Genealogy Richard Remmé, The Hague, Netherlands » Engelbert II von Nassau-Dillenburg Graaf van Nassau & Vianden, heer van Breda (1451-1504)

Persönliche Daten Engelbert II von Nassau-Dillenburg Graaf van Nassau & Vianden, heer van Breda 


Familie von Engelbert II von Nassau-Dillenburg Graaf van Nassau & Vianden, heer van Breda

(1) Er ist verheiratet mit Cimburga von Baden-Baden.

Sie haben geheiratet am 19. Dezember 1468 in Koblenz, er war 17 Jahre alt.


Kind(er):



(2) Er ist verheiratet mit Nn Nn.

Sie haben geheiratet in Not Married.


Kind(er):



Notizen bei Engelbert II von Nassau-Dillenburg Graaf van Nassau & Vianden, heer van Breda

Grote Kerk, Breda, province of North Brabant, Holland

Uit zijn huwlijk geen kinderen. Wel tenminste 2 bastaarden.

Een der rijkste mannen in de Nederlanden.

1473 Vliesridder (12e kapittel, Valencij)

Volgde zijn vader op als drossaard van Brabant

1483+ stadhouder van Limburg, van Chiny van de Landen van Overmaze.

12.04.1487 stadhouder van Vlaanderen en Waals-Vlaanderen

28.07.1487 verwond en door de Fransen gevangen genomen tijdens de slag bi Bethune, zomer 1489 vrijgelaten na betaling van een losgeld van 84.000 £ tournois

1474- slotvoogd van Heusden (Holland)

05.01.1477, slag bij Nancy gevangen genomen. Vrij na betaling van 50.000 Rijnse gulden.

Enkele malen Stadhouder-generaal (£4000 per jaar salaris)

Beschouwde zich (net als zijn vader en grootvader) als Brabants edelman

1476 beschreven als lid van de Hollandse ridderschap

Leidde de (militaire) operaties te Vlaanderen. Dwong 12.1490 na verwoesting van het omringende land Brugge tot overgave.

Zijn marmeren grafmonument is te vinden in de Grote Kerk van Breda. Uit de onderzochtte stoffelijke resten werd geconcludeerd dat hij waarschijnlijk leed aan syfilis.

