No 612. Contract van bevrachting, 21-08-1598
Bevrachter: Joost van Peenen, koopman te Amsterdam
Schipper: Claes Jacopssen Croock
Schip: St. Jacop, groot 70 last
Bepalingen: De schipper zal zo spoedig mogelijk zeilree zijn. Uitvaren van Zeeland naar Danzig. Ligtijd 14 dagen of ten hoogste 3 weken. De commis van de koopman zal er 500 of 600 'centenaerr loodt' inschepen en voor de rest het schip met rogge en tarwe volladen. Dan achter Engeland om naar Lissabon. aan de schipper zal worden medegedeeld aan wie hij de goederen moet afleveren. De geadresseerde is verplicht binnen 1 maand na aankost van het schip te lossen en de schipper als vrachtloon te betalen per last rogge of tarwe en per last lood 11 ducaten (het last lood gerekend voor 50 'centenaer'). Bovendien heeft de koopman beloofd de schipper een vlag van 5 pond vl. te schenken. Het vrachtloon van een lading stukgoederen, die de schipper zou kunnen krijgen om van Zeeeland naar Danzig te vervoeren, zullen partijen ieder voor de helft genoieten. Indien de schipper door enige 'inconvenienten' op de rede van Danzig zal laden, zullen de 'ongelden', die dan op de goederen vallen, door partijen ieder voor de helft worden betaald. Indien de schipper door 'belet van den Coninck van Polen of andere wettige swaricheyden' in Danzig of op de rede niet kan komen en de koopman derhalve geen lading kan inschepen, met gevolg dat de schipper op de koopman 'yets pretendeerde', zal deze zaak door goede, onpartijdige mannen 'hen dies verstaende'worden afgehandeld. zij zullen beslissen of de schipper 'ter oorsaecke van dien yets competeert'. Hun uitspraak zal bindend zijn en de bevoegdheid uitsluiten tot precederen in rechte.
Inv. no. 82, fol. 3v-5v. IJzerman no. 824
Contract van bevrachting
Op 21-08-1598 is er door Joost van Peenen, koopman te Amsterdam een contract van bevrachting gesloten met schipper Claes Jacopssen Croock voor zijn schip St. Jacop, groot 70 last.
Er wordt uitgevaren van Zeeland naar Danzig, waar 500 of 600 'centenaerr loodt' wordt geladen en voor de rest volgeladen met rogge en tarwe. Dan achter Engeland om naar Lissabon.
Zie verder bij vermelding: No 612. Contract van bevrachting, 21-08-1598
Hanzesteden
De Oostzeehandel begon in de Middeleeuwen en werd toen gedomineerd door de Hanze. De Hanze bestond uit steden in wat nu Duitsland, Nederland, België, Polen, Noorwegen en de Baltische Staten zijn. Ook in Nederland lagen Hanzesteden, waarvan Kampen, Zwolle, Groningen, Deventer, Ommen en Tiel de belangrijkste waren.
De Hanze dreef handel in het gebied van de Oostzee en de Noordzee. Het hoofddoel van deze samenwerking was om een handelsmonopolie te veroveren op Scandinavië en handelsprivileges in de rest van Europa te verwerven. Door gezamenlijk te reizen en te handelen konden de gemeenschappelijke belangen beter verdedigd worden. Tevens was het samen reizen veiliger.
De belangrijkste handelsgoederen waren huiden, was, graan, zout en laken. Belangrijke steden waarop de Hanze handel dreef waren onder meer Novgorod, Bergen, Antwerpen en Londen. De hoogtijdagen van de Hanze waren in de eerste helft van de 15e eeuw, daarna stortte het imperium in door versterkte concurrentie van handelaren uit de Nederlanden en Engeland.
Gouden eeuw en de Oostzee
In de zeventiende eeuw werd het grootste deel van de West-Europese handel vervoerd door Nederlandse schepen. Zij beheersten niet alleen de handel tussen Spanje, Frankrijk, Engeland en de Oostzee, maar ook een groot deel van de kustvaart tussen Franse havens onderling.
De handel met de Oostzee (Baltische zee) bestond voornamelijk uit graan en hout en vormde de basis voor de rijkdom van de Republiek in de Gouden Eeuw. Het eikenhout uit dat gebied was van groot belang voor de scheepsbouw. Verder werd er veel vlas verhandeld met het Oostzeegebied. Deze Oostzeehandel was voornamelijk geconcentreerd in Amsterdam. De meest bezochte Baltische aanloophavens waren Lübeck, Danzig, Koningsbergen en Riga.
De dominantie van de Hollanders kwam doordat ze zich richtten op het massavervoer zoals graan, terwijl de Hanze zich richtte op luxegoederen. Na de Vrede van Spiers van 1544 erkenden Lübeck – de machtigste Hanzestad – en het Wendische Verbond hun nederlaag, waarmee de Oostzee open was voor de Hollanders. Volgens de lijsten van de tol bij de Sont voer rond 1600 zo’n 50% van alle schepen die de Sont passeerden onder Nederlandse vlag. Vanaf 1615 was zelfs vrijwel alle handel op Rusland in Nederlandse handen.
Bron: Studiekring Historische Cartografie
Bron: Huygens, Bronnen tot de geschiedenis van den Oostzeehandel, Amsterdam. Schipper : Claes Jacopssen Croock. Schip : St. Jacop, groot - 1588-1625, deel II, GS 161 p. 426