Doopgetuige: zijn tante Martje Hendriks van der Werf
Hij is overleden om 23.00u; aangifte overl op 26 jan 1844 door Cornelis van der Wijk, 49 jaar, schipper, schoonzoon van de overledene en Gerrit List, 49 jaar, zaakwaarnemer; beiden wonende in Den Burg
Er ist verheiratet mit Marretje Klaas Luijtsen.
Die Eheerklärung wurde am 11. Mai 1781 zu Texel gegeben.Quelle 3
Sie haben geheiratet am 27. Mai 1781 in Den Burg (Texel, NH), er war 23 Jahre alt.Kind(er):
76 R:Ouwens
De Burgemeester van den Burg ordonneerd door desen den Ontfanger van den Burg, te betaalen aan Simon Kikkert de Somma van Tien Gulden 16 stuyvers wegens gemaakte Verteering ten zynen Huijse op den 26 April 1791, op het doen der Reekening van Arme & Kamer Voogden van den Burg alhier-
Actum Texel den 26e Julij 1791
10.16.-
Fiat Cornelis Kikkert
Voldaan den 27 July 1791
S Kikkert
Bron: Irene Maas
---
Notaris Abraham Wentel 1771-1811
455: 31-1-1784 att Simon Kikkert en Hendrik Luijtsen gequalificeerdens van GCW Reinbach schout en strandvonder, mitsgaders Jan Spigt en Dirk Visser gequalificeerde strandvonders van Hendrik Dekker, Castelein van het Eierland-
Verklaarden waar te zijn-
Dat alhier op den Eilande Texel, en het Eijerland (over welker stranden zij als gequalificeerdens het opzicht hebben) zo verre hun bekend is niets van 't casco, noch tuigagie of scheepsgereedschappen van het in de maand november 1783, op de Eierlandsche kust gebleven sloepscheepje, genaamd de Triton, gevoerd geweest bij capitein Jan Koger, aangespoeld, geborgen, aangebragt of aangekomen is, en daarvan niets onder hun bewaring is-
Zijnde alleenlijk op de Westwal een klein gedeelte van een boven agter-end van een sloepscheepje gevonden van geener waarden en 't geen zij ook als zodanig hebben laten leggen
974: 27-12-1794 verkl Simon Kikkert, Pieter C Boon, Aldert Sluisman en Hendrik de Groot, mitsgaders Former Mulder, Hendrik Spigt, Hendrik Kee, Cornelis Mulder, Hendrik Nielen, Dirk Keesjes, Pieter Spigt, Jan Eelman, Jan Zuidewind,
Hendrik Smit, Jan J Spigt, Cornelis Visser en Luijt Former ter requisitie van Elout
Dat zij (de 1e vier) lieden in qualiteit als onderstrandvonders van den Heer Requirant, aan de Koog en Kogerstranden, toezigt houdende des nagts tusschen den 8 en 9 October 1794, met volle maan, het naderen van een schip gewaar geworden zijnde, aan t Kooger strand op hunnen post waaren, toen met de middernacht, een snauwschip, teegens de grond raakten, t geen met Laagwater teegens een buiten Bank van de Kooger strand vast zitten bleef, doch nader met de Vloed, en West Noord Wester Storm, zwaar stootende, over de Bank raakten, en de vaste Strand nader kwam, terwijl door t ysselijk werken, eerst de voor steng brak, en kort daar op de geheele fokke mast over boord sloeg, op welke, maar weinig tijds te vooren, door hen noch volk op de raa gezien was, die het mars-zeil poogden vast te maaken, en ook tot 2 keeren te vergeefsch beezig geweest waaren, zulks het voorstengs stagzeil te doen, t geen hen alles door de zwaare stortingen ondoenlijk gemaakt wierdt-
Dat zij toen ontdekten, dat de Scheeps Equipagie, om de over rollende Zee stortingen van t voorschip naar agteren vlugten, alwaar zij hen lieden een geruime tijd aan de loefzijde onder boort, zoo duidelijk zagen staan, dat ze zelven tot 8 a 9 man konden tellen, zonder dat er eenige mooglijkheid voor hen was, die menschen te kunnen redden-
Dat zij eenigen tijd daarna, weeder uitziende, geen Mensch op het schip gewaar wierden, en daar uit opmaakten, dat de Equipagies, door de geweldige stortingen over boord geslagen was, doch kort daar op, door een, bij hen komend persoon (zijnde Former Mulder) verhaald wierden, dat hij den capitein van t schip, en een Zwart of Neeger, aan de binnen kant van de duinen ontmoet was, die landwaarts inwilden, op welk raport, zij lieden 2 man heen zonden om hen op te zoeken, doch welke vruchteloos weeder keerden-
