(1) Er ist verheiratet mit Hessel Mulert.
Sie haben geheiratet rund 1540.
Kind(er):
(2) Er ist verheiratet mit Johanna van Zuijlen van Nijevelt.
Sie haben geheiratet rund 1545.
(3) Er ist verheiratet mit Eleonore van Sibartsenburg.
Sie haben geheiratet rund 1550.
Kind(er):
http://www.dbnl.org/tekst/aa__001biog17_01/aa__001biog17_01_0073.htm
OEM VAN WIJNGAARDEN (Jacob) zoon van Floris Oem van Wijngaarden, ridder, heer van Wijngaarden en Ruybrouk, lid der Hollandsche ridderschap, en van Otteline van den Coulster, gezegd Alkemade, werd in 1525 te Dordrecht geboren. Indien zijne eigene gezindheid hem niet bewogen had om deel te nemen aan de vrijheidlievende pogingen der Edelen in 1566, kon hij echter hiertoe aangevuurd worden door het voorbeeld van zijne stamgenooten en de geslachten van Duvenvoorde, IJselsteijn, Zuijlen van Nijevelt en vele anderen, waarop hij door geboorte en huwelijk naauwe betrekking had. Alva en zijn raad wisten menigvuldige beschuldigingen tegen hem in te brengen; hij had de predikanten van de nieuwe godsdienst ingebragt en naar verscheidene plaatsen geleid; hij voegde zich bij 't volk dat vergaderd was om de predikanten te hooren; hij voorzag zich van pistolen om de menigte, indien men haar om die reden geweld aandeed, te verdedigen; hij droeg den rooden sluijer, het teeken en de grijze kleederen der verbondene edelen; zelfs verweerde hij zekeren predikant tegen den onder-bailliu van Rijnland, die 't prediken te Waddink bij Leyden, waar zulks te voren nog niet geschied was, verboden had, terwijl van Wijngaarden verklaarde dat het tegen wil en dank dergenen, die er zich tegen verzetten wilden, gebeuren zou, en den gemelden bailliu met schandelijke woorden uitschold; de abdisse van Rijnsburg had hij door bedreigingen gedwongen de deuren van haar klooster te openen om aldaar de Calvinistische predikatiën te doen, tot welker bijwoning hij 't volk liet oproepen door briefkens, aan de stadspoorten van Leyden aangeplakt. Ook poogde hij de dienst in de kerken van Wassenaar bij
[p. 34]
Voorschoten te verhinderen en verbood tot dit einde de kosters de klokken aldaar meer te luiden, en daarenboven had hij iemand, die hem geholpen had de beelden in de kerken te Leyden te breken, bedreigd dat hij opgehangen zou worden, omdat hij zich niet verder tegen de geestelijken had blijven verzetten, 't welk hem gemakkelijk kon vergeven worden. Alle deze beschuldigingen, waar of valsch, waren naar het oordeel van den bloedraad toereikende om van Wijngaarden uit de Nederlanden te bannen, doch, dat vreemd is, van verbeurdverklaring zijner goederen wordt in 't gedrukte vonnis niet gerept, hoewel het blijkt dat alle zijne goederen aangeslagen zijn, hij voorheeld de ambagtsheerlijkheid van Wijngaarden. waarmede hij in 1554 verleid was, ook andere bezittingen, welke hij toen uit den boedel van zijn vader verkregen had of die op hem gekomen waren 't zij door het overlijden van Willem van Alkemade, ridder, 't zij in 1557 door den dood van Johanna, dochter van Jan van Wijngaarden, wier moeder uit den huize Duivenvoorde was. De Spaansche haat, die tegen hem bleef woeden en hem deed uitgesloten worden uit de algemeene vergiffenis in den jare 1574, kon zijne vaderlandsliefde niet uitdelgen. Dit bleek niet slechts uit zijne briefwisseling met prins Willem I in de kommerlijkste jaren voor 't gemeenebest, maar ook uit zijne verrigtingen, nadat hij uit zijn ballingschap was wedergekeerd. Hij verscheen wegens de ridderschap in de eerste vrije staatsvergadering in Louwmaand 1572 te Dordrecht gehouden en was sedert dien tijd tot den jare 1583 tegenwoordig bij de gewigtigste raadplegingen over den vredehandel te Breda en de opdragt der graaflijkheid aan den prins.
Het staatkundige besluit van koningin Elisabeth, waarbij hem Engeland ontzegd werd, deed hem minder nadeel dan het ongenoegen der burgerije te Gouda, in welke stad hij in de jaren 1574 en 1575 gouverneur was, doch met den dood bedreigd werd, om dat hij er eenig krijgsvolk binnen wilde laten, zoo dat hij zich genoodzaakt zag uit Gouda te vertrekken. Driemaal is hij gehuwd geweest, eerst met Hessel Mulert, daarna met Johanna van Zuylen van Nyevelt, eindelijk mei een dochter van Emond van Schwartzenberg. Bij zijn eerste echtgenoote verwekte hij drie zonen en twee dochters. Karel, luitenant-kolonel, gebleven in 1581 in een rencontre op de Hoboker heide; Willem luitenant kolonel gebleven in een rencontre op de Hardenburger heide 1580; Roelof in een tweegevecht te Rome dood gebleven; Ottelyne, na den dood van haren vader, in 1604, vrouw van Wijngaarden, gehuwd met Karel van den Rhijne, Ridder, heer van Nieuwenhoven, voogd van Iperen, en Maria gehuwd met Joachim Ren-
[p. 35]
gers. De drie zonen van dezen bondgenoot waren hunnen vader evenmin gelijk in waren roem als in lengte van levensjaren en schijnen ongehuwd gestorven te zijn.
Zie Balen t.a.p. bl. 1340; van Leeuwen t.a.p.; Hoogstraten t.a.p.; Sententien van Alva bl. 48, 49; Orlers Beschrijving v. Leyden; bl. 554 Bor, Ned. Historie B. VII bl. 10, (847), 29, (513), 281, (386), B. VIII bl. 91, (602), B. XV. bl. 201, (187), 121, (645); van Meteren Nederl. Geschied. B. II. bl. 59, Register der Ressl. van Holl. 25 Maart en 5 April 1583 bl. 88, 97; Wagenaar Vad. Historie D. VII. bl. 82; Te Water, Verb. de Edel. D. III. bl. 390 volg.; Scheltema staatk. Nederl. D. VI. bl. 168, 185, 377.
Jacob Floriszn Oem van Wijngaarden | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) ± 1540 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hessel Mulert | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) ± 1545 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Johanna van Zuijlen van Nijevelt | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(3) ± 1550 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eleonore van Sibartsenburg |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.