Er ist verheiratet mit Geertjen Janssen.
Sie haben geheiratet
Kind(er):
De papiemolens in de provincie Gelderland, alsmede in Overijssel en Limburg. Schrijver: Henk Voorn.
De Oude Papiermolen, later genoemd Altena te Ugchelen, Apeldoorn, no 100, blz 411
Jacob Jacobs heeft zijn molen vermoedelijk kort voor 1648 overgelaten aan zijn zoon Daniel Jacobs Schut. Het kohier der verponding noemt Daniel in 1650 'eygenaar ende gebruycker van de Oude pampieren molen van 5 back met huys ende hoff neffens een campken landt, groot 6 schepel. Jacob Jacobs had in die tijd het plan, samen met Willem van Holt, een papiermolen te leggen 'op de beek van Begbergen, die in Engelandt zijn oorsprong neemt'. De Rekenkamer heeft echter geen consent verleend; de zaak is waarschijnlijk door de dood van Jacob Jacobs, vermoedelijk voor 1653, niet doorgegaan.
In augustus 1654 was Daniel Schut in Amsterdam en sloot daar een contract met de papierkoper Anthoni de Haes, waarin werd overeengekomen, dat hij gedurende één jaar alleen aan de Haes papier zou leveren, op basis van 4 gld per riem voor gemeen schrijfpapier. Jan Janszoon, factor voor Veluwse papieren, werd door Schut gemachtigd het geld te ontvangen. Een bijzonder fraaie riemkap, waarvan exemplaren uit 1661 en 1663 bekend zijn, maakt melding van de molens, in meervoud, van Daniel Jacobsen Schut. En dat meervoud is juist, want behalve de Oude Molen, had Daniel van zijn (stief)vader ook de Nieuwe Molen geërfd. Daniel stichtte ook zelf een molen: het Voorslop, door hem in 1653-1654 gebouwd. Dat deze papiermaker ook andere interessen had, blijkt uit het feit, dat hij in 1668 op Jan Geerlings hofstede een schot met 75 schapen liet zetten.
In 1672 nam Daniel Jacobs Schut het initiatief tot de oprichting van de latere 'Winnemolens', door in november van dat jaar onder de Oude Papiermolen een windmolentje te zetten, dat dienen moest om de lompen te 'breken', die in de andere molens tot papier zouden worden verwerkt. Tot zijn dood woonde Daniel met zijn vrouw Geertjen Janssen op de oudste molen in de mark, die danook als de 'olde moelen' werd aangeduid, maar in 1677 in enkele begrenzingen van een hoek heetveld de 'Boschmoelen' wordt genoemd, een naam die daarna nooit meer voorkomt.
Daniel Schut was niet alleen papiermaker, maar ook 'kaertmaecker'. Dit blijkt uit een akte, die op 1 oktober 1678 werd opgemaakt tussen Matthijs Hooghuijs, koopman in kaarten en papier te Amsterdam en Daniel Jacobsz Schut, meester kaert- en papiermaecker in Ooghlen (sic!) op de Veluwe. Verklaard werd, dat beiden enige tijd met elkaar waren geweest in compagnie van negotie van kaarten en papieren, waaruit geschillen waren ontstaan, die nu op de volgende manier werden opgelost: Schut zou binnen twee maanden aan Hooghuijs rekening afleggen van alle door hem gemaakte en aan Hooghuijs geleverde kaarten en papieren. Hooghuijs zou rekening afleggen van zijn directie en administratie en na vergelijking van deze twee gegevens, zou het saldo prompt worden betaald. De compagnie werd voortgezet, waarbij werd bepaald dat 'de helft van alle de arbeydsloonen van de kaertenmakerij, soo de voors. Matthijs Hooghuijs sullen moeten voldaen en betaelt werden'. Schut diende verder al zijn papier via Hooghuijs tegen provisie te verkopen. Hij mocht wel aan anderen leveren, maar moest dan toch provisie aan Hooghuijs betalen. Wij vermoeden dat met 'kaarten' in deze overeenkomst speelkaarten, of misschien slechts het (beplakte?) speelkaartenkarton werd bedoeld.
