Jan Warboutsz. (van der Wel), geb. waars. Charlois naar schatting ca. 1656,
landbouwer op de ouderlijke hofstede aan de Katendrechtsche Lagendijk te Charlois (1709, 1711), overl. na 12-8-1711.
Hij wordt nog vermeld in de inventaris van de nagelaten boedel van zijn moeder
van 12-8-171 136, doch nadien ontbreekt van hem elk spoor. Het is mogelijk dat
hij nadien zonder echtgenoot en nageslacht te Charlois overleden is. Een vrouw
en kinderen werden te Charlois en elders op het eiland IJsselmonde in elk geval
niet getraceerd. Mogelijk is hij tussen 1711 en 1734 te Charlois gestorven. In de
begraafregisters van Charlois bestaat namelijk een hiaat over de jaren 1709-1734.
No. 55 Jan Warboutse, gemachtigde van zijn broer Bastiaan Warboutse die voogd is van de weeskinderen van Aagje Warboutse en Jacob Jorisse, houtkoper en timmerman, verkopen kleding en kleinoden van Aagje Warboutse. 2 juni 1641.
Grietjen Dirks Jongendijkgraaff, weduwe van Warbout Jansz., wonende onder
Charlois, testeerde op 14-2-1709. Haar dochters Ariaantje Warbouts, vrouw van
Simon Pietersz. Verschoor, wonende onder Katendrecht, en Maartje Warbouts,
vrouw van Isaac Loijmans, wonende in Barendrecht, zouden mogen kiezen voor
een jaarlijkse rente van respectievelijk 46 en 36 gld. of hun legitieme portie uit de
nalatenschap. Haar zonen Jan en Bastiaan Warboutsz. zouden haar overige goederen erven en voorts stelde zij hen aan tot voogden over den eventuele minderjarige
erfgenamen (die dan in hun ouders plaats zouden optreden). Grietje bekrachtigde
de wilsbeschikking met een handmerkje’4
Op 3-6-17 11 stierf Grietje te Charlois en op 14-7-17 11 werd haar wilsbeschikking
openbaar gemaakt. De notaris las het testament voor aan enerzijds Jan en Bastiaan
Warboutsz., wonende onder Charlois, en anderzijds aan Simon Pietersz. Verschoor, wonende onder Katendrecht, en zijn vrouw Ariaantje Warbouts, en aan
Maartje Warbouts, weduwe van Isaac Loijmans, wonende in Barendrecht. Maartje
reageerde na de voorlezing met de woorden: “wij sullen malkanderen nogh ens
nader spreken”, en haar zuster: “t is wel gedaan”“.
Van 12-8-1711 dateert de inventaris van de door Grietje Dirks Jongen Dijkgraaf,
weduwe van Werbout Jansz., in leven gewoonde hebbende onder Charlois en aldaar op 3-6- 17 11 overleden, nagelaten boedel. Uit de opgave der rekeningen blijkt
dat Grietje diverse malen de chirurgijn van Charlois aan haar bed had gehad en
dat deze haar medicamenten had toegediend, iets waarmee vermoedelijk weinig eer
viel te behalen, want de wellicht tegen de 90 jaar oude Grietje zal vermoedelijk
aan ouderdom zijn gestorven.
Ook blijkt uit de boedelbeschrijving dat er een dienstmaagd op de hoeve werkzaam
was. Verder wordt er een opsomming gegeven van de hofstede aan de Katendrechtse Lagendijk met bijbehorende landerijen, de veestapel, landbouwprodukten
als haver, bonen, tarwe en vlas, bouwgereedschappen, huisraad, sieraden, kleding
en linnengoed enz. Er werd bijna 1150 gld. aan kontante gelden aangetroffen, doch
dit alles was niet in het geheel bezit geweest van Grietje, doch in 1709 reeds gedeeltelijk als vaderlijk erfgoed toebedeeld aan haar twee zonen Jan en Bastiaan36.
Er waren dus vier kinderen die de leeftijd der meerderjarigen hebben bereikt. De
volgorde is aangehouden zoals deze opgegeven is in de voornoemde akte van
28-l-1709=