Genealogie Gomes » Pieter Hendriksz Kikkert (1775-1855)

Persönliche Daten Pieter Hendriksz Kikkert 


Familie von Pieter Hendriksz Kikkert

Er ist verheiratet mit Catharina Johanna Heijblom.

Die Eheerklärung wurde am 22. Februar 1798 zu Leiden (ZH) gegeben.

Sie haben geheiratet am 11. März 1798 in Leiden (ZH), er war 22 Jahre alt.Quelle 2

Getuigen bruidegom: Hendrik Kikkert, vader, wonend Nieuwstraat; getuigen bruid: Arnoldus Heijlblom, vader, wonend Nieuwstraat

Kind(er):

  1. Pieter Jacobus Kikkert  1801-1886 
  2. Reinardus Kikkert  1803-1885 
  3. Sophia Kikkert  1805-1861 
  4. Paulus Kikkert  1808-????
  5. Paulus Kikkert  1810-1837
  6. Pieter Kikkert  1813-1851 
  7. Simon Kikkert  1815-1861 


Notizen bei Pieter Hendriksz Kikkert

Hij was zeer begaafd; studeerde aan de Leidse Academie; werd leraar tekenen, etser en boekhouder, letterkundige en was zeer begaafd in vreemde talen.
---
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek van Van der Aa
KIKKERT (Pieter) was in 1798 teekenmeester te Leiden en woonde later te Schiedam. Als beoefenaar der geschiedenis en theorie van de kunst, zoowel als kunstenaar, deed hij zich kennen door zijn beide werken, die getiteld zijn:
Proeve van Ets-kundige Uitspanningen, of Verzameling van plaatjens, door de ets-naald in 't koper gebracht, met bijgevoegde verhandelingen, de Teken- en Ets kunde betreffende. Vermeerderd met Gedichtjens op elk der plaatjens, door liefhebberen der Nederduitsche Dichtkunde, Amst. 1798. 8o. en gr. 4o.
Verhandeling over de vraag: Wat is de reden, dat de Nederlandsche School, zoowel voorheen, ten tijde van haren grootsten bloei, als hedendaags, zoo weinig meesters in het historiële vak opgeleverd heeft.
Deze verhandeling werd door Teyler's tweede genootschap met goud bekroond, en ten jare 1809 te Haarlem in 4o. uitgegeven, tegelijk met de antwoorden van de heeren A. van der Willigen te Haarlem, die het eerste accessit, en J. van Manen Adriaansz., te Rhenen, die het tweede accessit verwierf.
---
MIJN REIS NAAR TEXEL
Ik zal de ouderdom van 16-17 jaren bereikt hebben gehad, toen ik een bezoek afleidde bij mijn bloedverwanten op het Eiland Texel, het verblijf bij mijn voorvaderlijk geslagt, en aldaar, alzins aangenaam eenige dagen of weken doorbragt. Op zekeren tijd was de afspraak gemaakt, dat ik des volgende daags met een mijner aanverwanten een zeer verre wandeling zou doen, in de eerste plaats naar het zoo genaamde Eijerland. Dan hier dan duidelijkshalve Uwe verbeelding mij, omtrent het plaatselijk een weinig ter hulp moeten komen, het zoo geheten Eijerland, is een soort klein eiland in de zee en op zich zelven ongeveer twee uren afstands van Texel liggende, doch aan laatst genoemd Eiland verbonden door een smalle landtong of strook zands, gedeeltelijk door de kunst, als een zanddijk opgeworpen, zijnde dus even als de eene, een paar uren lange onbewoonde streep van enkel zand, van Texel zelve tot aan het Eijerland lopende zoodanig, dat men dien geheelen strook langs ter rechter zijde van zich de Zuiderzee, en ter linker de onafzienbare Noordzee heeft, in ’t groot zo als de Halfweg tusschen Haarlem en Amsterdam aan de eene zijde het IJ, en ter andere zijde de Haarlemmermeer gezien wordt, zoals de ligging dier twee Eilanden op de kaart onzes Rijks, duidelijk voorkomt, en bij onze Reeders en Zeelieden zeer goed, ofschoon in kwader gerucht bekend is uit hoofde van de gevaarlijke Eierlandsche gronden of ondiepten, gezegde landtong is slechte bij laagwater, aan eene zijde begaanbaar langs een smal pad of strand, zoo dra de vloed op zet, door het zeewater bedekt wordt, op het Eierland zelve, ’t welk geheel en al uit een hoog duin bestaat, is slechts eene eenige bewoning, vroeger door het Gouvernement gesticht met het doel van al het nodige voorzien om schipbreukelingen op de kusten, in nood behulpzaam te zijn en te herbergen-
Destijds behoorde dat huis aan een mijner bloedverwanten (Fam Kikkert) en derwaarts zouden wij des morgens wandelen om hem en zijn gezin te bezoeken -onze terugtogt, zou een ander doel hebben, buiten de reusachtige zware Zeedijk van het Eiland Texel zelve, was lange geleden een schone buiten polder bedijkt, de Kats of Kattepolder geheten, maar, in de Ringdijk van welke in de winter te voren, bij stormweer eene doorbraak ontstaan was, zoo dat nu die polder bij elke vloed vol zeewater, maar bij elke Eb weder droog liep der waarts zou dan in de namiddag onze togt liggen om dat een der thans op het Eiland wonende grondeigenaars in dien Polder van wien bij die gelegenheid een paar schone boerenwoningen grotendeels waren omgespoeld, wetende dat ik een weinig teekenpen handteerde.

