Neederlands Oost Indie
Bron: Salland's Volksblad, 16-1-1920, voorpagina:
"Woensdag jl. heeft Hardenberg Dr. Schot uitgeleide gedaan, den weg naar Heemse op. 't Is voor 't laatst geweest, dat 'de dominée' dien weg ging. Hij is voorgoed van Hardenberg heengegaan. Hardenberg zal hem missen! Inzonderheid als voorzitter van onze Chr. Schoolvereniging. De chr. onderwijzer verliest in hem een trouw vriend, de School met den Bijbel had de liefde van zijn hart. Tijdens zijn laatste, kortstondige ziekte, toen de slaap van zijn oogen week in 't nachtelijk uur, was hij nog bezig met de school en informeerde nog naar de Mulo. Slechts enkele weken geleden presideerde hij daarvoor een vergadering. Toen hebben we nog even dat oog zien fonkelen, zijn gestalte zien opveeren. 't Was, toen hij zeide: "Wij zullen ze bekeeren". Ze, de kinderen. Hij wist wel beter, dit kunnen we niet. 't Was gesproken in overmoed, maar hij bedoelde: "We zullen alles doen wat we kunnen om het kind te brengen aan den voet van het kruis".
Die liefde voor 't Chr. onderwijs sproot voort uit 't feit, dat hij de dingen in zijn juiste verhoudingen zag. De geestelijke belangen van ons volk wogen hem zwaar. De stoffelijke hadden voor hem slechts zeer betrekkelijke waarde. Hij zelf stelde dan ook aan dit leven weinig eischen. De Doctor leefde sober en eenvoudig; vroeg voor zichzelf niets dan een boek. En nu beschouwde hij de Chr. school als een belangrijke factor in den strijd voor de geestelijke goederen der menschheid, als een dam tegen den wassenden vloed van driest ongeloof en kil materialisme. En op dien dijk stond hij, steevast, en liever zou hij in de golven zijn omgekomen, dan ook maar een duimbreed te wijken.
Het machtig wereldgebeuren van onzen tijd maakte diepen indruk op hem. Steeds ernstiger waarschuwde hij de gemeente voor dien anti-christelijken geest. Daarom mobiliseerde hij alles om dien geest te weerstaan. Ook het Chr. onderwijs. Dat verliest veel in hem. Moge God geven, dat wij, jongeren, zijn voetstappen drukken. Bidden wij voor de School, werken we voor de school. De oude voortrekkers gaan heen. Eerst broeder Weitkamp, nu Dr. Schot, straks een ander. Moge de Heere jongere krachten in hun plaats verwekken".
Bron: Salland's Volksblad, 30-1-1920, Plaatselijke berichten:
"Uit de Standaard namen wij het volgende over:
Wild rukten de kille windvlagen door het dorre geboomte. Een druk, rimpelig beweeg op het water rondomme. Heel de Betuwe door water, veel water. Doch Zetten ligt vrij hoog en de vluchtheuvel steekt een eind boven de omgeving uit.
Daar bovenop staat de bekende vluchtheuvelkerk. Aan den voet van den heuvel is een graf geopend. De afgenomen zerk laat u lezen dat in die, thans geopende groeve, het stoffelijk overschot rust van Christine Hermine Pierson, 29 maart 1863-1 september 1887, op 16 sept. 1886 gehuwd met Dr. C.C. Schot. Dat is een kort geluk geweest, dit huwelijk van geen jaar. Doch het moet een echtverbintenis van ideëelen aard geweest zijn. Vraag het hun die 't weten kunnen en ze zullen u zeggen, dat de thans overleden Ger. predikant van Hardenberg, bij elk bezoek aan de familie Pierson, zijn eersten gang maakte naar dit graf, om in stillen weemoed het aandenken te eeren van de geliefde met wie hij slechts zoo kort vereenigd was.
En nu is dit graf geopend. Geopend om ook het stoffelijk overschot van Dr. C.C. Schot zelf te ontvangen. De laatste uitvaart heeft plaats uit dezelfde woning, waaruit ook nu meer dan 32 jaar geleden de jeugdige echtgenoote uitgedragen werd. Het is in de oude pastorie van Ds. Pierson, waarin Dr. Lammerts van Bueren de nabestaanden broederlijk ontvangt. Gelijk in het leven van Dr. Schot een bijzondere piëteit ten opzichte van zijn overleden gade gezien werd, zoo treedt hier bij zijn ter aardebestelling, eveneens een piëteit naar voren, die weldadig aandoet in onzen killen, hardvochtigen tijd.
