Dank zij de intensieve en vasthoudende onderzoeken in vele archieven, door de heer K.J. Slijkerman, Emanuelpolder 1. 4414 RV Waarde, hebben de diverse families (de) Penning nu een "eigen" genealogie. Deze genealoog stelde de periode tot circa 1700 samen. Aansluitend daarop droegen ook een aantal anderen hun steentje aan de genealogie bij.
De Hoekse Waardse tak de Penning werd samengesteld door Antony de Penning en zijn zoon Martin, aangevuld met door mijzelf gevonden gegevens.
Waar de heer Slijkerman ophield met zijn onderzoek, kon naadloos aangesloten worden op dat wat Antony en de anderen bijeen gebracht hadden.
Deze genealogie gaat vermoedelijk terug tot circa 1460. Omstreeks dat jaar moet de oudst bekende voorvader geboren zijn.
NOTE: RIDDERKERK door K.J. Slijkerman Eerder gepubliceerd in Ons VoorgeslachtÆ, jrg. 53 (1998), een uitgave van de Zuidhollandse Vereniging voor Genealogie Inleiding De familiegroepen Penning, die in de zeventiende eeuw te Ridderkerk en te Heinenoord hun domicilie hadden, zijn terug te voeren op de rond het midden van de zestiende eeuw geboren Willem Pietersz. (de) Cleyn(e) (Willem), een boer aan de Grasdijek in de polder Nieuw- Reyerwaard onder Ridderkerk. Op het einde van de zestiende eeuw ging hij de naam Penninck voeren en deze zette zich bij zijn nageslacht voort. In de bronnen werden deze nakomelingen meestentijds als P?enningÆ genoteerd, maar zelf bleven de leden van dit geslacht nog lang hun naam als P?enninckÆ schrijven. Enkele generaties lang bleven mannelijke nakomelingen op de hofstede aan de Grasdijek boeren totdat dit bedrijf teloor ging. Ik heb geen aanwijzingen gevonden dat genoemde Willem Pietersz. Penninck verwant was aan het geslacht Penning, dat zeker al in het laatste kwart van de zestiende eeuw te Schiedam was gevestigd en eveneens aanvangt met een Willem Pietersz. Penning, die echter een generatie ouder dan zijn Ridderkerkse naamgenoot moet zijn geweest. Deze familiegroep behoorde aldaar tot het stedelijk patriciaat.1 Ik heb evenwel het sterke vermoeden dat de Ridderkerker Willem Pietersz. Penninck, die rond 1573 in Nieuw-Reyerwaard ging boeren, een zoon was van de uit die polder afkomstige Pieter Willem Gerritsz., die sedert 1554 aldaar vermeld is gevonden en in de jaren 1590 te Ridderkerk tienden kocht en zich bij deze verkopingen voor diverse personen als borg stelde, o.a. ook voor genoemde Willem Pietersz. Penninck. Ik heb kunnen konstateren dat de borgen bij de tiend verkopingen te Ridderkerk veelal uit de verwantenkring van de koper werden gerekruteerd. Opmerkelijk genoeg werd deze Pieter Willem Gerritsz., die toch op een hofstede in Nieuw-Reyerwaard woonde - in tegenstelling dus tot zijn waarschijnlijke zoon Penninck- niet als landgebruiker te Ridderkerk vermeld gevonden. Wel bijvoorbeeld diens broer Adriaen (Ary) Willem Gerritsz., die op Bolnes in Nieuw- Reyerwaard woonde en naast Willem Pietersz. Penninck in dezelfde hoef in Nieuw-Reyerwaard een perceel land bezat en ook gebruikte. Mede d.m.v. diverse zestiende-eeuwse kohieren meen ik met vrij grote zekerheid de ouders en enkele broers van Pieter Willem Gerritsz. te hebben achterhaald. Zijn ouders woonden op een pachtboerderij in Nieuw-Reyerwaard en twee van hun zoons gingen later ook in die polder boeren. Echter dus niet de genoemde Pieter Willem Gerritsz. Misschien verdiende hij op een andere wijze de kost, dan wel werkte hij op het boerenbedrijf van een zijner broers. Helaas heb ik ondanks veelvuldig onderzoek geen absoluut bewijs kunnen vinden dat Pieter Willem Gerritsz. de vader is geweest van Willem Pietersz. Penninck. Alvorens over te gaan tot behandeling van de oudere generaties van het geslacht Penning, geef ik allereerst een overzicht van het door mij vergaarde materiaal over de boerenfamilie in Nieuw-Reyerwaard waartoe Pieter Willem Gerritsz. behoorde, omdat dit mogelijk in de toekomst aanknopingspunten kan bieden voor de relatie met het geslacht Penning. In eerste instantie werd dit materiaal verzameld om een verband tussen deze familie en het geslacht Penning aan te kunnen tonen. Dit fragment is evenwel op zich is al interessant omdat dit ook licht werpt op de afstamming van de zeventiende eeuwse s?-Gravendeelse familie Man. In geen van beide familiegroepen heb ik in de behandelde periode het gebruik van een familiewapen kunnen vaststellen.