Mij verzocht had ene afbeelding van die ruine dier huize te maken, welke als aandenken wilde bewaren, daar die Ringdijk eerlang weder dicht de Polder droog gemaakt en dan weder met nieuwe woningen voorzien zouden worden. dus was ons reisplan en nu zijn wij zoo ik meene ook enigsins georienteerd-----Eene toevallige opgekomen verhindering van de zijde mijner bloedverwants wilde voor hem dat maal de reis doen uitstellen, maar, niet twijfelende of ik zonder hem, de zeer geleidelijke weg wel vinden zou zonder hem, zoo ondernam ik geheel alleen den togt. Het was heerlijk weer, slenterde zeer genoeglijk en op mijn gemak, eerst het Eiland door en voorts langs de gehele eenzame Landtong of Zanddijk heen , maar daar ik, ook toen reeds zoo gaarn hier en daar even stil stond mij in het woeste zoo geheele eenzame toneel verlustigde, nederzat, het oog sloeg op de groote en kleine vaartuigen die op de kalme Zuiderzee dobberden, of aan de verre Horisont flaauwelijk zichtbare Vriese kust, en dan zeker ook wel eens in overpeinzingen verdiept raakte, bleek het daarom dat ik verzuimd had, de tijd van laagwater behoorlijk waar tenemen.

Althans de Zee begon op te zetten, en, eer ik halverwege mijnen togt was, hadden de golfjes het smalle strand, en mijn eenigs voetpad bedekt.
Hierbij was nu wel geen groote zwarigheid, ik had slegts een der duinen te bestijgen en enige uren geduld te nemen tot het water weder afliep. Ik betrok dan een der hoogste duinen, en bezag terwijl de groote Zeemeeuwen rond om mij heen fladderen, met onbeschrijflijk genoegen voor mij, de rijk bevaren Zuiderzee, achter mij de geheel onafooglijke en eenzame Noordzee, de tijd viel mij geensins lang, allerlei denkbeelden hielden mij genoeg bezig, maar nu steeg er, zoo als zulks in de vroege zomerochtenden dikwerf plaats grijpt, een zware damp, verre achter mij, aan de horizont op, bestreek eerlang de geheele Noordzee, mij voorbij schuivende bedekte ook spoedig de geheele Zuiderzee, dikke damp, zoo alsmede niet zelden gebeurd, hing of daalde tenminste zeer laag, zoo dat ik op mijn hoogen zandduin door boven verheven zijnde, boven mij een geheel helderen hemel had, en beneden mij waar het oog ook heenweide, enkel een dikke ondoordringbaren nevel zien kon, juist zoo als zij, die over de Alpische gebergten reizende, de wolken beneden zich zien terwijl ik in de diepte voor mij de golfjes der Zuiderzee kabbelen en achter mij de baren der Noordzee en derzelver branding diep onder de nevel hoorden bruischen. Daar zat ik nu eenzaam geheel als geheel van de Wereld afgescheiden, of daar boven verheven niets van de geheele Aarde ziende dan het kleine zandheuveltje waar ik op gezeten was-

