Op 3 februari 1825 werden Hendrik en zijn gezin het slachtoffer van een watersnoodramp. Onderstaande tekst staat op blz.136 van "Tusken Tsjûkemar en Tsjonger".
In de nacht van 3 op 4 februari 1825 had het flink gestormd en ook de volgende dag bleef de wind aanhouden. Het zeewatersteeg onrustbarend tijdens de storm, vanaf 5 uur 's morgens steeg het water met enkele centimeters per uur. Toen de windnog in hevigheid toenam konden de dijken het niet meer houden en bezweken ze op diverse plaatsen. Door de enorme krachtvan het water werden huizen geheel of gedeeltelijk weggevaagd. In Lemmer kwam het water over de sluismuur en stond 52cm. hoger dan tijdens de vloed van 1776, welke vloed z'n sporen ook al had nagelaten in ons gewest.
Nu was het water gestegen tot 2.17 mtr. boven hoog water. De hele dag bleef het water stromen, steeds verderlandinwaarts. Inmiddels waren de dijken op 30 plaatsen doorgebroken en kwam tweederde deel van onze provincie onderwater te staan.
Het water stond 21 "palmen" op de landen in de omtrek en door de wind en de stroom dreven deuren, balken, planken,palen, vaatwerk en verder alles wat drijven wilde, op en door elkaar.
Gelukkig dacht men in Lemmer ook aan de mensen in de dorpen van de "grietenij" en zond diezelfde middag en avond nogschepen en schuiten af om bijstand te verlenen en te redden.
Dat dit succes had, bleek de zondag daarop, toen er veel mensen en vee werden aangevoerd, die moesten worden verzorgd enverpleegd. Inmiddels kwamen er ook berichten uit de dorpen Delfstrahuizen, Echten, enz. De storm was zo hevig endaardoor de kracht van het water zo sterk, dat de zeedijk, gelegen voor het zgn. Oostzingerland, thans dus bij Bantega,tot het maaiveld werd weggeslagen.
De Echtersloot (Pier Christiaansloot) en de Tjonger veranderden in een kolkende stroom en konden het aanstormende waterniet verwerken, zodat het ook in onze dorpen een grote watervlakte werd.
Veel mensen waren naar de zolder gevlucht en hadden vlaggen, of wat daarvoor kon dienen, uit het raam gestoken om hulpte krijgen.
Erger was het met de mensen die de woning moesten verlaten omdat dat op instorten stond. Deze gingen soms in wrakkebootjes of op vlotten de nacht in, in de hoop elders of op hogergelegen plaatsen weer vaste grond te kunnen vinden.
Hendrik Huisman, getrouwd met Margje Luiten woonde tijdens deze ramp in een veenderij onder Echten. Ze hadden 5 kinderenen de vrouw was in verwachting van het zesde. Vrijdagmiddags om half vier kwam het water met geweld en stortte op hunwoning en de tenten van de buren. In een ogenblik stond het water 60 cm. hoog in de woonhuisjes en enkelen waren alingestort.
Huisman had een geladen praam naast z'n huis liggen. De turf wierp men overboord en vier huisgezinnen, bestaande uit 22personen, gingen in de praam. Ook de vroedvrouw die door Huisman was gehaald, ging mee. Zo dreven ze de nacht in, waarinhet weer nog slechter werd. Regen, onweer, en de woeste golven, maakte alles nog veel erger.
Tijdens die omstandigheden werd omstreeks middernacht het 6e kind van Huisman geboren. Er was slechts één linnen doek,waarin het kind werd gewikkeld.
In de vroege zaterdagmorgen zagen ze hun woning inzakken en in het water verdwijnen. Daarna lieten zij zich wegdrijvenen kwamen in de namiddag aan bij de woning van Harmen Kortland, veenbaaas te Echten. Hier werden allen op het hooigebracht en zondags in een somp, die van Lemmer was gekomen, naar die plaats gebracht, om verzorgd te worden.
Met de vrouw van Huisman liep het goed af, doch het kind is een paar weken later overleden.
Hendrik Jans Huisman |
Toegevoegd via een Person Discovery
Stambomen op MyHeritage
Familiesite: van der Meulen / Haslam Family Site
Familiestamboom: 540521001-1