============================================

189Nassau, Engelbrecht II, graaf van en van Vianden, heer van Breda

(17.05.1451-31.05.1504), I, BR
a     E. was een telg uit de tak Dillenburg van de familie Nassau. Hij was de oudste
zoon van Jan iv graaf van Nassau-Dillenburg-Dietz (1410-1475) en van Maria van
Loon-Heinsberg (1424-1502). Zijn vader Jan, had altijd de politick van de Bourgon-
dische hertogen gesteund. E. x op 19.12.1468 te Koblenz met Cimburga van Baden
(1450-1501). Cimburga was een nicht langs moederszijde van Maximiliaan van
Oostenrijk. Er sproten geen kinderen uit dit huwelijk. Wei had E. zeker twee bas-
taardkinderen.
b E. was een van de rijkste mannen in de Nederlanden. Zijn uitgestrekte bezittin-
gen, forse jaargelden en vorstelijke giften verzekerden hem van een groot inko-
men. Alleen al uit lenen in Holland en Zeeland haalde E.'s vader in 1475 een
netto-inkomen van 987 £. Dit cijfer was slechts een fractie van E.'s totale inkomen
(zie ook onder i).
E. ontving wellicht een deel van zijn opvoeding aan het Bourgondische hof. Na
zijn terugkeer naar de Lage Landen (zie ook onder g) werd E. in november 1477
raadslid-kamerheer eind 1482 zelfs eerste kamerheer van Maximiliaan. In 1494
werd E. als kamerheer opgenomen in de homouding van de net meerderjarig ver-
klaarde Filips de Schone. Krachtens de hofordonnantie mochten de kamerheren
toen de maaltijd gebruiken in het Hof van Nassau: Sy sullen moegen eten in 't hof in
der camere van dem voirscr. grave van Nassouw. Tevens bewaarde E. het middelsten
zeghel van mynen voirscr. g. h. sal se doen sluyten ende daerop stellen den voirscr. zeghel,
ende en sal mynen g. h. van nu vortaen gheen ander sake teykenen en was hij lid van
de Hofraad. Op 20 januari 1503 werd E. aangesteld tot eerste kamerheer van Filips
de Schone. De vorst had net de vorige titularis op deze post, Jan in van Glymes-
Bergen*, na een hoogoplopende ruzie ontslagen.
Van november 1485 tot juni 1486 bestuurden E., Filips van Kleef*, kanselier
Carondelet*en Olivier de la Marche* de Nederlanden tijdens Maximiliaans reis
naar Duitsland (zie ook onder f). De leden namen toen tevens de opvoeding van
de jonge Filips de Schone waar. In 1493-1494 richtte Maximiliaan een regent-
schapsraad op die de Nederlanden moest besturen tijdens zijn verblijf in Duits-
land. E. was lid van deze raad. Op de hoflijst van 14 maart 1497 prijkte E. op
Filips' hofordonnantie als: Chefde nostre conseil, qui se tiendra en nostre maison en
I'absence de nostre chancelier et aura I'autre seel pour en user. E. zat de vorstelijke raad
regelmatig daadwerkelijk voor, bv. in mei 1498.
In 1473 werd E. verkozen tot Vliesridder (i2e kapittel, Valencijn). Hij was toen net
tweeentwintig jaar oud. Tijdens het Vlieskapittel van 1481 verweten E.'s ordebroe-
ders hem ruwe zeden.
E. volgde zijn vader na diens overlijden op als drossaard van Brabant. Van 1483 af
trad E. op als stadhouder van Luxemburg en van Chiny. Van 1484 tot 1487 was hij
tevens stadhouder van Limburg en van de Landen van Overmaze. Op 12 april 1487
werd E. aangesteld tot stadhouder van Vlaanderen en van Waals-Vlaanderen. E.
oefende dit ambt slechts korte tijd uit Op 28 juli 1487 bleef hij gewond achter op
het slagveld bij Bethune. De Fransen namen hem daar gevangen. Ze hielden E.
vast tot de zomer van 1489. De Fransen lieten E. slechts gaan nadat hij een los-
prijs van 84.000 £ tournois had betaald.151 Van 1490 tot 1495 nam E. opnieuw het
stadhouderschap van Limburg en de Landen van Overmaze op. Tijdens Filips de
Schone's reis naar Duitsland, van april tot oktober 1496, nam E. als stadhouder-
generaal het bestuur over de Nederlanden waar. Tijdens Filips de Schone's eerste
reis naar Spanje, van november 1501 tot november 1503 bestuurde E. de Nederlan-
den weerom als stadhouder-generaal. Hij werd nu wel bijgestaan door een regent-
schapsraad. Toch kon E. belangrijke beslissingen in zijn eentje bezegelen.
Reeds op jonge leeftijd nam E. deel aan de verschillende militaire campagnes
tegen de Luikenaars (1467-1468). Tijdens de militaire campagnes van 1473 en 1475
werd E. aangesteld tot gouverneur van Brabant en Limburg. Hij stond allereerst in
voor de verdediging van deze gebieden. Van 1474 tot bij zijn overlijden was E.
tevens slotvoogd van het Hollandse Heusden. E. beeindigde de slag bij Nancy (5
januari 1477) als krijgsgevangene. Drie maanden later en na het betalen van het
