Bron: Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme, Deel 4, 195,196
HEURNIUS, JUSTUS, * Leiden 17 nov. 1587, t Wijk bij Duurstede 1651 of 1652. Zn. van Johannes Heurnius, hoogl., en Christina Beyers. Stud. med. Leiden 1602; dr. med. 1611. Stud. theol. Groningen 1615. Geref. pred. Kalslagen 1620, Batavia 1624, op deAroë-eilanden 1633-1638, Wijk bij Duurstede 1640. Hij was
ongehuwd.
Na zijn medische studie maakte H. een reis van bijna vijf jaar door Frankrijk en Engeland. In deze tijd besloot hij zich te wijden aan de zending in Oost-Indiè.
Kort na de voltooiing van zijn theol. studie publiceerde H. zijn vermaard geworden Vermaning" om land en kerk wakker te roepen tot wereldzending, in de eigen koloniën in het bijzonder. Het werk, De legatione evangelica ad Indos capessenda admonitio(1618), opgedragen aan de Staten-Generaal, prins Maurits en de bewindhebbers der V.O.C., heeft, ook in het buitenland, een langdurige invloed geoefend. Het werd o.a. door G. Voetius aangeprezen. De motieven tot zending
worden bij H. vooral praktisch geformuleerd. Als een gedrevene tot wereldapostolaat roept hij op om medelijden te hebben met het tijdelijk en eeuwig lot van de heidenen, dankbaarheid te tonen voor Gods zegeningen voor land en volk en het zendingsmandaat van Mt. 28:19 na te komen. Ieder christen en met name de koopman, zeeman en soldaat, moet ascese beoefenen en de strikken van de slechte wereld mijden. Om te kunnen dienen in de bekering der volkeren is tucht nodig. H. ziet het einde der tijdennaderen: de kerk leeftzoals bij de plechtige slachting van het paaslam onder het Oude Verbond - tussen twee avonden, de paus neemt in het westen, Mohammed in het oosten de waarheid weg. Krachtig wordt de pauskerk afgewezen. De jezuïeten zijn valse profeten. Toch maakte H. als andere schrijvers in de nadere reformatie gebruik van r.-k. zendingstheorieën, tevens ook van de ervaringen van de jezuïeten op het missieveld. Als de volkeren de Messias zullen aannemen, zullen de joden tot jaloersheid worden gewekt. Heidenen en joden zullen tot één kerk zijn.
In Batavia protesteerde H., gesteund door zijn kerkeraad, diverse keren tegen het cesaropapistische optreden van de gouverneurs-generaal. Hij bepleitte matiging van de exorbitant hoge straffen die J.Pzn. Coen verlangde in een proces over een zedelijkheidsdelict. Toen Coens opvolger J. Specx ingreep om een predikant te bestraffen die door kerkeraad en raad van justitie onschuldig was verklaard, kwam H. daartegen op. Dat politieke commissarissen op last van de gouverneur alle kerkeraadsvergaderingen moesten bijwonen, wees H. af op grond van de Kerkorde van 1624. N.a.v. bepaalde uitspraken gedaan in een preek over zondag 31 van de Catechismus (kerkelijke censuur is een zaak van de kerkedienaren), zette Specx die de preek mee had aangehoord,H. voor drie weken gevangen en verbande hem daarna naar de kust van Coromandel. Maar sept. 1632 was H. weer terug in Batavia; Specx had gevoeld dat hij te ver was gegaan. Een reeds eerder opgevat plan wilde H. nu nakomen: dienen op de Kai- en Aroë-eilanden trok hem aan. Hij bezocht Ambon en daarna enkele Aroë-eilanden, waar hij als een tweede Bonifacius rondtrok. De nieuw-opgetreden gouverneur-generaal was hem welgezind en maakte gaarne gebruik van zijn diensten. Zijn missioneringsarbeid - niet zonder levensgevaar en bij voorkeur buiten de gebieden waar de islam zich al had gevestigd - kon H. in overleg met de gouverneur van Ambon regelen. Hij ijverde voor het onderwijs en trachtte zelf zich met inlandse talen vertrouwd te maken. Voordathij in 1638 repatrieerde heeft hij nog Flores en Bali bezocht. In Amsterdam pleitte H. bij de bewindhebbers der V.O.C. ervoor het zendingsseminarie, eens door A. Walaeus te Leiden opgericht, te herstellen; tevens zou er op Java een seminarie oeten
komen voor de opleiding van inheemse predikanten. Maar deze plannen werden te duur geacht.
