Pass auf: Frau (Martha van Toorenenbergen) ist auch sein Cousin.
(1) Er ist verheiratet mit Cornelia Elise Boonacker.
Sie haben geheiratet am 11. November 1913 in 's Gravenhage , er war 28 Jahre alt.
Huwelijk bij volmacht.
Das Ehepaar wurde geschieden von 25. Juni 1926 bei 's Gravenhage .
(2) Er ist verheiratet mit Martha van Toorenenbergen.
Sie haben geheiratet am 6. Juni 1927 in Malang, Oost-Java, Nederlands Indie, er war 42 Jahre alt.
Administrateur cultuuronderneming Kali Bakar, letterkundige. Overleden in interneringskamp. Uit 1e huwelijk 2 kinderen.
Specerijen mijner woorden
De poezie van J.J. de Stoppelaar (1884-1945)
Kris Steyaert
Toen J.C. Bloem in 1920 de dichtbundel Het groote avontuur van J.J. de Stoppelaar besprak en er een paar verzen uit citeerde, merkte hij op: Jan Prins, die zoo voortreffelijke landschappen heeft gedicht, zou iets hebben kunnen schrijven, dat hier veel op leek.1 Deze vergelijking was bedoeld als compliment, zeker als we weten dat de manier waarop Prins het Hollandse en het Indische landschap in verzen wist weer te geven in zijn tijd alom bewondering wekte.2 Bijna dertig jaar later vergeleek ook Rob Nieuwenhuys het werk van beide dichters. Daarbij kwam hij zelfs tot de conclusie dat de Indische gedichten van De Stoppelaar die van Prins overtroffen.3 Is de poezie van die laatste nu grotendeels in de vergetelheid terechtgekomen, dan is zulks met het oeuvre van De Stoppelaar nog veel meer het geval.
Over de literaire activiteiten van De Stoppelaar, zijn artistieke aspiraties en beroepsbezigheden op Java valt een boeiend verhaal te vertellen. Van zijn levensloop volgen hier enkele ankerpunten. Johan Jacob de Stoppelaar, zoon van Adrianus en Elisabeth van Toorenenbergen, werd op 11 december 1884 geboren op de onderneming Soember Telogo, residentie Pasoeroean (Java). Als kind ging hij naar Nederland om pas in de zomer van 1912, dit wil zeggen op zevenentwintigjarige leeftijd, naar zijn geboorteland terug te keren. Hij werd planter op de rubber- en koffieplantage Soeko Rame in Dampit (Malang). Daar arriveerde ook enige tijd nadien de in Utrecht geboren Cornelia Elise Boonacker, met wie hij op 11 november 1913 bij volmacht trouwde. Het huwelijk draaide echter uit op een mislukking en hield slechts enkele jaren stand. De grote passie van De Stoppelaar was de literatuur: Ik woeker met mijn tijd. Iedere minuut, die ik vrij heb zet ik om in aandacht voor de schoonen [sic] letteren, zo liet hij weten in een brief aan P.N. van Eyck.4 Naar eigen zeggen schreef hij zijn gedichten wandelend tussen de rubberbomen en koffiestruiken op de plantage. Zijn verlof bracht hij door in Nederland, waar hij contacten onderhield met schrijvers zoals J.C. Bloem en Albert Verwey. Op zijn beurt kreeg De Stoppelaar te Java bezoek van Nederlandse dichter-vrienden, onder wie Jan Greshoff in 1940.
Ondanks zijn drukke bezigheden als planter en administrateur, en ondanks de bescheidenheid waarmee hij zijn eigen productie als dichter taxeerde, bleek enige literaire ambitie hem niet vreemd. Hij speelde onder meer met de gedachte een tijdschrift op te richten samen met E. du Perron.6 Op 5 januari 1945 stierf De Stoppelaar in het kamp Bandoeng-Tjimahi. Hij was net zestig geworden.
Bron: DBNL / Indische Letteren. Jaargang 25.
Johan Jacob de Stoppelaar | ||||||||||||||||||
(1) 1913 | ||||||||||||||||||
Cornelia Elise Boonacker | ||||||||||||||||||
(2) 1927 | ||||||||||||||||||
Martha van Toorenenbergen |