Berkemeijer Genealogie » Dr Anna Albertha Johanna Berendsen (1911-)

Persoonlijke gegevens Dr Anna Albertha Johanna Berendsen 


Gezin van Dr Anna Albertha Johanna Berendsen


Notities over Dr Anna Albertha Johanna Berendsen

Kind: Anna Albertha Johanna Berendsen
Geboorteplaats: Avereest Geboortedatum: donderdag 6 april 1911
Vader: Jan Albertus Berendsen
Beroep: notaris
Moeder: Johanna Magrieta Meesters
Gebeurtenis: Geboorte Datum: donderdag 6 april 1911
Gebeurtenisplaats: Avereest Aktenummer: 82
Registratiedatum: 7 april 1911

Dr Anna Albertha Johanna (Anne) Berendsen (HBSN 50901)
geboren te Avereest OV 6 APR 1911 (acte 82) plaatsaanduiding: wijk D nr 156 geboorte tijd: 13:00
beroep(en): kunsthistorica
opmerking(en): kunsthistorica, tijdens de 2e wereldoorlog geinterneerd in kamp Ravensbruck en later in Mauthausen, waar ze door de Canadezen bevrijd is. In 1962 heeft zij het boek -vrouwenkamp Ravensbruck- gepubliceerd. In 1964 is zij hiervoor bekroond met de prijs van de stichting kunstenaarsverzet 1942-1945. Heeft diverse boeken gepubliceerd over meubilair en antiek. In 1965 woonachtig te Den Haag

kunsthistorica

3.2. Anne Berendsen - Vrouwenkamp Ravensbrück (Utrecht: 1946, 208 p.)
Een jaar na de oorlog worden de memoires van de in 1911 geboren kunsthistorica Anne Berendsen
uitgegeven. Als politieke Nacht und Nebel gevangene wordt ze in 1942 naar Ravensbrück
getransporteerd. Hoe ze daar terecht is gekomen wordt uit haar beschrijvingen niet duidelijk. Welke
arrestatiegrond zij heeft wordt ook niet met de lezer gedeeld, maar de indruk wordt gewekt dat ze
betrokken is geweest bij verzetsactiviteiten. Berendsen is Christen, al wordt uit haar werk niet goed
duidelijk of zij katholiek dan wel protestants is. Siertsema stelt aan de hand van enkele kleine
aanwijzingen in de invulling van de geloofsleer vast dat zij rooms-katholiek was.137 Berendsen laat
weinig los over haar persoonlijke leven. Omdat zij steeds in een je-vorm schrijft, is soms niet duidelijk
wat háár is overkomen, of wat ze over anderen schrijft. Ze wil een algemeen beeld van haar
herinneringen aan het kamp neerzetten, waar ze tot begin maart 1945 gevangen heeft gezeten. Hierna
gaat ze op looptransport naar Mauthausen, waar ze op 27 april wordt bevrijd door medewerkers van
het Internationale Rode Kruis en enkele Canadezen en Zwitsers, die haar naar St. Gallen in
Zwitserland brengen.
Met de publicatie van haar memoires lijkt Berendsen een bijdrage te willen leveren aan het
voorkomen van een herhaling van de geschiedenis. Ze uit kritiek op de moderne Verlichte
samenleving en betoogt in enkele beschouwende hoofdstukken waarom dit ten grondslag ligt aan het
absurdisme van het nationaal-socialisme. Deze beschouwende hoofdstukken worden afgewisseld met
beschrijvende hoofdstukken. Hierin geeft zij zeer gedetailleerd het dagelijkse leven in het kamp weer.