Dat de 1e getuige, als gewoon gequalificeerde van den Heer Requirant, tot de strandvonderijen, neffens den 4e, zijnde dienaar der Justitie, op bekoomen bericht van de onderstrandvonders hem van den Burg naar de Koog begeeven hebbende, aldaar na gis omstreeks 4 uuren smorgens aankwamen, en toen meede zagen, dat er een schip na bij de strand in de branding zat, t geen gestadig, door de overstortende Zee bedekt, en reeds van masten, en verder op dek zijnde goederen ontbloot was, zoo dat het zelve, als een enkel wrak vertoonden, van t welk men veronderstelden, dat de Equipagie vergaan was, vermits de scheepsboot, ook in stukken aan strand lag-
Dat zij echter, eenige tijd daar na, wanneer het water met de Ebbe wat gevallen, en de slag der Zee iets minder was, ontdekten dat er noch een Mensch op t wrak was, welke zich beneevens de anderen (zoo als hen nader, door de geborgene Manschap gezegd is) beneeden in de Cajuit verborgen hadden, wijl het voor hen onmooglijk was geweest, zich op het schip te kunnen onthouden-
Dat vervolgens het water meer en meer gevallen, en de wind wat verminderd zijnde, alle moogelijke Vlijt, in t werk gesteld wierd, om het scheepsvolk door behulp van een Paard van t schip te salveeren, t geen hen na veel moeiten, zoo wel gelukten, dat alle de aan boord zijnde manschappen, behouden aan strand kwamen, welken hen tevens berigten, dat de capitein reeds des nagts om zijn leeven te salveeren van t schip in Zee gesprongen, en aan land gekomen was-
Dat het schip de Thomas genaamd, door capitein Isaac Johnson gevoerd, naar Amsterdam bestemd geweest was, komende van Demmerary-
Berging en afhandeling vracht-
980: 24-3-1795 att Simon Kikkert, Pieter Cornelisz Boon en Hendrik de Groot, 1e en 3e aan den Burg, de 2e aan de Koog ter requisitie van Elout- dat zij als nog persisteeren, bij de verklaaring door hen neffens de thans overleedene mede onderstrandvonder Aldert Sluijsman, mitsgaders Former Mulder, Hendrik Spigt, Hendrik Kee, Cornelis Mulder, Hendrik Nielen, Dirk Keesje, Pieter Spigt, Jan Eelman, Jan Zuijdewind, Hendrik Smit, Jan J Spigt, Cornelis Visser en Luijt Former op den 27-12-1794 voor mij Notaris en getuijgen gepasseerd-
Deselve dus alleen hier mede amplieerende-
Dat aan hen deposanten op heden is voorgehouden en geleesen eene Copie Verklaaring op den 7-3-1795 door Hendrik Maas, Pieter Jansz Spigt, Dirk Visser, Willem Romans, Lourens Former en Cornelis Maronier ten behoeve van die zulks mogt aangaan, voor de Notaris Jan Star en getuigen aan den Burg alhier gepasseerd- en welke ter ontzenuwing der voorn verklaaring door hen gemeld naar Waarheijd gegeeven, scheijnd ingerigt-
Dat zij naar examen dier verklaaring hebben bevonden, dat de getuijgen daar in gemeld, de waarlijk gebeurde zaaken, en verrigte daaden, geensints rechtstreeks hebben durven tegen spreeken, maar door ingewikkelde schijnbaarheeden, getragt hebben, de waarheijd te verdraaijen, en aan het gebeurde eene andere gedaante te geeven- waaromtrent wel bizonder in aanmerking komt het Getuijgenis van den Secretaris Cornelis Maronier, eeven of deselve enkel als den Capitein assisteerende of reclamant der Laading had geageerd-
Waarop zij getuijgen remarqueeren en verklaaren, dat zij lieden in hunne onderscheidene betrekkingen, door den requirant altoos zijn geinformeerd en gelast geworden
Dat wanneer hij requirant zig niet op t Eijland bevond, maar elders afweezig was zij getuigen, zo bij Strandingen als alle andere voorvallende gelegentheden de Strandvonderijen concenceerende zig aan den secretaris Maronier moesten addresseeren en desselfs ordres obedieeren, wijl deselve hem requirant als dan representeerden-
Dat zij getuigen door verscheijde daadzaaken, ook zeer wel weeten, dat gemelde Maronier, die post voor den requirant op zig genoomen, en in verscheijde gevallen uijtgeoeffend heeft-