losgeld van 50.000 Rijnse gulden kwam hij vrij. Tussen 1477 en 1482 nam E. deel
aan verschillende militaire operaties tegen de Fransen (bv. de slag bij Guinegatte)
en tegen de Luikenaars. In 1485 was E. een van de belangrijkste legeraanvoerders
die de strijd aanbonden met de grote Vlaamse steden en de regentschapsraad.
Begin i6e eeuw was E. kapitein van een ordonnantiebende die 50 hommes d'armes
en loo boogschutters telde.
h    Na zijn terugkeer naar de Lage Landen, in 1477 (zie ook onder g), ontpopte E. zich
als een pleitbezorger van het huwelijk tussen Maria van Bourgondie en Maximili-
aan van Oostenrijk. In maart 1490 trad E. ook nog op als Maximiliaans gevol-
machtigd huwelijksmakelaar in Bretagne. Succes bleef uit. Anna van Bretagne zou
uiteindelijk trouwen met de Franse koning Karel vin. In 1490 mengde E. zich ook
korte tijd in Luikse aangelegenheden. Zo was E. namens Maximiliaan betrokken
bij de onderhandelingen die leidden tot de Vrede van Aken. Krachtens deze vrede
kon Jan van Horn onder de bescherming van E. het bestuur over het hele prinsbis-
dom uitoefenen. In 1496 trad E. opnieuw op als huwelijksmakelaar. Hij speelde
een belangrijke rol bij de onderhandelingen die leidden tot het dubbelhuwehjk van
Don Juan met Margareta van Oostenrijk en van Filips de Schone met Johanna van
Castilie. Isabella van Castilie schonk E. een grote geldsom om hem te bedanken
voor zijn inspanningen. In augustus 1498 onderhandelde E. met de Luikenaars. In
1501 nam E. deel aan de onderhandelingen die leidden tot het verdrag van Lyon.
De Brabantse Staten bekroonden het succes met een gift van 8oo £. In 1504 poog-
de E. nog tevergeefs een gewapend conflict tussen Filips de Schone en Karel van
Egmond hertog van Gelre te vermijden.
i     E.'s salaris als stadhouder-generaal tussen 1501 en 1503 bedroeg 4.000 £ per jaar.
Zijn jaargeld als chefde nostre conseil bedroeg in 1497 3000 /. Als een van de
belangrijkste edellieden van het land genoot E. een quasi-vorstelijk status. Ook E.'s
huwelijk met een nicht van keizer Maximiliaan droeg hiertoe bij.
j      Net zoals zijn grootvader en zijn vader beschouwde E. zich als een Brabants edel-
man. Als lid van de Brabantse tweede stand nam hij verschillende rnalen deel aan
zittingen van de Staten-Generaal.  In mei 1476 werd E. tevens beschreven als lid
van de Hollandse ridderschap.
k    E. koos immer de zijde van Maximiliaan. Na zijn vrijlating door de Fransen in
1489 (zie onder f) werd E. van de belangrijkste steunpilaren van Maximiliaan in
diens strijd om de macht tegen de Vlaamse steden en Filips van Kleef*. E. toonde
zich zowel een kundig militair als een geducht onderhandelaar. Terwijl stadhou-
der-generaal Albr^cht van Saksen* in Holland orde op zaken stelde, leidde E. de
operaties in Vlaanderen. In december 1490 dwong hij Brugge, na eerst het omlig-
gende platteland te hebben laten verwoesten, tot overgave. In januari 1492 loste E.
eigenmachtig een slopend geschil omtrent het hoogbaljuwschap van Belle op. Hij
liet toen de kandidaat van Maximiliaan, Karel van Sint-Omaars heer van Moerbeke
benoemen.
1     In 1500 droeg E. de doopkaars tijdens het doopfeest van de jonge Karel v. E.'s
marmeren grafmonument kan nog steeds worden bewonderd in de Grote Kerk
van Breda. Wetenschappers openden enkele jaren geleden de loden doodskist van
E. Fysisch-antropoloog G. Maat van de Universiteit Leiden concludeerde toen dat
E. bij zijn overlijden vermoedelijk leed aan syfilis.
ARAB RSA 22bis f2r; ADN B 18824 (23768, 23780 en 23784) en 18825 (23954); Gachard
ed., Collection des voyages. I, 347; J. Dumont ed.. Corps Universel Diplomatique. III/2, 218 e v.;
Jean Molinet, Chroniques. II, 468-471; J. Chmel ed., Urkunden, 537 en 541-542; J.G. Smit e.a.
eds., Bronnen voor de geschiedenis der dagvaarten, 396; A. Henne, Histoire du regne de Charles-
Quint. I, 33; C. Hofmann, Das Spanische Hofzeremoniell, 57; A. Janse, 'Het leenbezit van de
Hollandse ridderschap', 193 en 199; H.P.H. Jansen, 'De Bredase Nassaus', 36-41; W. Osso-
ba, in: Les chevaliers, 554-155; P.CM. Hoppenbrouwers, Een middeleeuwse samenleving. A, n;
P. De Win, 'Engelbert IT, 85-115; Guillaume, Histoire des bandes d'ordonnance, 218; Het Gul-
den Vlies, 37; E. Poullet, Les gouverneurs de province, 176; T. Toebosch, 'Gebalsemde Oranjes',
49; H. Wiesflecker, Kaiser Maximilian I. I, 147, 159, 180, 212, 225 en 324.

