Genealogie Krook » Geschichten » 3A. de Oostzeehandel en de mogelijke verspreiding

De Oostzeehandel en de mogelijke verspreiding van de Krook-en

De Oostzeehandel en de mogelijke verspreiding van de Krook-en

Sinds de 15e eeuw, de late middeleeuwen vond er al Oostzeehandel plaats tussen Nederland en verschillende landen rond de Oostzee, tussen Duitsland, Zweden, Polen en de Baltische staten. Deze handel werd ook wel de Moedernegotie genoemd. Pas in de Gouden Eeuw (17e eeuw) bedacht men de naam Moedernegotie. Het was namelijk aan de Oostzeehandel te danken, dat de V.O.C. en de W.I.C. konden worden opgericht. Er was veel geld verdiend met de Oostzeehandel en dat geld kon worden gebruikt om de V.O.C. op te richten.

Bij de Oostzeehandel ging het vooral om graan, maar er werd ook in hout, zout, ijzer, kruit en wapens gehandeld. Vooral de graanhandel heeft Amsterdam rijk gemaakt. Dankzij deze handel ontstonden er allerlei beroepen, die met graan te maken hadden. Zo kreeg je speciale graanhandelaren en graan-makelaars. Veel gebouwen in het  centrum van Amsterdam zijn speciaal hiervoor gebouwd.
Vanuit Nederlandse steden vond levendige handel plaats richting Oostzee, maar ook vervoer van en naar Portugal en Italië. Kooplieden uit Amsterdam regelden de vrachten voor de schippers. Export vooral van laken (wol) en import uit Scandinavië hout, graan, zout, Zweeds kruit, wapens, pek, teer en dierenhuiden. Via Amsterdam werd vaak Portugese- en Franse wijn doorgevoerd naar het Noorden.
In 1497, zo bleek uit tolregisters, was inmiddels al meer dan de helft van de schepen, die de Sont tussen Denemarken en Zweden passeerde, uit Holland afkomstig. De Sonttolregisters (STR) vormden de toladministratie van 1,8 miljoen geregistreerde doorvaarten, die in de Sont tussen Denemarken en Zweden werd geheven. ( http://www.soundtoll.nl)
Omstreeks 1530 hadden de Hollanders een geschatte vierhonderd grote schepen in gebruik op de Oostzeevaart. Dat was meer dan Frankrijk en Engeland samen.

Speciaal voor de Oostzeehandel werd aan het eind van de 16e eeuw een nieuw soort schip ontworpen. Dit nieuwe schip werd een fluitschip genoemd. Het heeft een bolle onderkant, waardoor er veel ruimte is voor een groot laadruim. De bovenkant van het schip was heel smal. Het was namelijk belangrijk om een zo smal mogelijk dek te hebben. Onderweg moest tol worden betaald en dat hing samen met de breedte van je dek. 

Claes Jacopssen Croock vertrok in 1598 met zijn schip St.Jacop van Zeeland naar Danzig om lood en graan te laden en vervolgens dit naar Lissabon te brengen. Zo staat op 18 mei 1627 Claess Jacobssen uit Edam geregistreerd met een lading zout, als hij de Sont passeert.

Albert Albertsen Crock uit Hoorn, vervoerde 02-10-1620 op zijn schip d’Orangieboom o.a. tarwe van Stettin naar Genua. Deze Albert Albertssen uit Hoorn vinden we geregeld in de Sontregisters terug met als vrachten: zout, haring en huiden.

Op deze manier hebben veel naamgenoten dankzij deze handel hun brood verdiend. Het is natuurlijk ook niet ondenkbaar, dat Krook-en als bemanning via deze levendige handel een partner vonden in Scandinavië en zich daar vestigden. Een bewijs hiervan is echter nog niet gevonden.

Die Genealogie Krook-Veröffentlichung wurde von erstellt.nimm Kontakt auf