Dit geheel eenig, onbeschrijflijk, verheven en onvergeetelijk gezicht verrukte mij in de hoogsten graad, Dit viel juist voor indien tijd, toen de zoo grootsche, zoo onnavolgbare gezangen van den ouden Schotse Bardenzanger Ossian zoo zeer in de mode waren, en die door elk die letterkundige smaak had, door geheel Europa met zoveel gretigheid gelezen wierden, die Ossian die zoo heerlijk de eenzame de schimmen zijner helden en minnaresse over donkere nevelachtig gebergte laat zweven. En daar ik nimmer boek in zak wandelde wilde het toeval, dat ik juist een deel der Engelsche uitgave van Ossian bij mij had, dit boek zoo geheel juist en eigenaartig overeenstemmende met de stand en plaats sloeg ik op, las daarin met nooit gevoelde geestdrift, riep meer malen uit. Hier op zulk eene standplaats als mij thans als mij thans te beurt valt, hier alleen, niets dan de Hemel boven zich, nevels beneden, moet men Ossian lezen om door de verrukking weggesleept te worden en geheel en geheel te voelen wat Ossian is. En inderdaad, die ogenblikken zijn voor altoos in mijn gevoel geprent gebleven, en zullen mij altoos onvergetelijk zijn. Intusschen trok de, inmiddels meer en meer stijgende zon, de dampen gingen langzaam op, alles om mij heen, werd trapsgewijs helderder en zachtjes aan begon het water te vallen, zoo dat eerlang het smalle strand mij weder het smalle strandvoetpaadje leverde, waarlangs ik mijn reis voortzetten kon.

Na een uurtje wandelens bereikte ik het Eierland, bezogt mijne bloedverwanten, gebruikte, gebruikte daar eenige ververschingen misschien wel het middagmaal, en keerde vervolgens langs de zelfde zanddijk of landtong terug om nu ook het verder doel der togt te vervullen, tot de hooge zware Steendijk des Eilands genadert en die eenigen tijd langs gewandeld zijnde ontwaarde ik eindelijk de buitendijkse Kattepolder, zag van mijn hoog standpunt diep derzelver neder ontwaarde ongeveer in ’t midden de bedoelde Ruine, en op een verdere afstand, in den Ringdijk, het enkele roeden breede gat van de doorbraak. Een rijpad in de hafhelling van den hoogen Zeedijk bragt mij naar beneden, waar een zwaar slaghek de Polder afsloot,’t zelve geopend hebbende, leidde mij een slingerend voetpad naar het midden der Polder, waar de voornaamste Ruine stond. Daar, zette ik mij ruggelings tegen een oud brok muurs, tegen de overblijfselen van het voornaamste boerenhuis neder, en bragt zeer genoeglijk een half of geheel uur door, met daarvan nauwkeurige aftekening te maken, dit gedaan zijnde, viel mijne herinneringen op de genoegens, dien morgen als boven de wolken verheven, in het lezen van mijn Ossian gesmaakt, nog eens haalde ik hem voort, de lieve zomer achtermiddag lokte mij uit om daar ter plaatse te blijven zitten, en het genoegen dier lecture te vernieuwen. Ik nam mijn boek, las, verdiepte mij daarin.

En las zoo lang zonder opzien tot ik eindelijk gewaar wierd de plaats waar ik zat, drassig begon te worden, dit wekte mij uit mijn ziels inspanning, ik sprong op, en zag tot mijn niet geringe verbazing, niet alleen dat de geheele, lager liggende Polder reeds blank stond door het Zeewater maar ook de Zee, met bruischend geweld door de doorbraak van de Ringdijk heen drong, ik had dus andermaal het lage water of de namiddag Eb verzuimd de eenigsins meer verheven grond waarop de boerenwoning gestaan had en ik mij bevond, was toen nog wel genoegzaam droog, maar stond toch eerlang onder te lopen, en, daar er uren in de omtrek geen menschelijk wezen en dus geen hulp voor mij aanwezig was, zou ik vermoedelijk daar moeten hebben omkomen. Ontvluchten was het eenige wat overbleef, de hooge Zeedijk was wel niet verre, misschien slegt twee of driehonderd schreden van mij verwijderd, ook stond het water in de Polder zelve niet zo hoog of ik zou, misschien tot mijn knie-en toe er door plassende, dien dijk te kunnen bereiken, maar de zwarigheid lag daar, het pad derwaarts, ‘t welk ik langs gekomen, en nu geheel onzichtbaar was, geheel krommende liep, en aan beide zijden een breeden sloot had miste ik dus enkele schreden dat pad, ’t welk ik niet zien kon, dus zonk ik in een sloot en moest onfeilbaar verdrinken. Ik vatte dus moed, poogde mij zooveel doenlijk de kronkelingen van de weg te herinneren beval mij hartelijk aan de hoede der voorzienigheid.