Het stoffelijk overschot werd per auto aangevoerd. Familieleden en vrienden, waaronder de leden des kerkeraads van Hardenberg, arriveerden tegen 2 uur en op het vredig kerkhof verzamelden zich eveneens vele belangstellenden.
Daar luidt het klokje der Vluchtheuvelkerk en de stoet nadert. De lijkkist werd gedragen door de tuinlieden van de Heldring-Gestichten. Te Hardenberg had den vorigen dag een lijkdienst plaats gehad. Talloos waren de velen geweest die den hooggeachten doode hadden uitgeleid, nadat in de kerk nog gelegenheid was geweest voor het laatst zijn aangezicht te zien.
Nadat de kist in de grafkelder was neergelaten, trad Ds. J.L. Pierson, van Groningen uit den kring der familieleden naar voren en zeide niet voor mijzelf alleen is het dat ik hier een woord spreken zal, maar mede namens mijn ouden Vader en andere familieleden. Mijn vader heeft den overledene zeer liefgehad en hooggeacht en wij eveneens.
Hier bij dit graf wordt het verleden weer met heden verbonden. Het is ruim 32 jaar geleden dat hij hier ook stond om zijn jong geluk mede te begraven. Wat er toen in zijn ziel is omgegaan, daarvan heeft zijn verder leven getuigenis gegeven. Zijn leven, heel zijn persoon is misschien met één enkel woord te karakteriseren: hij was trouw. Trouw tegenover de menschen, trouw ook tegenover God.
Toen wij nu ruim 32 jaar geleden den Zondagmorgen voor de teraardebestelling van mijn zuster Christine onder leiding van vader rondom het woord Gods verzameld waren en van ieder een woord gevraagd werd, was er een uit het gezin, hoewel tot de dienstbaren behoorende, die herinnerde aan Jonas' wonderboom en zeide: Is uw toorn billijk ontstoken over den wonderboom? Wie zal zeggen van hoeveel beteekenis dat woord geweest is?
Hij heeft troost gevonden in het woord dat gebeiteld is op het graf zijner geliefde doode: Gij zult mij leiden door Uw raad en daarna opnemen in heerlijkheid. Niet naar zijn wil, of wensch, maar naar Gods raad. En daarin heeft hij van harte berust en is getrouw gebleven tot het einde. En hij spreekt nog tot ons nadat hij gestorven is. Hij rust in vrede na een leven van strijd, hij rust in Hem die gezegd heeft: "Ik ben de Opstanding en het Leven".
De twede spreker, de heer G.F. Wamelink uit Hardenberg, voerde het woord namens kerkeraad en gemeente. Hij sprak van de innige smart, die hun vervulde door het verscheiden van hun geliefden herder en leeraar. Had de familie een broeder, een oom, een zwager verloren, de gemeente van Hardenberg verliest in Dr. Schot een vader!
Leeraar en gemeente zijn zoodanig één geworden, dat Hardenberg niet te noemen is, zonder aan Dr. Schot te denken. Gisteren is gezegd: hij heeft een lichtende streep nagelaten in Hardenberg. Ik voeg daaraan toe: in geheel oostelijk Overijssel.
Hij heeft ons gewezen op den Heiland. Hij was altijd bereid om ieder, tot tegenstanders en vijanden toe, te helpen. En nu, het is niet uit met Dr. Schot. Zaterdagmiddag toen ik hem het laatst bezocht, heeft hij mij verzekerd: Ik ben volkomen gerust. Mijn eenige rust is in Jezus Christus.
Namens de naaste betrekkingen dankte de heer B. van Dugteren van Arnhem, voor de eer den overledenen bewezen. Inzonderheid dank aan den kerkeraad van Hardenberg. Wij hopen dat het werk van den gestorvene voor Hardenberg's gemeente een blijvenden zegen mag wezen, gelijk zijn leven voor ons, familie, ook een blijvenden zege is geworden.
De familieleden begeven zich nogmaals naar de gastvrije pastorie, de belangstellenden verlaten, diep onder den indruk, den stillen akker der dooden".
Er ist verheiratet mit Christine Hermine Pierson.
Sie haben geheiratet am 16. September 1886, er war 34 Jahre alt.
onder zijn leiding kwam de Doleantie (afscheiding der Gereformeerden) tot stand op 8 december 1887.
Cornelis Christiaan Schot | ||||||||||
1886 | ||||||||||
Christine Hermine Pierson |
in de Achterstraat