Op heden den dertienden februarij des Jaars Achttienhonderd negentien aan ons Mr. Johan Hermanus Thomasson, vrederegter van het Kanton Lochem, Kwartier Zutphen, Provincie Gelderland, door Hendrik Reinder Hanink, opziener der Jagt, woonagtig te Geesteren in het Kanton Borculo, te kennen gegeven zijnde, dat, bij gebrek van de nodige aantekeningen in de registers van overlijden, in de onmogelijkheid verkeerd, het vereischte bewijs van overlijden van derzelver ouders en grootouders, zoo, van vaders als moeders zijde, te kunnen produceeren.
Waarom denzelven, op dato als boven, voor ons heeft doen Compareeren, de vier hierna genoemde getuigen, als Arend Hogeweg, wever, Harmen Dieperink, koopman, Hendrik Vorking, kleermaker en Albert van de Riet, bakker, respective te Lochem woonachtig, welke alle te zamen en ieder afzonderlijk aan ons hebben verklaard zeer wel te weten, dat, de ouders en Groot-ouders zo van vaders als moeders zijde van den genoemden Hendrik Reinder Hanink zijn overleden.
Wij hebben hiervan dit procesverbaal geformeert, het geen na voorlezinge, ten dage en Jaar als boven door de genoemde getuigen neffens ons en onzen Griffier is ondertekend.
De minute dezes was behoorlijk getekend.
Aan ons Mr. Johan Hermanus Thomasson, Vrederegter van het Kanton Lochem, Kwartier Zutphen, Provintie Gelderland, door Antonij de Veer Junior, timmerman te Dieren woonagtig te kennen geveven Zijnde, dat wegens een voorgenomen huwelijk in de noodzakelijkheid verkeerde bewijs te moeten produceeren van de actuele afwezigheid van derzelver moeder Mekka Hanink genaamd, voorts van deszelfs Grootouders zo van Vader als moeders zijde, en zich door gebrek van de nodige aantkeningen in de registers van overlijden hietoe buiten staat bevindende aan ons verzogt,dat, ter constatering dier afwezigheid aan hem behoorlijke akte mogt worden verleend.
Hebben wij Vrederegter aan dat verzoek voldoende, op heden den twee en twintigsten Junij des Jaars achttien honderd vier en twintig voor ons Ambtshalven doen Compareeren de vier hierna genoemde getuigen, als Hermanus Koltvoort, Wever, Jan Welmers, Kuiper, Fredrik Postel en Jean Jaque Nossent, tappers alle van competenten ouderdom te Lochem woonagtig, welke alle te zamen en ieder in het bijzonder ten behoeve van den genoemden Antonij de Veer Junior aan ons hebben verklaard zeer wel te weten, dat derzelver moeder en Grootouders zoo van Vaders als Moeders zijde, daar voor als alle overleden zijnde, niet alleen algemeen worden gehouden, maar dat zij getuigen, ook daarenboven hiervan moreel overuigd zijn.
Wij hebben hiervan dit Procesverbaal geformeert het geen de getuigen na gedane voorlezing op dage en Jaar als boven nevens ons en onzen Griffier hebben ondertekend.
De Minute was naar behoren getekend.
Op 10 oktober 1799 is begraven A. Haanink te Lochem.
Er ist verheiratet mit Antonia Johanna Hartgerink.
Sie haben geheiratet.
1756 Maij 2: Albert Hanink, j.m., s. van wijlen Reijnder Hanink in Lochem en Antona Johanna Hartgerink, j.d., van Hendrik Hartgerink, in den Wildenborg, onder Vorden.Sie haben in der Kirche geheiratet am 2. Mai 1756 in Lochem.Quelle 3
Kind(er):
Uit het burgerboek van Lochem:
27-12-1779
Albert Hanink, Stadbode, nevens zijn vrouw en kinderen worden met het Burgerrecht gebenificeert. Dit als gevolg van zijn request op den 18 mei1795. Staat zo in een copie van het Burgerboek van Lochem.
Borgen: geen
Magistraat: G.H.Westenberg, secretaris
23-5-1782
Jan Willem Hartgerink en Roelofjen Soerinks, egtelieden, met haar dogtertjen Hendrika genaamt, worden tot het Burgerschap geadm.
Borgen: Albert Hanink en Hendrik Garrit Kelholt
Magistraat: H.J.Raad; Dr. W.F. de Wolff en Mr. J.L.Solner
3-7-1795
Jacob Spijkers, getrouwt aan Roelovjen Soerinks, burgerweduwe van Jan Willem Hartgerink, word tot de Burgerschap geadmittert.
Borgen: Lammert Kaiser en Hendrik Garrit Kelholt.
Representanten: H.J.Thomasson, H.Reerink, J.Hogeweg en G.Putman.
Opmerking in het burgerboek: "Predicanten, schoolmeesters, molenaars, soo lange in dienst van dese stadt, sullen het borgerrecht mogen exerceren".
Op een lijst van aangeslagenen in de 50e penning (de zogenaamde Liberale Gift) en ontvangbewijzen wegens het afdragen van de gelden aan Gedeputeerde Staten van de graafschap Zutphen - Jaar 1749 staan o.a. in het Molestraatse Rott Roeloff Hartgerink sijn twee moijen, Albert Hanink en een nigt
Albert Hanink | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Antonia Johanna Hartgerink |