Trad van mijn verheven grond het water in, plaste tot mijn knie-en er door, had het zonderling geluk geen enkel geen oogenblik de vaste grond onder mij voeten te verliezen, bereikte het slaghek vloog verblijd den hoogen drogen dijk op, schudde het Zeewater af, en Dankte vuriglijk dan al goeden Vader die mijne schreden zoo wel geleid had, nu sloeg ik nog een blik op den geheel over- stroomde Polder en het doorgestane gevaar terug, wandelde welgemoed in den lieven avondstond naar het dorp, herinnerde mij toen, dat ik van de vroegen dageraad af tot nu, bij tot het helder licht der maan (mijne verwanten op het Eierland uitgezonderd) geen enkel levend menschelijk leven had ontmoet, maar welde menigvuldige genoegens der eenzame bespiegeling in de ruimste mate genoten had. En zoo is dan dien dag, niet alleen, maar zijn mij zoo veele zonderlinge wandelingen en ontmoetingen der mate in het geheugen gebleven, dat ik dikwerf daaraan met wezenlijke genoegens daaraan herdenken kan, zoo als dezelve mij ook gelegenheid verschaft U een enkel staaltje te geven van de aangename Herinneringen waar wij straks gewag maakten!
---
Tekeningen van de Kattenpolder
Het plan voor de eerste bedijking van de kwelders van Hoornenburg was gemaakt door Maarten Dekker, alias Kat, herbergier te den Hoorn. In november werd de polder getroffen door een stormvloed. Omdat de bedijking al ruim 150.000 gulden had gekost, werd herstel van de dijk goedgekeurd door de Staten van Holland en Westfriesland.
Van de tweede bedijking maakte Leendert den Berger, opzichter van ’s Lands werken, in 1771 een kaart. Er waren drie evenwijdige wegen aan gelegd, Westerweg, Middelweg en Oosterweg, en sloten gegraven zodat er 264 percelen ontstonden. Men bouwde drie huizen aan de hoge kant, een bij de duinen en twee bij de Griedijk. De herstelkosten waren opgelopen tot 232.770 gulden.
In 1790 bezweken de sluisdeuren voor de eerste keer. Op 11 december 1792 werd de polder door een ‘kapitale dijkbreuk’ zo overstroomd, dat die sindsdien ‘met de zee gemeen’ is blijven liggen.

Van deze situatie heeft de jonge Pieter Kikkert (1775-1855) tekeningen gemaakt. Hij schreef dit verslag van zijn tocht:
Buiten de reusachtige zware Zeedijk van het Eiland Texel zelve, was lange geleden een schone buitenpolder bedijkt, de Kats of Kattepolder geheten, maar, in de Ringdijk van welke in de winter te voren, bij stormweer eene doorbraak ontstaan was, zoo dat nu die polder bij elke vloed vol zeewater, maar bij elke Eb weder droog liep, derwaarts zou dan onze togt liggen om dat een der thans op het Eiland wonende grondeigenaars in dien Polder van wien bij die gelegenheid een paar schone boerenwoningen grotendeels waren omgespoeld, wetende dat ik een weinig teekenpen handteerde, mij verzocht had ene afbeelding van die ruine dier huize te maken, welke als aandenken wilde bewaren, daar die Ringdijk eerlang weder dicht de Polder droog gemaakt en dan weder met nieuwe woningen voorzien zouden worden.