136 Ik ga ervan uit dat Ten Boom haar herinneringen op schrift stelt na de bevrijding. Haar memoires zijn
gepubliceerd in december 1945. Omdat zij begin januari van dat jaar - dus voor de bevrijding - weer terug naar
Nederland is gekeerd, is het mogelijk dat Ten Boom al eerder is begonnen met het schrijven van haar memoires.
Dit blijkt echter nergens uit. Voor mijn interpretaties ga ik daarom uit van een naoorlogse maatschappelijke
context.
137 Siertsema leidt dit af uit het noemen van „de heilige Franciscus‟, uit de afkeuringen van de afname van het
geloof in de hel en uit de abstractie van het lege kruis. In Siertsema, Uit de diepten, 404.
45
Doordat Berendsen telkens in de tegenwoordige tijd schrijft en vanuit een later moment van haar
verblijf in Ravensbrück terugkijkt op het „vroegere‟ kampleven, wordt de indruk gewekt dat haar
memoires gebaseerd zijn op een dagboek of op aantekeningen die ze in het kamp heeft gemaakt. De
laatste twee beschrijvende hoofdstukken zijn van data voorzien, wat dit vermoeden versterkt.
Waarschijnlijk heeft Berendsen de beschrijvende hoofdstukken in Ravensbrück geschreven en later de
beschouwende stukken ertussen gevoegd.
Berendsen is zich bewust van de subjectiviteit van de herinnering. Zo schrijft zij aan het begin
van haar boek: „De herinnering is een wankel vermogen. Ik weet, dat ik ermee op mijn hoede moet
zijn. Zij is zoo subjectief, zoo onvast; zij wordt zoo gekleurd en vervormd door den afstand en door de
ervaringen, die tusschen het toen en nu zijn geschoven. Of is die afstand juist nodig? Wordt de
waarheid van onze ervaringen eerst openbaar in onze herinnering?‟ (p. 7) Deze reflectie op haar eigen
schrijven is opmerkelijk. Berendsen is de enige auteur van de drie onderzochte memoires uit deze
periode die met de vervorming van de herinnering rekening houdt. Ook wanneer de afstand tussen de
ervaring en het opschrijven ervan relatief niet zo groot is, is het terugkijken op dit verleden volgens de
auteur een subjectieve bezigheid. Berendsen reflecteert op twee momenten op haar kampervaringen.
Ten eerste wanneer zij nog in het kamp vastzit en ten tweede wanneer zij weer terug in Nederland is.
Hoewel het vaak lijkt alsof zij een kampdagboek heeft bijgehouden, kijkt Berendsen wel degelijk op
beide momenten terug op gebeurtenissen die eerder hebben plaatsgevonden en kun je dus in beide
gevallen spreken van de totstandkoming van memoires.
„Een broeinest van kleinzieligheid‟
Opvallend in de beschrijving van haar medegevangenen is Berendsens uiterst negatieve houding ten
opzichte van Duitse vrouwen, vrouwen uit Oost-Europese landen, Roma en Sinti vrouwen en Jehova‟s
getuigen. Zo noemt zij bijvoorbeeld Poolse vrouwen dierlijk en ongemanierd, Russinnen „aapmenschen‟,
Oekraïners idioot en dom, „Zigeuners‟ lui, Tsjechische vrouwen onbekwaam en
sarcastisch en Jehova‟s getuigen en Duitse vrouwen zelfvoldaan. Over Noorse vrouwen en Françaises
is Berendsen juist zeer positief. De Noren noemt zij een prettige groep met een aangeboren beschaving
en de Françaises gedragen zich het beste. Ze hebben een groot doorzettingsvermogen en blijven onder
de slechte omstandigheden opgewekt. (p. 83-84) Hieruit spreekt een sterk westers
superioriteitsgevoel.138 Dit wordt versterkt door een uitspraak die zij doet over de verdeling van
belangrijke posities in het kamp: „Er is een tijd geweest, dat alle belangrijke ambten van het kamp
door Polen bezet werden – dat spreekt vanzelf, want zij waren zeker de intelligentsten en best
geschoolden voor de intocht der politieke gevangenen uit West-Europa kwam.‟ (p. 81) Hierbij deelt ze
Europa in tweeën. „Menschen van den rechteroever van den Rijn‟ laten zich leiden door emotie, terwijl