Als onder anderen, in het dirigeeren der berging van de tegens Strand in Zee leggende goederen van t Oostindisch Comp: Schip de negotie- 't verbieden aan anderen om daar te visschen, en de onderhandelingen zo als de Eerste getuige volkoomen bekend is, met de Commissaris van der Merct als gemagtigde der Compagnie, welke zelf de Goederen wilde doen visschen, maar daar in, door Maroniet naamens en in absentie van de req verhinderd wierd, sustineerende, dat niemand dan den Bailjuw en die geene welke hij zulks uijtdrukkelijk toestond, aan de Stranden goederen bergen mogt-
Terwijl de 2e deposant er bijvoegd dat Maronier geduurende de berging der Laading uijt het Americaansch schip The Thomas Capt: Isaac Johnson hem deposant op Zekeren dag wanneer ze eenig onderling verschil hadden, deese woorden toevoegde- Ik zal u nog als Strandvonder afzetten, want ik representeer de Schout en Secretaris-
Dat zij getuijgen, dus allen, zo uijt de speciaale last van den requirant, als van de daaden, door de Secretaris Maronier verrigt overtuijgd waaren, dat deselve bij absentie van den requirant als Strandvonder ageerden en desselfs zaaken waarnam en dat zulks alleen, de Eenige en waare reeden is geweest, waarom hij 2e deposant dan ook als onderstrandvonder, in den nagt tussen 8 en 9 october 1794 een man naar den Burg gesonden heeft, om van de voorgevallene Stranding aan den Secretaris Maronier kennis te geven-
Zijnde het dus een verdraaijong der Waarheid en notoire ongereijmdheid dat gemelde Maronier aan de man die hem de stranding snagts boodschapte gelast zou hebben, de onderstrandvonders zulks te verwittigen, daar die aan de Koog na bij de plaats der Stranding en hij aan den Burg in het midden van t Eijland woonden, en hij 2e deposant als onderstrandvonder zelve die geene was, die snagts de man aan Maronier afzond, om hem vermits het afweezen van den requisant van de stranding kennis te geeven-
Verklaarende zij getuijgen wijders, dat de persoonen van Hendrik Maas en Pieter Jansz Spigt de Eerste als wagenaar, en de 2e als sjouwer tot de berging, door hun namens de requirant zijn aangenoomen en in dienst gesteld, voor en al eer de secretaris Maronier aan de Koog was, dewijl op desselfs komst niet alleen de verdere sjouwers, door hun 2 eerste deposanten en overledene Sluijsman aangenoomen en aan het bergen van Goederen gesteld waaren, maar zelfs reeds een wagen vol goederen naar de Koog in het pakhuijs hadden gebragt, tot welke aanneeming van manschappen Maronier bij zijne verklaaring zelfs getuijgd ordres gegeeven te hebben (des neen) t geen hij wanneer zulx al geschied waar, niet als secretaris of particulier, maar alleen als representant van den requirant doen konde-
Dat wijders de Persoon van Dirk Visser, als derde deposant in gezegde verklaaring van den 7-3-1795 voorkoomende, ofschoon 4 dagen naar dat de berging begonnen was, aan t werk gekoomen, niet eens door Maronier, maar door den overleedene strandvonder Aldert Sluijsman in dienst genoomen is-
Gelijk ook de persoon van Cornelis Korsen eenige dagen na de Stranding door den 1e getuijge is aangenoomen en weder afzonderlijk afgedankt geworden-
Zijnde van alle de wagenaars en sjouwers geenen door Maronier zelfs aangenoomen, als alleen Luijt Former, en nader Lourens Former, om de losse katoen in zakken te doen, wijl Maronier hen lieden gedaane aanneeming, begonnen en dagelijks voortgaand werk, zo zij vertrouwden, als representant van den requirant goed keurden, in welke qualiteit alleen, zij hem ook altoos erkend en geobedieerd hebben, of schoon gezegde Maronier ook nader als reclamant der Lading commissie kreeg-
[En nog 4 bladzijden]
1101: 10-1-1799 testament Simon Kikkert en Marretje Luitsen, Burg
Bron: Irene Maas
---
Uit Den Burg 1622-1830 van Thijs en Miriam Klaassen.