Hij was tot de hooge zware Steendijk des Eilands genadert en die eenigen tijd langs gewandeld zijnde ontwaarde ik eindelijk de buitendijkse Kattepolder, zag van mijn hoog standpunt diep derzelver neder, ontwaarde ongeveer in ’t midden de bedoelde Ruine, en op een verdere afstand, in den Ringdijk, het enkele roeden breede gat van de doorbraak. Een rijpad in de hafhelling van den hoogen Zeedijk bragt mij naar beneden, waar een zwaar slaghek de Polder afsloot,’t zelve geopend hebbende, leidde mij een slingerend voetpad naar het midden der Polder,waar de voornaamste Ruine stond. Daar, zette ik mij ruggelings tegen een oud brok muurs, tegen de overblijfselen van het voornaamste boerenhuis neder, en bragt zeer genoeglijk een half of geheel uur door, met daarvan nauwkeurige aftekening te maken.
Hij ging daarna zitten lezen-
En las zoo lang zonder opzien tot ik eindelijk gewaar wierd de plaats waar ik zat, drassig begon te worden, dit wekte mij uit mijn ziels inspanning, ik sprong op, en zag tot mijn niet geringe verbazing, niet alleen dat de geheele, lager liggende Polder reeds blank stond door het Zeewater maar ook de Zee, met bruischend geweld door de doorbraak van de Ringdijk heen drong, ik had het lage water of de namiddag Eb verzuimd. De eenigsins meer verheven grond waarop de boerenwoning gestaan had en ik mij bevond, was toen nog wel genoegzaam droog, maar stond toch eerlang onder te lopen, en, daar er uren in de omtrek geen menschelijk wezen en dus geen hulp voor mij aanwezig was, zou ik vermoedelijk daar moeten hebben omkomen. Ontvluchten was het eenige wat overbleef, de hooge Zeedijk was wel niet verre, misschien slegt twee of driehonderd schreden van mij verwijderd, ook stond het water in de Polder zelve niet zo hoog of ik zou, misschien tot mijn knie-en toe er door plassende, dien dijk te kunnen bereiken, maar de zwarigheid lag daar, het pad derwaarts, ‘t welk ik langs gekomen, en nu geheel onzichtbaar was, geheel krommende liep, en aan beide zijden een breeden sloot had miste ik dus enkele schreden dat pad, ’t welk ik niet zien kon, dus zonk ik in een sloot en moest onfeilbaar verdrinken. Ik vatte dus moed, poogde mij zooveel doenlijk de kronkelingen van de weg te herinneren beval mij hartelijk aan de hoede der voorzienigheid. Trad van mijn verheven grond het water in, plaste tot mijn knie-en er door, had het zonderling geluk geen enkel geen oogenblik de vaste grond onder mij voeten te verliezen, bereikte het slaghek vloog verblijd den hoogen drogen dijk op, schudde het Zeewater af, en Dankte vuriglijk den al goeden Vader die mijne schreden zoo wel geleid had, nu sloeg ik nog een blik op den geheel overstroomde Polder en het doorgestane gevaar terug, wandelde welgemoed in den lieven avondstond naar het dorp.
---
Verslag wandeling op Texel in 1791 duikt op
Hoe Pieter Kikkert bijna verdronk in de Kattenpolder
Een wandeling over Texel die Pieter Kikkert (1775-1855) in 1791 maakt wordt beschreven in een boekje waar Lodewijk Dros momenteel aan werkt. Hij is op zoek naar informatie over het geslacht Kikkert, Eierland en de toenmalige Kattenpolder.
Over het boekje dat hij volgend jaar wil uitgeven schrijft Lodewijk Dros: "Soms heb je geluk: een jaar geleden kreeg ik een manuscript toegespeeld met daarin een wandeling op Texel. Ik ontdekte dat het de oudste wandeling van Texel is, en misschien wel van Nederland. (Schilder Pieter van Cuyck was eerder op Texel, maar hij liet zich rijden.)
In de zomer van 1791 zeilde de Leidse Pieter Kikkert voor familiebezoek naar Texel, zijn vader was er geboren. Hij logeerde in Den Burg, in de dagen van Aagje Luijtsen, getrouwd met haar 'Kikkertje Lief' Harmanus Kikkert.
Pieter ging een hele dag aan de wandel. Eerst naar het Eierlandse Huis (dat de Kikkerts als kastelein en strandvonder pachtten), toen terug, langs de Walenburger- en Noorderdijk achter Oost om, en via Oudeschild richting Den Hoorn. Hij liep door wat toen de Kattenpolder heette, nu Prins Hendrikpolder.
In die polder verdrinkt hij bijna, de dijken zijn kapot, de vloed overvalt hem.
In het afgelopen jaar heb ik uitgezocht wie Pieter Kikkert was. En veel ontdekt. Zo was hij lid van een geheim genootschap, werd hij een beroemd etser (zijn werk zit in de collectie van het Rijksmuseum) en betekende veel voor de visserij in Vlaardingen, waar hij lang woonde.
Bovendien ploos hij, samen met zijn Texelse ooms en tante, de Kikkertstamboom uit. Daarbij gingen ze soepel om met de feiten, zoekend naar bewijs dat ze blauw bloed hadden (afstammelingen van de Graaf van Egmond) en dat ze recht hadden op het 'Semeinsprivilege'. De eerste Texelse Kikkert (Albert, hij ligt in de hervormde kerk van Den Burg begraven onder een prachtige zerk) was getrouwd met een meisje Semein. Die familie had van Willem van Oranje het 'eeuwig' recht gekregen op goede overheidsbanen. Positieve discriminatie, heet dat nu. Ik heb gehoord dat bij sommige gezinnen-Kikkert een gedicht over de Graaf van Egmond en de Semeinen op de schouw stond. Maar bij wie?
In een boekje dat ik volgend jaar wil uitgeven, komt de wandeling over Texel te staan. Maar ook het levensverhaal van enkele Kikkerts, zo tussen 1760 en 1860. De meeste boeken erover heb ik gelezen, maar wie kan me meer vertellen over Eierland en de Kattenpolder? En wie heeft er op zolder nog spullen van en over de Kikkerts op Texel en (ver) daarbuiten?
Pieter Kikkert schrijft dat hij tijdens zijn wandeling tekeningen heeft gemaakt, voor Arie Kikkert op Eierland, vermoed ik, en voor pachter Hassing in de Kattenpolder. Het zou prachtig zijn als die schetsen op zouden duiken. Weet iemand waar ze zijn?
Voor de twee meest bruikbare reacties stel ik volgend jaar een gratis boek beschikbaar!" Vlaardingen, waar hij lang woonde.
Bron: Lodewijk Dros in de Texelse Courant van 30 nov 2018.