138 Haar oordeel over de Belgische vrouwen in Ravensbruck vormt hierop enigszins een uitzondering. Zo schrijft
Berendsen: „Er zijn vrij veel Belgen, vaak niet fraai van uiterlijk en van taal, dikwijls onhebbelijk en grof, maar
ook enkelen alleraardigst.‟ (p. 84).
46
mensen aan de West-Europese kant van de Rijn zich laten leiden door hun geest. West-Europeanen
zouden in deze vergelijking meer ontwikkeld zijn. Een opmerkelijke uitspraak van Berendsen, juist
omdat ze zo tegen de rationaliteit en individualisering van de maatschappij betoogt. Overigens laat
Berendsen zich weinig uit over de „arrestatieaard‟ van haar medegevangenen. Gedrag dat zij afkeurt
geeft ze soms een „crimineel‟ label, positieve handelingen worden vaak door de politieke gevangenen
gedaan. Berendsen baseert haar oordeel voornamelijk op de nationaliteit van de gevangene.
Over haar eigen landgenoten is Berendsen wisselend positief. Enerzijds prijst ze de onderlinge
kameraadschap en is zij trots op alle Nederlandse vrouwen die straffen moedig doorstaan: „zij
vertegenwoordigen ons land goed!‟ (p. 137) Anderzijds oordeelt ze over het transport van Nederlandse
vrouwen uit Vught: „Maar het convooi uit Vught is misschien, wij weten dat niet, voor een deel zelf
schuldig. Zij hebben, behoudens de vele uitzonderingen, bij ons geen goede naam. Zij hadden een te
groot air bij hun aankomst en te weinig kern.‟ (p. 146) De trotse houding waar Ten Boom bij dit
transport over sprak wordt hier door Berendsen niet als positief en zelfs als enigszins arrogant
beoordeeld.
De medegevangen maken het leven in Ravensbrück volgens Berendsen tot een hel. De
gedwongen samenstelling van de barakken, het naar eigen zeggen leven met vrouwen zonder fatsoen,
opvoeding en ontwikkeling lijkt haar ernstig dwars te zitten: „(…) Nu lijden de menschen er nog meer
door de medegevangenen dan door de SS, die wel ervaren heeft, dat zij veel over kunnen laten aan de
schurkentroep, die dit kamp over het algemeen bevolkt.‟ (p. 74) Toch is vriendschap met
(voornamelijk Nederlandse) medegevangenen volgens Berendsen een belangrijke voorwaarde om het
leven in Ravensbrück enigszins dragelijk te maken. Vriendinnen geven elkaar kracht en maken het
mogelijk een geestelijke leven te onderhouden. Berendsen ziet hierin een kans te ontkomen aan het
depersonalisatiestreven van de nazi‟s.
Berendsen oordeelt dus niet zo zeer vanuit een geheel positief nationaal denkkader, maar meer
vanuit een negatieve uitgangspositie ten aanzien van Oost-Europa. Dit gaat bij haar samen met een
aversie tegen de communistische gevangenen. Naast een opdeling in nationaliteiten ziet Berendsen
namelijk ook een verdeling in communistische en niet-communistische gevangenen. Ze beschuldigt de
communisten ervan hun ideologie nooit in praktijk te brengen en noemt een Duits blok met
communistes „een broeinest van kleinzieligheid‟. (p. 90) Uit de opvattingen van Berendsen blijkt een
duidelijk westers superioriteitsgevoel. Het is niet zozeer de angst voor het communisme, maar meer de
in haar ogen onderontwikkeldheid van de Oost-Europeanen dat haar tot dit standpunt brengt.
Berendsen ondertekende haar werk met „herfst 1945‟. In deze periode waarin zij haar
herinneringen op schrift stelde, waren er diverse ontwikkelingen in zowel de nationale- als de
wereldpolitiek. Na de Duitse nederlaag werd in de zomer van 1945 op de conferentie van Potsdam
door Truman, Churchill (later vervangen door zijn opvolger Attlee) en Stalin opnieuw gesproken over
de toekomst van Duitsland en de voormalig bezette gebieden, nadat de Geallieerden eerder op de
conferentie van Jalta niet tot een overeenkomst waren gekomen. Eén van de problemen werd gevormd
47
door de verdeling van Duitsland en de afbakening van de Poolse grenzen. De Verenigde Staten en
Groot-Brittannië vreesden een grote communistische invloed van de Sovjet Unie op Oost-Europa. In
Nederland was de Communistische Partij van Nederland in de jaren direct na de oorlog populair
geworden onder bepaalde lagen van de bevolking. Dit kwam onder andere door het heroïsche karakter
dat sommige CPN-leden hadden gekregen door hun verzetsdaden ten tijde van de bezetting. Bij de
verkiezingen in 1946 haalde de partij tien zetels in de Tweede Kamer.139 Hun toenemende populariteit
stuitte echter op weerstand van voornamelijk de liberalen, die zich identificeerden met de westerse
kapitalistische wereld en zich angstig opstelden ten opzichte van het communisme. Toch begon de
Koude Oorlog in Nederland pas echt een rol te spelen met de toetreding van Nederland tot de NAVO
in 1949 en de daarop volgende nucleaire wedloop in de jaren vijftig.140

