Er ist verheiratet mit Christina Elisabeth Lugtenaar.
Sie haben geheiratet am 20. Juni 1860 in Hardenberg, er war 32 Jahre alt.Quelle 3
Kind(er):
Als jongeman vertrok Hendrik Jan naar het Drentse Gasselternijveen, waar in die tijd 87 woningen stonden, een plaatsje met grote gezinnen van boeren, veenarbeiders en turfschippers. Hendrik Jan komt daar als molenaarsknecht en werkt zich op tot molenaar. Zijn hart trekt naar Hardenberg en daarom richt hij een verzoek tot het bestuur van de gemeente Stad Hardenberg om een molen te mogen bouwen achter het oude kerkhof aan de Stationstraat.
Het stadsbestuur doet nogal moeilijk. Als voorwaarde wordt ondermeer gesteld dat Hamberg de molen stil moet zetten wanneer op het aangrenzende bouwland gewerkt wordt met paarden, want deze zouden wel eens kunnen schrikken van de draaiende wieken.
Deze voorwaarde wekt bij Hamberg teleurstelling en bij anderen gelach en verontwaardiging. De eigenaars van de omliggende akkers, Teunis Dieters en Jan Moman, alsmede de winkelierster Jennigje ten Brinke-Kampherbeek, geven te bestemder plaatse schriftelijk te kennen dat bij hen aan een dergelijke bepaling geen enkele behoefte bestaat.
Hamberg wendt zich tot het provinciebestuur en op 1 september 1855 krijgt hij van de Gedeputeerde Staten van Overijssel de toestemming om zijn achtkantige koren- en pelmolen te bouwen, met als enige voorwaarde dat zijn molen tenminste vijftig ellen uit het midden van de naastbijgelegen wegen geplaatst moet worden. En zo verrijst de molen achter het kerkhof.
Achter de oude marechausseekazerne zien we de molen van Hamberg.
De dichter Hendrik van Laar wijdt aan Hamberg en zijn molen enige versregels. Hij sluit zich daarmee aan bij de waardering die de Hardenbergers hebben voor de molenaar wegens zijn eerlijkheid, vriendelijkheid en medeleven. Van Laar zegt ondermeer:
"Werd destijds een mens begraven,
waar Hambergs ogen acht op gaven,
't zij jong en oud, 't zij man of vrouw,
dan stond de molen in de rouw".
Bij een begrafenis zette Hamberg dus de molenwieken in de rouwstand. De bovenste molenwiek stond dan iets voorbij het hoogste punt als aanduiding dat het leven voorbij was.
Hendrik Jan Hamberg | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1860 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Christina Elisabeth Lugtenaar |
in de Voorstraat