Haben Sie Ergänzungen, Korrekturen oder Fragen im Zusammenhang mit Pieter Hendriksz Kikkert?
Der Autor dieser Publikation würde gerne von Ihnen hören!


Zeitbalken Pieter Hendriksz Kikkert

  Diese Funktionalität ist Browsern mit aktivierten Javascript vorbehalten.
Klicken Sie auf den Namen für weitere Informationen. Verwendete Symbole: grootouders Großeltern   ouders Eltern   broers-zussen Geschwister   kinderen Kinder

Mit der Schnellsuche können Sie nach Name, Vorname gefolgt von Nachname suchen. Sie geben ein paar Buchstaben (mindestens 3) ein und schon erscheint eine Liste mit Personennamen in dieser Publikation. Je mehr Buchstaben Sie eingeben, desto genauer sind die Resultate. Klicken Sie auf den Namen einer Person, um zur Seite dieser Person zu gelangen.

  • Kleine oder grosse Zeichen sind egal.
  • Wenn Sie sich bezüglich des Vornamens oder der genauen Schreibweise nicht sicher sind, können Sie ein Sternchen (*) verwenden. Beispiel: „*ornelis de b*r“ findet sowohl „cornelis de boer“ als auch „kornelis de buur“.
  • Es ist nicht möglich, nichtalphabetische Zeichen einzugeben, also auch keine diakritischen Zeichen wie ö und é.