„Vrouwenkamp Ravensbrück‟: een expliciete beschrijving van het dagelijks leven
Berendsen geeft in haar memoires een gedetailleerde beschrijving van het alledaagse leven in
Ravensbrück. Ook van de gruwelijkheden, waar ze vooral de nadruk op legt. Een greep uit de
voorbeelden die Berendsen beschrijft: het kaalscheren, straf staan, stokslagen, Bunkerisolement,
getrainde honden, gedwongen abortus en executies. Daarnaast beschrijft ze wat ze weet over de
medische experimenten. Volgens Berendsen werden er voornamelijk op „Poolschen die dikwijls
slechts geringe overtredingen begaan hebben (lichte vergrijpen zoals het lezen van een pamflet vielen
hier ook onder) medische proeven gedaan, dat wil zeggen er werden, door specialisten, die daarvoor
overkwamen, operaties op hen verricht, gewoonlijk aan de beenen, waarbij of stukken spier
weggenomen, of eenige infectie ingebracht werd, het juiste wist niemand.‟ (p. 64) Berendsen geeft
later in haar boek aan dat het vaak een slachtpartij was. Eén van de artsen was Dr. Rosenthal, een
sadistische man die vaak dronken was wanneer hij operaties verrichtte. Over de toestanden in het
kampziekenhuis is zij treurig en geschokt tegelijk. De lijken worden er op elkaar gestapeld, de hygiëne
is vreselijk slecht en de verpleging onbekwaam. Wie ziek dreigt te worden doet er alles aan zich beter
te voelen om maar niet in de ziekenbarak terecht te komen. Berendsen schrijft over de vreselijke
behandeling van patiënten en zwangere vrouwen: „(…)het is maar beter er niet aan te denken, dat je
thuis juist bij geboorte en sterven met zooveel liefde omringd wordt. Dat maakt je maar week.‟ (p. 69)
Uit dit citaat zou je kunnen concluderen dat Berendsen zich in het kamp heeft afgesloten voor
bepaalde verschrikkingen: een overlevingsstrategie. In haar memoires kiest zij er bewust voor alle
verschrikkingen wél gedetailleerd te beschrijven. Door aan de buitenwereld te laten zien wat zich
allemaal in het kamp heeft afgespeeld, probeert Berendsen naar eigen zeggen een herhaling van de
geschiedenis te voorkomen. Zoals ik eerder al heb aangegeven was er in 1946 naast de informatie van
enkele kranten en strafprocessen nog niet veel bekend over de kampen. De oorlog was pas een jaar
voorbij en de focus lag op de wederopbouw. Dit kan een reden zijn geweest voor Berendsen om haar