Willem Gerritsz ., geb. naar schatting ca. 1490, boer te Bolnes in Nieuw-Reyerwaard, overl. tussen 1542 en 1552, tr. Lijnken (Lijntgen) N.N., overl. tussen 1561 en ca. 1574. Voor de eerste maal vond ik Willem Gheritss. vermeld in 1529/1530 toen hij tienden kocht in Nieuw-Reyerwaard.3 Ook is hij als koper van een tiend genoemd in de rekeningen over de periode 1530 tot en met 1535. Tevens komt hij als zodanig voor in de rekening over 1541/1542.4In de rekeningen over 1552/1553 en 1554/1555 5 komt Lijnken (Lijntgen) Willem Geritss. weduwe als koopster van tienden voor. Blijkens de rekening van de waarsman van Nieuw-Reyerwaard over 1533/1534 huurde hij een stuk dijk in de polder Nieuw-Reyerwaard. Dit perceel werd noordelijk belend door Aryaen Symonss.6 In 1540/1541 huurde hij dit wederom.7 In 1553/1554 blijkt een Joris Jansz. de belender van deze dijk te zijn,8 maar in 1554/1555 was dit Pieter Willemsz.,9 in wie ik een zoon van Willem Gerritsz. meen te mogen herkennen. In 1555/1556 was er echter als belending sprake van ‘Joris Janss. leech huys’,10 deze woning stond derhalve leeg, en in 1559/1560 van ‘Jan
Joriss. wedue hofstede’.11Vanaf 1570/1571 (alleen de tussenliggende rekening
over 1563/1564 is bewaard gebleven en daar is een (Leendert?) Francken de belender12) was Pieter Willem Geritss., de zoon van de hier te behandelen Willem Gerritsz., de belender.13 Eveneens blijkens de rekening van de waarsman van
Nieuw-Reyerwaard over 1541/1542 kreeg Willem Gheritss. met Heynrick Dircx betaald voor het hooien van ‘t ronde zandt’, een buitenland aldaar.
Blijkens het kohier van de 10e penning van Ridderkerk over 1542 gebruikte Willem Gheritss. stukken van 9 morgen en 22 morgen land, tewijl
hij tevens voor een huis werd aangeslagen.15 In het kohier der 10e penning van 1553 over de huizen binnen Ridderkerk is sprake van het huis van ‘Lijnken Willem Geritss. wedue’, dat met het land waarop dit stond werd aangeslagen.16
Het kohier over 1557 maakt melding van de ‘Jacob Toniss. Houff van XXIJ Mergen’ in Nieuw-Reyerwaard, die met ‘huys, berch, boemgert en telinge
’ in zijn geheel werd gebruikt door ‘Lijnken Willem Gerritsz. wedue’, die dit van Cornelis van Bruesen te Oosterhout in huur hield.17Het 10e penning kohier over 1561 maakt melding van deze in Nieuw- Reyerwaard gelegen hoef, nu hernoemd ‘Willem Geritsz. wedue XXII Mergen’, die ook weer in zijn geheel met een ‘huys, hooff, bogert en telinge’ door de te Ridderkerk woonachtige ‘Lijntgen Willem Ge
rritsz. wedue’ in huur werd gebruikt van Jan van Aelst wonende te ‘Aels’. Deze hoef bestond uit weide- en zaailand. Tevens is er dan onder de huizen sprake van ‘Willem Geritss. erven huys’, dat nu wel apart werd aangeslagen voor het bedrag van 2½ rijns gld.18In het van ca. 1574 daterende kohier van de 6e penning van Ridderkerk19 werd Lijntken niet meer vermeld gevonden, zodat zij toen niet m
eer in leven zal zijn geweest.
Hij is getrouwd met Lijnken N.N..
Zij zijn getrouwd
Kind(eren):
Willem Gerritsz (Penningh) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lijnken N.N. |