Balderiks vader verdreef de Noormannen uit Utrecht. In een uit 934 daterende brief, schrijft Balderik de staat waarin hij Utrecht aantrof bij zijn terugkeer in 921. Hij vond een verwoeste stad, de St Maartens- en de St.Salvatorkerk verbrand en in puin. Hij riep de Heer om hulp en begon met herstelwerkzaamheden. Die taak was niet gering, hij voorzag de stad van nieuwe muren en poorten en herstelde de bisschopskerken.
BALDERIK van de BETUWE |