(1) Er ist verheiratet mit Lammechien Jacobs Bouwman.Quelle 3
Sie haben geheiratet.
Kind(er):
(2) Er ist verheiratet mit Elisabeth Pieters Bolhuis.Quelle 4
Sie haben geheiratet am 26. Dezember 1791 in Middelbert, Groningen, Nederland.
Kind(er):
Lourens en Popke waren een tweeling.Het kerkboek van Ten Boer ( bldz 148) noemt Lourens Tonnis als diaken. Op 14 juni 1798 kopen Lourens Tonnis en Elisabeth Pieters een boerenplaats, getekend no 61, zijnde een woonhuis met schuur met beklemming van 62 grazen groen en bouwland, gelegen in de Bouwerschap nabij Ten Boer van zijn zwager Klaas Jans en zus Aafjen Tonnis Hiervoor wordt geld geleend in de familie, bij de inventaris van hun vader Tonnis Jans worden ze genoemd als schuldenaar voor 2000 en voor 400 gulden, bij zus Hebeltje Tonnis voor een bedrag van 600 gulden. De boederij stond op de plaats van de huidige boerderij Washuisterweg 171 tussen ten Boer en Woltersum. Op 26 mei 1814 overlijdt Elisabeth Pieters en in 1815 wordt haar broer Sieuwert Pieters Bolhuis als voogd over de minderjarige kinderen benoemd. Dochter Jantje Lourens en haar man Aldert Jans Bolhuis huren 2 maart 1819 een behuizing en land van de Heer van Slochteren, mr Johan Hora Siccama. Blijkens onderhandse acte heeft Lourens Tonnis zich als borg gestelt voor de huurpenningen met uitdrukkelijke bepaling dat bij wanbetaling hij aansprakelijk is. Blijkbaar wordt de huur niet tijdig bepaald want op 7 maart 1822 verkreeg de heer van Slochteren een vonnis bij het Vredegeregt kanton Loppersum ten laste van Lourens Tonnis voor de betaling van 506 gulden en 25 cent als huurpenningen. Met dit vonnis in de hand werd op 19 juni 1822 de boerenplaats onder arrest gebracht en had de eerste, provisonele verkoop plaats op 3 oktober. Mr B.A.Feith wordt provisioneel koper voor de som van 300 gulden. De datum van de finale verkoop was ook al gepland op 5 december. Volgens de aankondiging in de krant betrof het een woonhuis met schuur met de beklemminge van 62 grazen land, jaarlijks doende honderd gulden huur op Midwinter aan de heer Jan Reinders Tijl te Groningen als eigenaar van de grond. Van de 62 grazen land zijn 5 grazen groenland verhuurd aan Jakob Bakker uit Ten Boer, en de overige 57 aan Jakob Jans Bouwman, dagloner te Woltersum. Deze Jakob Jans is de vader van Lourens Tonnis zijn tweede vrouw. Blijkbaar deed Lourens Tonnis zelf niet veel meer aan zijn land, ook in de processtukken is er sprake van dat hij na zijn tweede huwelijk zijn zaken al meer en meer liet verlopen. Waarschijnlijk is dat ook de reden dat de broers en zussen van Lourens Tonnis hem niet bijspringen wat ze gezien hun welstand gemakkelijk hadden kunnen doen. Dan begint de toeziend voogd van de 4 minderjarige kinderen een proces voor de rechtbank van eersten aanleg in Appingedam. “Sieuwert Pieters Bolhuis, landbouwer te Euvelgunne onder Middelbert in zijnes qualitiet als toeziend voogd over Tonnis Jans, Fenje, Hebeltje en Margaretha, alle vier minderjarige kinderen van wijlen Elisabeth Pieters uit haar huwelijk met Laurens Tonnis, nu Koning, landbouwer te Ten Boer, eisscher bij exploister van den twaalfden october 1822, behoorlijk geregistreerd compareerend bij mr. R T Mees, procureur. Tegen Jonkheer Johan Hora Siccama van Slchteren, lid van de Ridderschap der Provincie Groningen, woonachtig op den huize Fraeylemaborg te Slochteren, vervolgende den verkoop bij Geregtelijke uitwinning van een boerenplaats getekend no 61, zijnde een woonhuis met schuur met de beklemming van 62 grazen groen en bouwland, gelegen in de Bouwerschap onder de gemeente Ten Ber, als vast goed gearresteerd te laste van Lourens Tonnis Koning, landbouwer, wonende in de Bouwerschap, gemeente Ten Boer, comparerend bij mr. B H Feith, procureur. En tegen denzelven mr B H Feith, als aan wien het gearresteerde bij preparatoire verkoop, gehouden den derden october 1822 is tegeschat, compareerende bij zichzelven als procureur. Voorts tegen Lourens Tonnis Koning, landbouwer