B192 (kad 124) Huis en erf Smerigehorn
1784 - 1788 De koper van het huis was Dirk Reijers Kooijman. Het werd genaast door Simon Pieters Kikkert. Hij was een zoon van Pieter Paulus Kikkert en Jannetje Hendriks van der Werf en op grond van de familierelatie (Aarjen Harmens van der Werf en Hendrik van der Werf) kon hij aanspraak maken op het recht van naasting.
B232 (kad 87) Huis hoek Stenen Plaats/Binnenburg
Bij sommige verkopen werd vermeld dat het om een huis met een erf ging, maar dit is waarschijlijk een vergissing. Voor een erf was op deze hoek namelijk geen plaats.
1794 - 1801 Voor f 25,- kwam het huis in handen van Simon Kikkert, die getrouwd was met Martje Luitsen.
B277 (kad 201) Kamer Groene Plaats
Een van de negen kamers (later 'het Raaksje' genoemd) die oorspronkelijk bij het huis B281 (kad 28, 29 en 22) hoorden. Na 1803 ging deze kamer deel uitmaken van het pakhuis, dat de hele periose bij B281 bleef.
1797 -1798 De weduwe van Jacobus Verberne verkocht deze kamer voor slechts f 15,- aan Jan Frans Ratelaar en Simon Kikkert. Een jaar later verkochten zij de kamer door voor f 24,-.
B12 Huis en erf Binnenburg Herberg "De Koning van Polen"
Aan de zuidzijde grensde "De koning van Polen" aan de Nieuwstraat.
Dit huis had twee schoorstenen.
Vanaf 1761 hoorde bij deze herberg een schuur, die achter het huis in de Nieuwstraat stond (kad, 43)
1800 - kad Hij kocht het huis voor f 1100,-.
Zijn dochter Antje Simons Kikkert woonde hier in 1830 met haar echtgenoot Cornelis van der Wijk.
B283 (kad 31) Huis en erf Binnenburg
Dit huis was belast met 10 stuivers, te betalen aan de nabijgelegen gereformeerde kerk.
1817 - kad Simon Kikkert kocht het huis onderhands van zijn zuster Meijnoutje Kikkert. Hij kreeg alter ook B282 (kad 30) in handen. Hij kocht dit huis waarschijnlijk voor zijn zoon Cornelis Simons Kikkert, die schilder en glazenmaker van beroep was.
B282 (kad 30) Huis en erf Vismarkt
Dit huis was belast met twee lopen abtskoren.
1821 - kad Bij de boedelscheiding van Feije Swart viel dit huis toe aan Simon Kikkert, die getrouwd was met Marretje Luitsen. Zijn beroep werd nu eens aangeduid als deurwaarder, dan weer als beleenbankhouder of goud- en zilverkashouder. Hij hield het huis tot de invoering van het kadater in 1832 in eigendom.
