(1) Er ist verheiratet mit Isolda van Limburg (Gravin van Heinsber en Valkenburg).
Sie haben geheiratet rund 1188.
Kind(er):
(2) Er ist verheiratet mit Beatrix van Dhaun (Wildgravin van Kyrburg - Daun, Vrouwe van Valkenburg 1227-1236).
Sie haben geheiratet rund 1200.
Kind(er):
Afstamm. K.d.Gr. Dirk II-I van Heinsberg en Valkenburg 1191/1212? ter overbruging.
Isolda was de zus van Jutta van Limburg de vrouw van Goswijn IV van Heinsberg - Valkenburg en zij was de eerste vrouw van Dirk I van Kleef die naar Goswijn IV van Heinsberg heer van Valkenburg werd.
Omdat dit eerste huwelijk geen jongens bracht huwde Dirk met Beatrix van Kyrburg en kreeg een zoon Dirk II en deze Diederik van Kleef Valkenburg kreeg Valkenburg waar hij in 1191 al aanspraken op maakten door zijn vader deze met Aleid Oda van Heinsberg was gehuwd.
Dan in 1228 gaat het weer naar Beatrix haar zoon Dirk II die wel nog tot ca.1238 de Honneurs in Valkenburg waarnam.
Goswijn IV wordt in 1191 het laatst vermeld in de akten van Lacomblet. Vermoedelijk is dit het Huwelijksjaar waar hij ook Valkenburg verkrijgt van Goswijn IV van Heinsberg - Valkenburg die met Jutta een zus van Isolda van Limburg was gehuwd.
In 1119 was er al een probleem bij de verdeling van Valkenburg tussen Kleef en Heinsberg.
Omdat Thibald van Fouron Heer van Valkenburg die gehuwd was met Guda van Kleef kinderloos bleef hadden zowel de enige verwant van Thibalt de zus Hedwig van Montaigu (moeder van Goswin I) en van Guda van Kleef haar broer Dietrich aanspraak hierop, uiteindelijk ging Valkenburg in 1119 naar Hedwig en werd hun zoon Goswin I heer van Valkenberg.
Das Wappen der Stadt Heinsberg zeigt in rot einen zwiegeschwänzten, bekrönten, silbernen (weißen) Löwen.
Das jetzige Wappen wurde von den Herren von Heinsberg seit Dietrich II (1192 - 1228) geführt. Dietrich II war mit Isolda von Limburg verheiratet, sodass man heute annimmt, dass der Löwe aufgrund verwandtschaftlicher Beziehungen dem Limburger Wappen entnommen wurde.
Auch die Heinsberger Schöffen übernahmen dieses Wappen.
In der ältesten Urkunde von 1298 und in einer Urkunde von 1329 weisen die Schöffensiegel dieselbe Darstellung auf.
Der Löwe war nicht immer Bestandteil des Heinsberger Wappens.
Das älteste bekannte Wappen stammt aus dem Jahre 1200 und wurde geführt von Adelheid von Heinsberg (1175 - 1217).
Es zeigt eine auf einem mit Tierköpfen und Klauen verzierten Klappsesselchen sitzende Frauengestalt mit angehobenem rechten Arm und in der darüber gelegten linken Hand ein Zepter haltend.
Dietrich II führte den Heinsberger Löwen noch allein als Wappen.
In de regesten van St.Gerlach Houthem lezen we in een akte van 1228 Randolfus en Godeschalcus van Valkenburg.
25-12-1216 schenkt Diederik de goederen , rechten en inkomsten van Hünshoven aan het klooster St. Marie te Heinsberg.
---------------------------------------------------------------------------------
In een oorkonde van nr. 52. 1246 uit de Munsterabdij van Roermond staat;
N.(Heinricus van Sponheim) Heer van Heinsberg verklaart dat Heer Gozuinus van Milne de tienden in Venlo verkocht heeft aan de abdis en convent van de H. Maria te Roermond voor honderdvijfentwintig keulse marken en tevens het erbij behorende patronaatsrecht van zijn bloedverwante Arnold van Millen die dit in leen hield en Arnold die tienden in leen hield, heeft hij aan Arnoldus en Arnoldus weer aan de Heer van Heinsberg de tienden en het patronaatsrecht afstand gedaan, echter onder het beding dat de heer van Heynsberg de tienden en het patronaatsrecht zou overdragen aan de Abdis van het convent van Roermond, waarvoor Heer Goszuinus uit zijn eigen bezit te Milne (Millen) aan de Heer van Heinsberg een molen, twaalf stukken zandgrond en twaalf stukken bosgrond, Brul geheten schonk.
De Heer (Heinrich van Sponheim) van Heinsberg heeft tot glorie van God en de Heilige Maagd Maria, tot heil van zijn ziel, met instemming van zijn echtgenote Agnes (van Kleef - Limburg erfvrouwe van Heinsberg en Valkenburg) dochter van wijlen Heer Theoderich van Heinsberg (Diederich van Kleef+1228 en Isoda van Limburg) en na overleg met zijn leenmannen (feodales) en huis dienarten (ministerialen) en met medeweten van al zijn kinderen, de tienden en het patronaatsrecht van de kerk van Venlo gegeven aan de Abdis en het convent van Roermond van de Cistencierorde.
Getuigen waren; Henricus proost van Heinsberg, Cuno, prior van Roermond, Heer Rutger van Wickenrode, Heer Goderfidus van Wirst, bovengenoemde Arnold van Milne, Gerardus van Wrelenberg, Thoma van Were, Lambertus van Lunenbuch, Schermus genoemd en Lambertus , dienst zoon en vele anderen.
Bron; RHCL nr. 52 1246 Munster Abdij te Roermond.
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.