Haben Sie Ergänzungen, Korrekturen oder Fragen im Zusammenhang mit Engelbert II von Nassau-Dillenburg Graaf van Nassau & Vianden, heer van Breda?
Der Autor dieser Publikation würde gerne von Ihnen hören!


Zeitbalken Engelbert II von Nassau-Dillenburg Graaf van Nassau & Vianden, heer van Breda

  Diese Funktionalität ist Browsern mit aktivierten Javascript vorbehalten.
Klicken Sie auf den Namen für weitere Informationen. Verwendete Symbole: grootouders Großeltern   ouders Eltern   broers-zussen Geschwister   kinderen Kinder

Mit der Schnellsuche können Sie nach Name, Vorname gefolgt von Nachname suchen. Sie geben ein paar Buchstaben (mindestens 3) ein und schon erscheint eine Liste mit Personennamen in dieser Publikation. Je mehr Buchstaben Sie eingeben, desto genauer sind die Resultate. Klicken Sie auf den Namen einer Person, um zur Seite dieser Person zu gelangen.

  • Kleine oder grosse Zeichen sind egal.
  • Wenn Sie sich bezüglich des Vornamens oder der genauen Schreibweise nicht sicher sind, können Sie ein Sternchen (*) verwenden. Beispiel: „*ornelis de b*r“ findet sowohl „cornelis de boer“ als auch „kornelis de buur“.
  • Es ist nicht möglich, nichtalphabetische Zeichen einzugeben, also auch keine diakritischen Zeichen wie ö und é.

Verwandschaft Engelbert II von Nassau-Dillenburg Graaf van Nassau & Vianden, heer van Breda

Die angezeigten Daten haben keine Quellen.

Anknüpfungspunkte in anderen Publikationen

Diese Person kommt auch in der Publikation vor:

Historische Ereignisse

  • Graaf Filips I de Goede (Beiers Huis) war von 1433 bis 1467 Fürst der Niederlande (auch Graafschap Holland genannt)
  • Im Jahr 1451: Quelle: Wikipedia
    • 27. Januar » Im Sächsischen Bruderkrieg schließen Kurfürst Friedrich II. und Herzog Wilhelm III. Frieden. Die Altenburger Teilung der wettinischen Gesamtlande ist nunmehr von beiden akzeptiert.
    • 3. Februar » Nach dem Tod seines Vaters MuradII. wird MehmedII. zum zweiten Mal Sultan des Osmanischen Reiches.
    • 31. Juli » Jacques Cœur, der Finanzier des französischen Königs Karl VII., wird am Hofe festgenommen, sein Vermögen beschlagnahmt. Der Kaufmann wird beschuldigt, die königliche Mätresse Agnès Sorel mit Gift getötet zu haben, was sich später als Intrige erweist.
    • 14. Oktober » Unter der Führung von Ulrich von Eyczing wird auf Schloss Mailberg von einer Ständeversammlung aus Ober- und Niederösterreich der Mailberger Bund gegen König FriedrichIV., den späteren Kaiser FriedrichIII. geschlossen.
  • Graaf Karel I de Stoute (Bourgondisch Huis) war von 1467 bis 1477 Fürst der Niederlande (auch Graafschap Holland genannt)
  • Im Jahr 1468: Quelle: Wikipedia
    • 6. Januar » Papst Nikolaus V. gestattet die Verehrung des Augsburger Bischofs Simpert als Heiligen.
    • 1. Oktober » In der Schlacht bei Rájec und Zvole besiegt ein ungarisches Söldnerheer unter Franz von Hag die böhmischen Truppen. Zu den etwa 600 Gefallenen auf böhmischer Seite gehört auch der Heerführer Zdeněk Kostka von Postupitz.
    • 14. Oktober » König Ludwig XI. von Frankreich und Herzog Karl der Kühne aus Burgund verständigen sich im Frieden von Péronne über französischen Besitz in der Grafschaft Flandern.


Gleicher Geburts-/Todestag

Quelle: Wikipedia

Quelle: Wikipedia


Über den Familiennamen Nassau-Dillenburg


Geben Sie beim Kopieren von Daten aus diesem Stammbaum bitte die Herkunft an:
Richard Remmé, "Genealogy Richard Remmé, The Hague, Netherlands", Datenbank, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/genealogie-richard-remme/I5279.php : abgerufen 27. April 2024), "Engelbert II von Nassau-Dillenburg Graaf van Nassau & Vianden, heer van Breda (1451-1504)".