoordige vrouw Lysbet Jans van der Meer of haar nakomelingen behalve wanneer blijkt dat Maertge Adriaens, de moeder van Lysbet Jans van der Meer in haar testament heeft bepaald dat bij vooroverlijden van haar dochter Abraham van Nasch een kindsgedeelte ontvangt dat hij hun huwelijksvoorwaarden aan zijn vrouw heeft toebedeeld.
Zij wenst dat de 2 landen, het ene genaamd de Dalem groot 6 morgen en 1 1/2 hond en het andere genaamd de Hoogen Oort groot 5 morgen met de grienden, liggende in de Groote Lint en de 2 huizen en erven, het ene genaamd de Sint Nicolaas staande aan de noordzijde van de Middeldam binnen deze stad en het andere genaamd de Moyses staande aan de Oostzijde van de Westewagenstraet, waarin Anneken, Aeltge en Maycken Jongtijs met hun drieen 5/54e part en Aeltge Daniels of Cornelis Cornelisz Buijs de oude voor 1/18e part of tezamen 4/27e part eigenaren zijn, verkocht kunnen worden mits de erfgenamen een optie tot koop zullen hebben.
Zij benoemt tot voogden: Heyltge Adriaens van Driel, weduwe van de voorn. Leendert van Dam en Adriaen Balde.
Daniel van Nasch draagt aan de erfgenamen van Josijntgen Adriaens, laatst weduwe van Daniel van Nasch den ouden, het recht over dat tot last is van zijn vader, wegens zijn overleden moeder Janneken Savarij volgens haar testament gepasseerd voor notaris Sebastiaen van der Graeff te Dordrecht op 27 November 1632, en wegens zijn grootvader Passchier Savarij 's erfenis, een obligatie door Josijntgen Adriaens laten opmaken t.b.v. zijn vader 's voorkinderen, op 7 Augustus 1638.
Daniel van Nasch verklaart voor zijn recht betaald te zijn door de erfgenamen van Josijntgen met 702 gulden,dat door hem is betaald aan Hillebrandt Ciballe, directie secretaris, man van Catharina van Dommelen, tot aflossing van een obligatie van 600 gulden en rente sedert 16 Mei 1652 tot op heden, die hij op 16 Mei 1651 heeft ontvangen van de kinderen en erfgenamen van Pieter Maertensz van Dommelen, waarvoor Josijntge Adriaensdr zich borg stelde volgens de obligatie gepasseerd voor notaris Adriaen van Aller.
Jannetgen van Nasch verklaart dat zij van haar vader Abraham van Nasch de erfenis heeft ontvangen dat haar toekomt door het overlijden van haar moeder Jannetgen Savrij en haar grootvader van moederszijde, Passchier Savrij. Zij bedankt IJsaak van Nas, wonende te Amsterdam, haar gewezen voogd, voor zijn diensten.
Abraham van Nasch den Ouden en zijn zoon Abraham van Nasch (tekent met: 'Nas') den Jongen, wonend te Noordwijk-binnen, verklaren dat tussen hen verschillen van mening gerezen zijn over de nalatenschap van wijlen Jannetgen Savarij, hun vrouw resp. moeder, wier testament is opgemaakt op 25 november 1634 bij notaris Sebastiaen van der Graeff in Dordrecht en over de erfenis van Passchier Savarij, haar te Luik overleden vader.
Vader en zoon Van Nas(ch) leggen die geschillen bij. Abraham van Nasch den Ouden zal zijn zoon onmiddellijk en contant zijn deel van beide erfenissen uitbetalen, een bedrag van 400 gulden. Abraham van Nas den Jongen ziet af van alle verdere aanspraken, ook van die t.o.v. zijn oom Isaack van Nasch en Jolijntgen Adriaens, die een obligatie uit 1638 in haar bezit heeft uitgegeven t.b.v. zijn moeder, Jannetgen Savarij.
Adriaen Sopmeijer, Ravesteijn, Gerrit Vinck en Cornelis Fieck, procureurs bij de Hoge Raad van Holland, houden toezicht op de uitvoering van de afspraken.
Sie ist verheiratet mit Abraham Danielsz Nasch (Nas).
Sie haben geheiratet.
Kind(er):
Jannetje Passchiers Savrij | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Abraham Danielsz Nasch (Nas) |
https://stadsarchief.rotterdam.nl/zoek-en-ontdek/notariele-akten/zoekresultaat-notarieel/?mistart=8&mivast=184&mizig=365&miadt=184&miamount=4&milang=nl&misort=unitdate%7Casc&miview=ldt&mizk_alle=nasch&miej=1700&miaet=1
https://stadsarchief.rotterdam.nl/zoek-en-ontdek/notariele-akten/zoekresultaat-notarieel/?mistart=40&mivast=184&mizig=365&miadt=184&miamount=4&milang=nl&misort=unitdate%7Casc&miview=ldt&mizk_alle=nasch&miej=1700&miaet=1
https://stadsarchief.rotterdam.nl/zoek-en-ontdek/notariele-akten/zoekresultaat-notarieel/?mistart=20&mivast=184&mizig=365&miadt=184&miamount=4&milang=nl&misort=unitdate%7Casc&miview=ldt&mizk_alle=nas&miej=1700&miaet=1