onder Ten Boer en tegen Hindrik Tonnis Koning, landbouwer wonende op de Euvelgunne onder Middelbert als eerst ingeschreven Crediteur en beide laatstgemelden comparerende bij mr. W Tonckens, procureur. De procureur van den eischer concludeerde daartoe dat van het arrest op vast goed ten verzoeke van Jonkheer Johan Hora Siccama van Slochteren opgemeld, opgemaakt ten laste van Lourens Tonnis Koning bij procesverbaal van den 19 juni 1822, zullen worden afgescheiden zodanig vier zesde aandelen in de halfscheid van gemelde boerenplaats en landerijen als aan gezegde minderjarigen, als erfgenamen van derzelfde moeder, wijlen Elisabeth Pieters, die dezen boerenplaats en landerijen met haren Eheman Lourens Tonnis nu Koning, bij authentieke akte van den 14 juni 1798 had aangekocht, ongescheiden in deze gearresteerde boerenplaats en landerijen toebehoorden, en dat mitsdien gezegd arrest voor zover deze aandelen betreft, zal worden geroyeerdop alle registers, waarop hetzelve mogt zijn geregistreerd om het welke te verrigten, alle bewaarders van Hypotheken en Griffiers zullen worden gedwongen, doch het welk doende, zij zullen zijn gedechargeerd en vorts gemeld vonnis gemeen te verklaren met de partij van Lourens Tonnis Koning gearresteerde partij en met Hindrik Tonnis Koning voornoemd, eerst ingeschreven schuldeiser, alsmede den heer mr. B H Feith als provisioneel koper, met condemnatie van den arrestant in de kosten†Hij wil dus, dat voor tot verkoop wordt overgegaan, het deel van de minderjarige kinderen, vier zesde van de helft, wordt afgescheiden zodat dit niet verkocht zal worden. Juridisch gezien is het een ingewikkelde zaak. Het Napoleontische recht is nog vrij nieuw en staat in een aantal gevallen haaks op het oude landrecht. Het oude landrecht is van belang omdat de boerderij van Lourens Tonnis te maken heeft met beklemming. Gedaagd worden dus: Hora Siccama als degene die beslag heeft gelegd, mr Feith als degene die provisoneel koper is, Lourens Tonnis als eigenaar en Hindrik Tonnis als hypotheekhouder Lourens Tonnis en Hindrik Tonnis hebben geen moeite met de eis en verzetten zich er niet tegen. Mr Feith speelt duidelijk een dubbel rol, hij is de provisioneel koper en verdedigt tegelijk Hora Siccama. Dat hij als strooman heeft gediend bij de provisionele verkoop lijkt voor de hand liggend. De rechtbank van Appingedam is van mening dat de verkoop mag door gaan omdat de kinderen niet ingeschreven staan als mede eigenaren van het beklemrecht. De voogd wordt verweten dat hij voor het hertrouwen van Lourens Tonnis had moeten zorgen voor een boedelbeschrijving en een eventuele verrekening.. De voogd Sieuwert Pieters Bolhuis laat het er niet bij zitten en gaat in hoger beroep bij het Hoog Gerechtshof in Den Haag. Hier wordt de zaak 11 juni 1824 behandeld en wordt wederom uitgesproken dat de kinderen geen recht kunnen doen gelden op het afscheiden van een deel van het beklemrecht. Kort nadien zal de boerderij zijn verkocht. Gezien de al eerder genoemde overgang van landrecht naar het Napoleontisch recht en gezien het feit dat er vaker rechtzaken waren over het beklemrecht is deze zaak uitvoerig beschreven. Het deel wat in Appingedam behandeld werd is beschreven in†Memoire van regte over eenen eisch tot afscheiding van een deel eener beklemming†in 1824 door mr. H O Feith. Het deel wat bij het Hoog Gerechtshof is behandeld werd beschreven in “Arrest van het Hoge Geregtshof over eenen eisch tot afscheiding van een deel eener beklemming†door mr. H O Feith. Op de overlijdensacte van Lourens Tonnis wordt als beroep opgegeven dagloner, wonende Woltersum no 42.
Lourens Tonnis Koning | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lammechien Jacobs Bouwman | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1791 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Elisabeth Pieters Bolhuis |
Toegevoegd door een Smart Match te bevestigen
Stamboom op MyHeritage.com
Familiesite: idemaalmfl Web Site
Stamboom: 2702894-1