---
Notulen gehouden by het Committé van Algemeen Welzyn van Texel vergaderd op het Huys der Gemeente aan den Burg aldaar
2 17-8-1795
Binnegestaan zynde Simon Kikkert, waarneemende de Vogelkooy in de nabyheid leggende van de Schans op Westergeest alhier, zig beklagende: dat de fransche Militairen denzelve Vogelkooy zeer beschadigde door en daar inne te lopen, niet alleen; maar zelfs onder de Kooy te Schieten, dat al het zelve hem niet alleen zeer benadeelde, maar ook tot totaal ruine van die Kooy verstrekte; dat hy van een en ander wel den franschen Commandant had kennis gegeven, die zulks wel wilde tegengaan, dog bewys vorderde, in hoe verre die Kooy regt had-
Waarop is geresolveerd: een kort uittreksel uit het Laatst geëmaneerde placaat op het Stuk van de Jagt, aan de fransche Commandant te doen geworden, met byvoeging, dat het aan niemand te jagen, of visschen gepermitteerd was, dan op zyn eigen grond.
Ingevolge Resolutie by voorgaande Vergadering op het decreet van 4 Aug: 1795 laatstleden, tot het in den Eed nemen der Bediendens van Algemeene Lands Middelen-
Hebben de volgende persoonen den Eed gearresteerd by de provisioneele Representatie van Holland in dato den 9 Maart 1795 in handen van dit Committé afgelegd- als
Jacob Karsman, Hoofdgaarder
Jan Schagen, Assistent
Matthys den Berger, Deurwaarder
Charlo Gravius, dito
Cornelis Karsman, Assistent deurwaarder
Pieter Vermeulen, Taxeerder van het Vee
Meiert Jansz Aller, Gaarder aan den Hoorn
Klaas Vermeulen, assistent van dito
Dirk Cornelisz Daalder, toeziender
Jacob Symonsz Smit, Gaarder aan de Waal
Cornelis Kwast, dito aan Oosterend
Klaas Smit, toeziender
Werd voorgesteld daar de geweezene Burgemeester van Oosterend Cornelis Isbrandsz Brouwer tot nog toe onder zig had behouden de Boeken, papieren en Gelden van het zelve dorp van Oosterend, zonder daar van verantwoording gedaan te hebben, op welke wyze men al het zelve en verantwoording konde bekomen-
Geresolveerd denzelve Cornelis Isbrandsz Brouwer door de Boode aanstaande maandag morgen voor dit Committé opteroepen & alles van hem aftevorderen-
Bron: Irene Maas
---
Vergadering 24 December 1798
Ter Tafel gebragt zynde zeker request aan het Intermediair administratief Bestuur des voormalig Gewest Holland, van alle de Kooylieden op deese Eilande Texel, versoekende het appuij van deese Vergadering op het zelve request, ten eynde voor deese Jaare 1798 of tot zo lang de Vogelkooyen deses Eilands, die zo veel nadeel door de fransche Troupes geleden hebben weder in ordre zullen zyn, van de Jaarlyksche Recognitie te Almaar gelibereerd en ontheven te worden-
Daar de positiven by het zelve request voorkomende conform de waarheid zyn, zal het appuij in Communia forma op gemelde requeste verleend worden-
Vergadering 30 September 1800
Ter Tafel gebragt zynde zekere requeste van Symon Kikkert, Jacob Wilkes en Symon Kooyman, alle drie Kooylieden en Eigenaars van Vogelkooyen op Texel, versoekende: daar dezelven Kooyen by resolutie van het Intermediair administratief Bestuur des voormalig Gewest Holland de dato 8 february 1799 van de recognitie op hunne Vogelkooyen by de Domeijnen van het Voormalig Noordholland waren gelibereerd, immers zo lange tot zy zig in geene betere omstandigheeden bevonden- dat het de Municipaliteit gelieven zal, te verklaaren dat dezelven nog in geene betere staat zyn, en dus van de recognitie by S' Lands Domeinen behoorden gelibereerd te blyven-
Waar over zynde gedelibereerd, is het versoek geaccordeerd- en aan de twee overige Kooylieden de wed. Cornelis Maartsz Roeper en Willem Rab als nog geconsenteerd dit request meede te teekenen- wanneer ook het versoek gesamentlyk word geaccordeerd-
In 1800 was het bestuur veranderd en moest het verzoek om vrijstelling van betaling opnieuw worden ingediend. De kooilieden waren Simon Pietersz Kikkert (1757-1844), Jacob Wilkes (1761-1850), Simon Cornelisz Kooiman (1753-1807), Willem Cornelisz Rab (1763-1840) en de weduwe van Cornelis Maartensz Roeper (1739-1786).