Visualisieren Sie eine andere Beziehung

Quellen

  1. Stadsarchief Vlaardingen
  2. DTB Leiden; Schepenhuwelijken (1795-1811)
    folio A - 216

Anknüpfungspunkte in anderen Publikationen

Diese Person kommt auch in der Publikation vor:

Historische Ereignisse

  • Die Temperatur am 16. September 1775 war um die 13,0 °C. Es gab 4 mm NiederschlagDer Wind kam überwiegend aus Süd-Ost. Charakterisierung des Wetters: regen betrokken. Besondere Wettererscheinungen: veel dauw. Quelle: KNMI
  • Erfstadhouder Prins Willem V (Willem Batavus) (Huis van Oranje-Nassau) war von 1751 bis 1795 Fürst der Niederlande (auch Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden genannt)
  • Im Jahr 1775: Quelle: Wikipedia
    • 17. Januar » Als erster Deutscher betritt Georg Forster als Begleiter James Cooks auf Südgeorgien antarktischen Boden.
    • 18. Januar » Im Südatlantik wird von James Cook die unbewohnte Cooper-Insel gesichtet.
    • 1. Mai » Der Chemiker Frantz Heinrich Müller gründet in Kopenhagen die Königliche Porzellanmanufaktur. Das junge Unternehmen wird zunächst mit der Zusage eines Monopols auf 50 Jahre staatlich gefördert.
    • 26. Juli » Benjamin Franklin wird vom amerikanischen Kontinentalkongress zum Generalpostmeister bestimmt und soll das Postwesen der 13 englischen Kolonien organisieren.
    • 13. Oktober » Die United States Navy wird als Continental Navy vom amerikanischen Kontinentalkongress eingerichtet.
    • 7. November » Johann Wolfgang von Goethe trifft auf Einladung des Herzogs von Sachsen-Weimar-Eisenach, Carl August, in Weimar ein.
  • Die Temperatur am 11. März 1798 war um die 2,0 °C. Der Wind kam überwiegend aus Nord-Westen. Charakterisierung des Wetters: zeer betrokken. Quelle: KNMI
  •  Diese Seite ist nur auf Niederländisch verfügbar.
    De Republiek der Verenigde Nederlanden werd in 1794-1795 door de Fransen veroverd onder leiding van bevelhebber Charles Pichegru (geholpen door de Nederlander Herman Willem Daendels); de verovering werd vergemakkelijkt door het dichtvriezen van de Waterlinie; Willem V moest op 18 januari 1795 uitwijken naar Engeland (en van daaruit in 1801 naar Duitsland); de patriotten namen de macht over van de aristocratische regenten en proclameerden de Bataafsche Republiek; op 16 mei 1795 werd het Haags Verdrag gesloten, waarmee ons land een vazalstaat werd van Frankrijk; in 3.1796 kwam er een Nationale Vergadering; in 1798 pleegde Daendels een staatsgreep, die de unitarissen aan de macht bracht; er kwam een nieuwe grondwet, die een Vertegenwoordigend Lichaam (met een Eerste en Tweede Kamer) instelde en als regering een Directoire; in 1799 sloeg Daendels bij Castricum een Brits-Russische invasie af; in 1801 kwam er een nieuwe grondwet; bij de Vrede van Amiens (1802) kreeg ons land van Engeland zijn koloniën terug (behalve Ceylon); na de grondwetswijziging van 1805 kwam er een raadpensionaris als eenhoofdig gezag, namelijk Rutger Jan Schimmelpenninck (van 31 oktober 1761 tot 25 maart 1825).
  • Im Jahr 1798: Quelle: Wikipedia
    • 2. März » In der Schweiz entsteht der Kanton Thurgau, bisher eine Gemeine Herrschaft der Alten Eidgenossenschaft.
    • 16. März » Napoleon Bonaparte ruft im Auftrag des Direktoriums die Commission des sciences et es arts ins Leben, eine multidisziplinäre Expertengruppe, die ihn auf dem Feldzug nach Ägypten begleiten sollte.
    • 29. April » Das Oratorium Die Schöpfung von Joseph Haydn hat unter der Leitung des Komponisten seine Uraufführung vor privatem Publikum im Palais Schwarzenberg am Neuen Markt in Wien.
    • 6. Juli » Uraufführung der Oper Die Geisterinsel von Johann Friedrich Reichardt an der Hofoper Berlin.
    • 14. Juli » In Eisleben wird auf Veranlassung der kurfürstlich sächsischen Regierung eine Bergschule gegründet
