(1) Er ist verheiratet mit Maria Jansdr van Egmond van de Nijenburg.
Sie haben geheiratet
Kind(er):
(2) Er ist verheiratet mit Kathrijn Jacobsdr van Zel.
Sie haben geheiratet
Kind(er):
Mr. Floris van Teijlingen, geboren te Alkmaar.
In 1543 wordt hij lid van het Papengild te Alkmaar (Bijdragen Bisdom Haarlem, deel 29, 1905, blz. 266). Samen met Dirk, zijn broeder, bedijkt hij in 1547 of '48 voor 1/3 de Oude Grebbe in de ban van Warmenhuizen. In ca. 1568 of '69 hebben zij ook de Nieuwe Grebbe, aldaar, bedijkt (NA Alkmaar, inv. no. 56, fol.97: akte dd. 28 sept. 1624; voor de bedijking van de Oude Grebbe had Floris in 1547 toestemming van de Graaf van Egmond verkregen. Later moesten hij en zijn broeder Dirk nog eens naar Warmenhuizen om een questie over de zuider Grebbe en een deel van de Noorder Grebbe (andere benamingen voor de Oude en Nieuwe Grebbe) op te lossen (arch. Huis van Zessen Alkmaar, inv. no. 407). Op 29 december 1550 wordt aan Floris van Teijlingen, burger van Alkmaar, ter presentie van Mr. Gerrit Pieters medecynmeester en kerckmeester tot Alkmaar en Pieter Gerrits, schout tot Petten een proces geînsinueerd nopende de Zuijder Grebbe ten verzoeke van Loeff (van Herlaer) de bailliu van Egmondt als gemachtigd en gesubstit. procureur van Jaques de la cambe (notaris J. Adriaens, Alkmaar, akte van die datum). Met dezelfde broeder is hij in ca. 1550 in een proces gewikkeld met Wouter Jansz van Coedijck (Arch. Huis van Zessen Alkmaar, inv. no. 392).
In 1577 is hij samen met Dirk gewikkeld in een proces tegen Geestmerambacht over rietsnijden langs de Friese dijk (Het Archief van Geestmerambacht (1916), inv. no. 146).
In 1558 is hij een der rijkste burgers van Alkmaar; hij leent Philips II dan f 2OO.- om hem in zijn oorlog tegen Frankrijk te steunen. Dit was 1/5 deel van het bedrag ad f 1000-, dat de stad Alkmaar verplicht was op te brengen! (Biografisch Woordenboek II, kol. 1425).
Hij woonde te Alkmaar "aende noort-syde vande Hoegestraet over stathuys opte hoek vande Langestraet" (ORA Alkmaar, inv. no. 132, akte dd. 3 febr. 1586), hij was op 1 Januari 1576 een der weinigen die lid van de Gereformeerde gemeente aldaar
waren (Oud-Holland XL (1922), blz. 118) .
Floris is weesmeester te Alkmaar 1535, '40, '41, '42, '52, '59, '62 tot en met '72, '74, '76, '79, '80, '81 (zie verder over hem: Van der Woude: Chronyk van Alkmaar; Eikelenberg: Alkmaar en zijne geschiedenis), vroedschap en schepen 1543, '47, '49 en '51, thesaurier 1546, '48, '50 en '56 (in laatstgenoemd jaar deed niet hij, doch slechts zijn mede-thesaurier, Willem Anthonisz Sonck, dienst (C.W. Bruinvis: De regeering van Alkmaar tot 1795, blz. 32 en 33)), burgemeester 1554, '60, '61, '73, '75 en '77. Als zodanig was hij in 1573 een der meest uitgesproken voorvechters van de Prins. Zijn daden in die dagen vullen nog altijd een of meer lesuren in Vaderlandse Geschiedenis op de Alkmaarse scholen.
In later jaren wenste Floris, samen met enige anderen niet meer tot burgemeester te worden benoemd. Dit werd toegestaan, mits de mogelijkheid om hem in moeilijke gevallen ter vergadering te roepen, dáár bleef.
Jonge kinderen van hem werden begraven in de Grote kerk te Alkmaar:
1. tussen Pinkster en Kerst 1541;
2. tussen 23 mei en 5 september 1550.