Bron: Irene Maas
---
Notaris Jan Star 1812
28: acte van authorisatie Dirk Ooijkaas en Simon Kikkert verklaarden dat Harco Hilarius Hora Siccama, Ridder van de keizerlijke orde der Reunie, 'die gene is welke hij zig noemt'
Bron: Irene Maas
---
Notaris Beets 1815-1816
N 433 16-1-1816 ten verzoeke van Langeveld en Simon Kikkert, als commissarissen uit de Gereformeerde Gemeente aan den Burg, en van JJ Reinbach, ontvanger der Directe en indirecte belastingen en Gerrit Geus als kerkmeester- in de Vergulde Kikkert- publiek verkoopen een huis Weverstraat belend ten o Sybrand Keijser en ten w Trijntje Roeper, aan de Ger. Gemeente toebehorend, zedert onheugelijke jaren, en tot Predikantshuis gebruikt zijnde- koper Simon Kikkert 490.-
Bron: Irene Maas
---
Notaris Beets 1819-1826
N 1006 11-3-1819 ten verzoeke van Simon Kikkert, Lombard-houder, en Jacob Cornelisz Dijksen, Landbouwer, in qualiteit van Regenten van het Algemeene Weeshuis- verhuur landerijen
N 1126 Simon Kikkert, speciale gemagtigde
1 van Mejuffrouw Trijntje Kikkert, wed Lambertus Albertus Kikkert, aan den Helder, zoo voor zich zelven, als ook als moeder en wettige voogdesse over hare minderjarige kinderen, met name Margaretha, Trijntje en Elisabeth, in huwelijk verwekt bij haren man, welke op den 4-10-1818, te Sourabaija in Neerlands-Indien, is overleden
2 van den Heer Lambertus Hermansz Kikkert, Alkmaar, in qualiteit als, door den Heer Adrianus Kikkert, victualie-meester bij de Marine dezer Lande, dog thans uitlandig, 10-10-1815 aangesteld tot deszelfs generale gemagtigden
3 Casper Jacob Ouwens, controleur der indirecte belastingen, Alkmaar, wed Margaretha Kikkert overleden in 1798
4 Adrianus Petrus de Lange, Alkmaar, zoo voor zichzelven, als Vader en wettige Voogd over Margaretha Petronella de Lange, in huwelijk verwekt bij Elisabeth Kikkert, overleden in 1809
5 van Adrianus Petrus de Lange en Abraham Wentel, Alkmaar, te zamen in qualiteit als door Ari Kikkert, in leven kapitein bij de Oost-indische Compagnie dezer Lande, gewoond hebbende en in den jare 1807, op den Eilande Texel overleden, bij deszelfs Testament, op den 13-11-1804 voor Jan Star gepasseerd, gecommitteerd tot Executeuren van dat Testament.
Zijnde Trijntje en Elisabeth Kikkert beide dochters geweest van Ari Kikkert [en verdere opsomming van erfgenamen]
In de Vergulde Kikkert, verkoop onroerende goederen Ari Kikkert
Huis, Boet, land in Kleij, Zuidhaffel, Waalenburg
500 r lands Gerritsland- de Lange Akker, ten o de weg, ten w de erven Martinus Langeveld [gekocht door Lambertus Feijs 360.-]
Verkoop
1 Huismanswoning, met 2100 r lands, benevens de dijkstal daar gemelde woning op staat, groot voetstoots 200 r, in Kleij, Elmerbuurt en Gerritsland, ten o de weg, ten w Jan en Klaas Kikkert [aan] Jacob Jansz Verberne, wonende aan de Mient 1740.-
Bron: Irene Maas
---
Onder zijn nazaten vinden we broodbakkers en kapiteins; ook zij zijn in de 19de eeuw naar Den Helder verhuisd.
Simon Pietersz Kikkert | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1781 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Marretje Klaas Luijtsen |
Akteplaats: Texel
Soort akte: Overlijdensakte
Aktenummer: 4
Registratiedatum: 26-01-1844