Er ist verheiratet mit Wilhelmina Petronella Frijters.
Sie haben geheiratet am 18. August 1921, er war 19 Jahre alt.
Oom Driek en tante Mientje hebben op een zekere dag hun centjes bij elkaar gelegd en er een huis met een TUINTJE van gekocht in de Spijpestraat, waarop ze voor hun beiden de kost bij elkaar scharrelden. Ze verbouwden er wat groenten en fruit, waarvan ieder onsje naar de veiling ging. Ze schraapten ieder centje bij elkaar, waarvan ze echt niets weg gaven. Alles werd in een ouwe kous gestopt. Ook konden ze zelfs niets missen voor het grote gezin van broer Jan. Als de kinderen van broer Jan eens kwamen, kregen die een appel of iets anders in de hand gestopt, wat toch niet verkocht kon worden. Zelf hadden zij geen kinderen. Misschien wilden zij er zelfs geen? Het gebeurde eens, dat oom Driek zijn hondje ophitste, waardoor een van zijn neefjes gebeten werd. Deze neefjes en nichtjes hielpen wel eens met de oogst, om wat te krijgen voor het oprapen van valappels om daar appelmoes van te kunnen maken of met het plukken van witte, zwarte of rode bessen. Maar O Wee, als je er wat van in je mond stopte, dan moesten ze dat gelijk uittuffen(spuwen) en kon je ophoepelen, wegwezen uit. Dat alles moest GELD opbrengen. In het begin moest Driek alles met de kruiwagen naar de veiling brengen, om zijn goederen in geld om te zetten. Daar ging zoveel kostbare tijd in zitten. Alles moest over het Moleneind, door het Brouwerijstraatje en de Markt naar de veiling aan de Bosschendijk, want van een Park of Spoorlaan was nog geen sprake. Hij kon ook niet alles in een keer meenemen en moest soms meerkeren op en neer. Dan maar een bakfietsje aan geschaft, want broer Jan vervoerde zijn kolen ook op die manier. Hij werd daar echter te moe van. Hij verving die fiets door een trekkertje, frees, met aanhangerje, die ook op het landje gebruikt kon worden om de grond te bewerken. Het was toch te zwaar werk voor in dat tuinbouwbedrijfje voor hun tweetjes. Driek en Mientje waren heel kerkelijk. Mientje ging iedere morgen naar de vroegmis om er te bidden. Toch hielp dit niets. Zij bleven kinderloos. Zij hadden nooit geen tijd (of zin) om eens bij te springen, al was het maar met wat verstel of stopwerk in het grote gezin van broer Jan, die wel veel kinderen had, 10 en toch maar een paar honderd meter bij hun vandaan woonden.
Wel was zij lid van de Missienaaikring, waar priesterkleding en ook altaar benodigdheden werden vervaardigd. Daar kon zij ALTIJD TIJD voor vinden. Vooral in de winter, dan hadden thuis toch niets te doen en daar was de koffie nog gratis bovendien. Zij waren niet zuinig, maar gierig. de koffiekan moest eerst leeg, al moest hij drie keer worden opgewermd. Oom Driek en tante Mientje gingen ook wel eens s,avonds op bezoek bij zijn broer Jan om wat bij te praten of een kaartje te leggen. Daar kregen zij een echt lekker vers bakske koffie en het was daar altijd heerlijk werm en de meeste kleine kinderen lagen dan al op bed. Na de koffie werd er dan gekaart en kwam de beroemde FLES op tafel. Hij lustte evenals zijn broers best wel een kleintje op en neer. Thuis kreeg hij er altijd maar eentje. Daarna ging de fles dan meteen terug in de kast. Bij zijn broer Jan bleef hij op tafel staan. Er werd dan ook heel wat nagekaart!!!! Schoonvader ging ook wel eens op tegenbezoek. Zijn vrouw Marie, die slecht ter been was, bleef meestal thuis en paste dan op de kinderen. Hij kreeg dan ook een vers opgewermd bakske koffie. Mientje zei dan: Een lekker vers bakske Jan, ik heb hem pas giesteren gezet. Onder de oorlog hadden zij een onderduiker uit Den Haag, Wim die in die tijd Anne de Blauwe heette. Zij zorgden voor hem, alsof het hun eigen zoon was. Een neef priesterstudent van haar familie, werd ook door hun financieel gesteund. Ik hoorde kort geleden, dat ook hij uitgetreden is en getrouwd, na eerst een hele tijd te hebben samengewoond. Hij was pastor in Zutphen. Ik vernam dat van een van zijn parochianen. Goed dat Mientje dit niet meer heeft moeten meemaken. Ze zou er een hartstilstand van hebben gekregen. Oom Driek had dikwijls problemen met zijn rikketik en moest al voor zijn 55e stoppen met werken. Hij deed zijn bedrijfje van de hand en kocht een huisje in de Molenstraat, No 132, nu het huis met de nieuwe voorgevel en de leeuwenkopjes, waar zij tot hun dood bleven wonen. Wij trouwden in 1954, zij waren ook uitgenodigd. Onder de H Mis kreeg oom Driek last van zijn hart. Hij is met onze trouwauto, die de Mulder ter beschikking had gesteld, naar ons feestadres gebracht, het huis van broer Jan. Wij gingen met de hele kliek te voet van de basiliek naar huis. Het was een heerlijke zonnige gezellige dag. Zij hebben in 1977 hun Gouden bruiloft gevierd. De broers en zussen van hun beiden met echtgenoten waren de gehele dag verzocht. Ook mijn vrouw, die samen met haar vader in de plaats van haar moeder was verzocht, omdat die reeds was overleden. Ik, haar echtgenoot, niet. Ik mocht pas komen na s,avonds acht uur, zoals alle andere neven en nichten. Ze waren zeker bang om failliet te gaan. Op 16 Juni 1979 vierden wij onze Zilveren bruiloft.
Jammer dat tante Mientje niet meer leefde en ome Driekske al zo ziek was. Wij hadden ze zeker voor de gehele dag gevraagd, zoals er nog vele ooms en tantes van ons aanwezig waren. Misschien hadden we toch nog een groot Cadeau van hun gekregen. Zij hadden geld zat!!! Want vader Jan en velen met hem hebben er nog goed van ge/erfd. Al was oom Driek dan een hartpatiënt, toch is Mientje voor hem overleden. Oom Driek kort erna. Niet aan zijn hart, maar aan een ongeneeslijke ziekte. Nico van Hoof, de man van een van haar nichten van haar kant regelde de erfenis. De Suikerbuijken moesten het eens verprutsen. Ze zijn beiden begraven op de alg. begraafplaats in Oudenbosch, naast elkaar. Beiden hebben een dure, onleesbare marmeren steen op hun graf. Zonde van het geld. Al hun huishoudelijke spulletjes zijn onder de beide families verkocht en de opbrengst gedeeltelijk onder de erfgenamen verdeeld. Ook de opbrengst van het huis, dat hun eigendom was, is hierbij inbegrepen. Ik hoorde van een van de nichten, die erfden i p v hun overleden ouders, dat het nog een heel bedrag was. Het bedrag doet er nu niet toe, ik heb beloofd dit nooit te noemen. Schoonvader Jan, heeft hier zeker wel wat borreltjes van opgedronken, samen met zijn broer Janus, want daar hielden zij wel van. Ook het nageslacht!!! Wij hebben er nooit iets van gezien.
Henricus Cornelis Suijkerbuijk | ||||||||||||||||||
1921 | ||||||||||||||||||
Wilhelmina Petronella Frijters |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.