In 1679 is Daniel Jacobsen Schut overleden, nalatende als weduwe Geertjen Jansen en vijf zoons. Er waren nu drie molens te verdelen, de Oude Molen, de Nieuwe Molen en de Wind(e)molen, maar dat gebeurde eerst na het overlijden van de moeder in 1698. Volgens Hardonk is de onderste van de drie molens 'genaemt den Oude Molen', ten deel gevallen aan de broers Reynder en Gerrit. Daar wij geen boedelscheiding hebben gevonden, konden wij dit niet verifiëren, maar wel bleek ons, dat we later niet de nabestaanden van Reynder en Gerrit, maar de nazaten van de broer Joachim (Jochem) Daniels Schut op de Oude Molen vinden.
De papiermolens in de provincie Gelderland, alsmede in Overijssel en Limburg. Schrijver: Henk Voorn.
De bovenste Nieuwe Molen, later genoemd de Hamermolen te Ugchelen, Apeldoorn, no 101, blz 414
Jacobs zoon Daniel Jacobs Schut, die ook de aanvullende waterpacht van 1646 had aangevraagd, kwam tussen 1646 en 1648 in het bezit van de oude en van de nieuwe molen, dan regelmatig in de akten aangeduid als de onderste en bovenste Nieuwe Molen. Zijn vader trok zich als 'rentenier' terug, of als boer, want hij verwierf vrij veel bouwland, onder andere in het Vorssen Slot, waar zijn zoon later de molen het Voorslop zou doen bouwen. De´Nije pampieremolen´ met met vier bakken bleef, evenals de oude molen, tot de dood van Daniel (ca 1682) en van zijn vrouw Geertje Jansen in zijn bezit. Een derde molen, een windmolen onder de Oude Molen, werd eind 1671 door Daniel opgericht. In 1698 overleed Geertje Jansen en nu werden de drie molens onder de vijf zoons verdeeld. De Nieuwe Molen is toen geërfd door Jan Daniels Schut (circa 1650-1716), die omstreeks 1675 getrouwd was met Tijsjen Lamberts.
De papiermolens in de provincie Gelderland, alsmede in Overijssel en Limburg. Schrijver: Henk Voorn.
Het Voorslop te Ugchelen, Apeldoorn, no 102, blz 416
De papiermolen, die later het Voorslop werd genoemd, is later gebouwd dan algemeen wordt aangenomen, omdat de pacht van een molenplaats in 1644 niet op deze molen, maar op de bovenste Nieuwe Molen betrekking heeft. Wel had Jacob Jacobs, de papiermaker van de bovenste en onderste Nieuwe Molen in 1650 of iets eerder land in 't Vorschen Slot (=kikkerpoel) in gebruik, maar op dit land is eerst later een papiermolen gebouwd. In 1652 was hier nog geen molen.
Nadat in 1646 Daniel Jacobs Schut, zoon van Jacob Jacobs, voor één gulden per jaar de sprengen van de Ugchelerbeek in erfpacht had gekregen en daarmee de onbelemmerde watervoorziening van de molens op deze beek had veilig gesteld, kreeg hij ook het terrein in pacht, waarop later het Voorslop kwam te staan. Zowel in het kohier der verponding als in de maancedule der verponding, respectievelijk van 1650 en 1652, vinden we de vermelding: 'Jacob Jacobs, Pampiermaecker, huys en hoff van een schepel, 2 1/2 molder gesaeys, noch 3 1/2 molder in den Veenhuyser Enck, 7 schepel in den Lierdenck, 1 mergen in 't Vorssen Slot ... '.
In 1652 werd weliswaar over de papiermaker Jacob Jacobs gesproken, maar niet over een papiermolen in het Vorsen Slot. Bekend is trouwens, dat Jacob Jacobs toen al enkele jaren zich uit de papiermakerij had teruggetrokken. De papiermolen in het Vorsen Slot moet eerst in 1653-1654 zijn gebouwd op initiatief van Jacobs zoon Daniel Jacobs Schut, diens derde molen op deze beek, in 1671-1672 gevolgd door een vierde molen, de windmolen onder de Oude Molen.
Toen Daniel omstreeks 1682 overleed, kwam de onderste molen aan de zoon Jochem, de bovenste molen ging naar de zoon Jan, de windmolen ging naar de zoon Reynder en de molen in het Vorsenslot was voor zoon Derck.
Daniel Jacobs Schut | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geertjen Janssen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.