139 Zie http://www.parlement.com/9291000/modulesf/g0kh17jn (22-01-2009).
140 De Graaff, Hellema, en Van der Zwan (eds.), De Nederlandse buitenlandse politiek in de twintigste eeuw, 23.
48
ervaringen op deze gedetailleerde wijze met een groter publiek te delen. Wellicht wilde zij de
samenleving informeren over wat er zich precies in Ravensbrück had afgespeeld in aanvulling op de
informatie die via de pers in de samenleving terecht kwam.
Over de SS‟ers en de kampleiding bericht Berendsen zonder uitzondering negatief. Op enkele
artsen na worden zij niet individueel benoemd. Ze zijn allen wreed en net zoals bij Ten Boom lijken de
classificaties „wreed‟ en „Duits‟ hier aan elkaar gelijk te staan. Ook de Ältesten worden over het
algemeen als slecht beoordeeld. Er zaten enkele uitzonderingen bij. Zo wisten de Stubeältesten Rose
Jochmann en Käthe Peters vaak situaties te redden. Ook twee Poolse verpleegsters in het Revier deden
hun best de situatie zo ordelijk mogelijk te laten verlopen.
Overigens maakt Berendsen geen melding van de aanwezigheid van een gaskamer. Aangezien
zij het gehele kampleven en voornamelijk de terreur en het geweld zeer gedetailleerd beschrijft, lijkt
het aannemelijk dat ze van het bestaan van de gaskamer in Ravensbrück niets afwist.

Geloof en noties van gender
Anne Berendsen was een gelovige vrouw. Dit blijkt voornamelijk uit de beschouwende hoofdstukken.
De beschrijvende hoofdstukken waarin zij de herinneringen aan haar kampervaringen weergeeft lijken
echter geen bewijs te leveren voor een overtuigd christelijke levenswijze in het kamp zelf. De
katholieke noot die het boek wel degelijk bezit is door de auteur dus bewust later toegevoegd.
Berendsen wil hiermee laten zien dat de steeds individualistisch wordende samenleving de mens geen
goeds heeft gebracht en dit ook niet zal doen. Ze benadrukt liever de eenheid van de samenleving en
de eenheid van lichaam en ziel en verzet zich tegen de scheiding van het praktische en het
theoretische. (p. 23) Haar boek is hiermee een reactie op de moderne samenleving zoals deze er tijdens
en na de oorlog uitzag.
Noties van gender komen in het werk van Berendsen nauwelijks voor. Ze benadrukt slechts op
één plek dat Ravensbrück een vrouwenkamp is. Opvallend genoeg is dat de titel. Over de gevangenen
wordt meestal gesproken als mensen of personen en niet specifiek als vrouwen. Berendsen weet van
het bestaan van het mannenkamp af, maar noemt dit slechts één keer kort. „Wij zien hier af en toe
mannen uit het kamp dat naast het onze ligt (…).‟ (p. 100) Het gegeven dat Ravensbrück een
vrouwenkamp is wordt door Berendsen in één fragment als bijzonder negatief ervaren: „Het is en blijft
miserabel met een troep vrouwen opgesloten te zijn. De kleinzieligheid tiert, met jaloezie,
geniepigheidjes, hebzucht. Vermoedelijk hebben de mannen het in hun kampen in dit opzicht beter.‟
(p. 139) Hieruit lijkt voornamelijk ergernis te spreken.
Relaties tussen vrouwen onderling worden ten zeerste door Berendsen afgekeurd. Zo
classificeert zij de lesbische liefde als een seksuele afdwaling. Wanneer zij twee vrouwen ziet vrijen
voelt ze dit als een openbaring van de hel. Niet alleen haar katholieke achtergrond, maar waarschijnlijk
ook de maatschappelijke opschudding die homoseksuele relaties veroorzaakten in de tijd waarin de
memoires op schrift zijn gesteld, spreekt in deze beoordeling door.
49
Berendsen bericht in haar boek hoe vrouwen werden uitgekozen om in een bordeel in een
mannenkamp (de zogenaamde puffs) te gaan werken en hoe ze na een half jaar stralend terugkwamen
met een koffer vol chocolade. Het waren volgens Berendsen voornamelijk Duitse politieke
gevangenen die belangstelling hadden om naar de puffs te gaan. Hoewel Berendsen zich niet expliciet
afkeurend uitlaat over deze vrouwen, kun je in de ondertoon van het fragment ontdekken dat ze deze
vrouwen niet hoog aanslaat. Berendsen gaat hier echter voorbij aan het feit dat sommige vrouwen er
niet voor konden kiezen zichzelf te prostitueren, maar dat ze werden gedwongen.141 Misschien wist
Berendsen niets van deze dwang, maar het zou ook kunnen dat ze hiermee een statement wil maken. In
haar ogen zijn niet vrouwen als zodanig slachtoffer geworden van het nazi-regime, maar is de
samenleving in zijn geheel op gruwelijke wijze ontleed. De visie dat iedereen onder de bezetting had
geleden werd gedeeld door de Nederlandse overheid.