    • 5. August » Uraufführung der Oper Le Rendez-vous supposé ou Le Souper de famille von Henri Montan Berton an der Opéra-Comique in Paris.
  • Die Temperatur am 27. November 1855 war um die 4,8 °C. Es gab 0.8 mm Niederschlag. Der Winddruck war 2 kgf/m2 und kam überwiegend aus Nord-Westen. Die relative Luftfeuchtigkeit war 92%. Quelle: KNMI
  •  Diese Seite ist nur auf Niederländisch verfügbar.
    De Republiek der Verenigde Nederlanden werd in 1794-1795 door de Fransen veroverd onder leiding van bevelhebber Charles Pichegru (geholpen door de Nederlander Herman Willem Daendels); de verovering werd vergemakkelijkt door het dichtvriezen van de Waterlinie; Willem V moest op 18 januari 1795 uitwijken naar Engeland (en van daaruit in 1801 naar Duitsland); de patriotten namen de macht over van de aristocratische regenten en proclameerden de Bataafsche Republiek; op 16 mei 1795 werd het Haags Verdrag gesloten, waarmee ons land een vazalstaat werd van Frankrijk; in 3.1796 kwam er een Nationale Vergadering; in 1798 pleegde Daendels een staatsgreep, die de unitarissen aan de macht bracht; er kwam een nieuwe grondwet, die een Vertegenwoordigend Lichaam (met een Eerste en Tweede Kamer) instelde en als regering een Directoire; in 1799 sloeg Daendels bij Castricum een Brits-Russische invasie af; in 1801 kwam er een nieuwe grondwet; bij de Vrede van Amiens (1802) kreeg ons land van Engeland zijn koloniën terug (behalve Ceylon); na de grondwetswijziging van 1805 kwam er een raadpensionaris als eenhoofdig gezag, namelijk Rutger Jan Schimmelpenninck (van 31 oktober 1761 tot 25 maart 1825).
  • Von 19. April 1853 bis 1. Juli 1856 regierte in den Niederlanden die Regierung Van Hall - Donker Curtius mit als erste Minister Mr. F.A. baron Van Hall (conservatief-liberaal) und Mr. D. Donker Curtius (conservatief-liberaal).
  • Im Jahr 1855: Quelle: Wikipedia
    • Die Niederlande hatte ungefähr 3,3 Millionen Einwohner.
    • 9. Februar » Am Morgen ängstigen im Süden der englischen Grafschaft Devon mysteriöse Spuren im Schnee die Bevölkerung. Man vermutet „Fußspuren des Teufels“.
    • 9. März » Josef Gabriel Rheinberger komponiert in München sein Abendlied (Bleib bei uns) Opus 69, 3, eines seiner populärsten Chorwerke.
    • 4. Mai » Der US-amerikanische Abenteurer William Walker und 57 Gefolgsleute verlassen trotz Verbots durch die US-Behörden San Francisco per Schiff, um in Nicaragua die Macht an sich zu reißen.
    • 31. Mai » Die Albertsbahn AG schließt mit dem Hänichener Steinkohlenbauverein einen Vertrag, der die Einrichtung einer Zweigbahn zu deren Schächten bei Hänichen vorsieht. Die daraus entstandene Windbergbahn bei Dresden gilt als die erste Gebirgsbahn Deutschlands.
    • 25. September » Die Dresdner Gemäldegalerie Alte Meister des Baumeisters Gottfried Semper wird eröffnet.
    • 13. November » Österreichs Kaiser Franz Joseph I. gibt den Abschluss eines Konkordats mit dem Heiligen Stuhl bekannt, das der römischen Kirche mehr Rechte einräumt.


Gleicher Geburts-/Todestag

Quelle: Wikipedia

Quelle: Wikipedia


Über den Familiennamen Kikkert

  • Zeigen Sie die Informationen an, über die Genealogie Online verfügt über den Nachnamen Kikkert.
  • Überprüfen Sie die Informationen, die Open Archives hat über Kikkert.
  • Überprüfen Sie im Register Wie (onder)zoekt wie?, wer den Familiennamen Kikkert (unter)sucht.

Die Genealogie Gomes-Veröffentlichung wurde von erstellt.nimm Kontakt auf
Geben Sie beim Kopieren von Daten aus diesem Stammbaum bitte die Herkunft an:
R. R. Gomes, "Genealogie Gomes", Datenbank, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/genealogie-gomes/I21317.php : abgerufen 29. April 2024), "Pieter Hendriksz Kikkert (1775-1855)".