Als predikant te Wijk bij Duurstede vond hij gelegenheid de resultaten van zijn Maleise vertaalarbeid voor de pers gereed te maken. H. was een polyglot. Met hulp van een Chinese schoolmeester uit Macou stelde hij een Ned.-Latijns-Chinees woordenboeksamen; gepubliceerd werd het niet, het hs. is verloren gegaan. H. reviseerde de door Jan van Hazel en A. Ruil in het Maleis vert. bijbelboeken. Van eigen hand verschenen een Maleise vertaling van Hand. en van de berijmde psalmen 51-150. Bij verschillende gelegenheden ijverde hij voor taalstudie en bijbelvertaling, maar zijn eigen vertaalarbeid heeft geen gunstig oordeel gekregen.
Geschr. : De legatione evangelica ad Indos capessenda admonitio, Lugd. Bat. 1618.
Hij vermeerderde en gaf opnieuw uit: De vier heylighe euangelien (...) overgeset in Nederduyts ende Maleys (...) door Alben Ruyl (...) Jan van Hasel (...); de Handelingen der H. Apostelen zijn in de Maleysche tale gesteldl door J.H., Amst. 1651; herdr.. 1692.
Hij vertaalde met Jan van Hasel: De Psalter (...) gesteld in de Nederduilsche en Maleische tale (...), Amst. 1652.
Hij vermeerderde en gaf opnieuw uit: Jan van Hasel, Albert Ruyl. Vocabularium, ofte woordenboek (...) in het Duitsch en Maleisch (...), Amst. 1650.
Schriftelijck rapport gedaen aengaende de gelegentheyt van 't eilandt Ende [Flores], tot het voortplanten van de christelycke religie en van wegen de gelegenheyt van Bali, 1638. In: Bijdragen Kon. Instituut Taal-, land- en volkenkunde Ned. Indië.III(1855). 250-262.
Brieven van H. uitg. in: Archief voor de geschiedenis der oude Hollandsche zending, VI. Utr. 1891, nr. XIX. XXI, XXX, XLI, XLIV, XLVI. XLIX vlg.. LIV, LXIII. LXV. LXXVIII, LXXX vlg., LXXXIII, LXXXVI, LXXXIX, XCI.
L i t . : J.R. Callenbach, J.H., Nijkerk 1897. - H.A. van Andel, De zendingsleer van G. Voetius, Kampen 1912. 14. 49, 53 vlg. - M. Galm, Das Erwachen des Missionsgedankens im Protestantismus der Niederlande, St. Ottilien 1915, 37. - Bouwstoffen voorde geschiedenis der Prot. Kerk in Ned.-Indië, bijeengebracht door J. Mooij, I, Weltevreden 1927, reg. in v. Cramer, Theol. fac. Utr., I, reg. in v. - Van Boetzelaer, Prot. Kerk in Ned.-Indië, reg. in v. - J. van den Berg, Constrained by Jesus Love(...), Kampen 1956. 19 vlg., 24, 96. 174. 178 vlg., 200. - S.H. Rooy, The Theology of Missions in the Puritan Tradition, Delft 1965. 15 , 235 , 321. - Evenhuis. Amsterdam, II. reg.in v. - J. Verkuyl, Inleiding in de nieuwere zendingswetenschap, Kampen 1975, 36-39. - L.J. Joosse, 'Scoone dingen sijn swaere dingen'. Een onderzoek naar de motieven en activiteiten in de Nederlanden tot verbreiding van de geref. religie gedurende de eerste helft van de zeventiende eeuw. Leiden 1992, reg. in v.-RE- NNBW, IV, V. - BWPGN. - DR, nr. 240.