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Dr Anna Albertha Johanna Berendsen?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Tijdbalk Dr Anna Albertha Johanna Berendsen

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Voorouders (en nakomelingen) van Anna Albertha Johanna Berendsen

Johanna Fischer
± 1838-1912

Anna Albertha Johanna Berendsen
1911-


Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

  • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
  • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
  • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).



Visualiseer een andere verwantschap

De getoonde gegevens hebben geen bronnen.

Historische gebeurtenissen

  • De temperatuur op 6 april 1911 lag tussen -4.4 °C en 5,0 °C. Er was 9,3 uur zonneschijn (70%). De gemiddelde windsnelheid was 4 Bft (matige wind) en kwam overheersend uit het oost-noord-oosten. Bron: KNMI
  • Koningin Wilhelmina (Huis van Oranje-Nassau) was van 1890 tot 1948 vorst van Nederland (ook wel Koninkrijk der Nederlanden genoemd)
  • Van 12 februari 1908 tot 29 augustus 1913 was er in Nederland het kabinet Heemskerk met als eerste minister Mr. Th. Heemskerk (AR).
  • In het jaar 1911: Bron: Wikipedia
    • Nederland had zo'n 6,0 miljoen inwoners.
    • 13 januari » Een man hakt met een schoenmakersmes in op het schilderij De Nachtwacht.
    • 16 maart » Oprichting van de Hongaarse voetbalclub Vasas SC Boedapest.
    • 31 mei » De Britse fysicus Ernest Rutherford presenteert een nieuw atoommodel.
    • 30 juni » Oprichting van de Apostolische Prefectuur Sumatra in Nederlands-Indië.
    • 1 september » Anthony Fokker maakt voor het eerst een vlucht boven Haarlem met zijn eendekker Spin III.
    • 1 november » Italiaans-Turkse Oorlog - Tweede-luitenant vlieger Giulio Gavotti laat uit zijn Etrich Taube vier Cipelli-granaten vallen op vijandelijke stellingen en voert hierdoor de eerste bombardementen met behulp van een vliegtuig uit in de geschiedenis.


Dezelfde geboorte/sterftedag

Bron: Wikipedia


Over de familienaam Berendsen


Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
Roeland Berkemeijer, "Berkemeijer Genealogie", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/berkemeijer-genealogie/I112033.php : benaderd 24 mei 2024), "Dr Anna Albertha Johanna Berendsen (1911-)".