Doen Beijensz werd op 28-1-1485 beleend door de Hofstad van Putten met de goederen van zijn vader. Hij testeerde op 6-1-1513. Doen Beijensz: ?Disponeerende van syne goederen heeft gewild, dat op den oudsten en naasten van syne Descendenten tot een eeuwige memorie soude succederen seeckere omtrent een en twintig gemeten lants, geleegen in Poortugaal; Mitsgaarders nog seeckere omtrent veertien gemeten lants, geleegen als vooren, omme bij denselven als patroon of patronesse geconfereert te worden, aan yemand van de descendenten, van den voorgeschreven fondateur omme den zelven uit het innekomen viccary te laten stuydeeren, bequam te maken en onderhouden tot priester?. Op de secretarie van Poortugaal werd in de 17e en 18e eeuw en parenteelstaat (afstammingslijst) bijgehouden van bovengenoemde landerijen, de zogenaamde ?Grote Memorielanden?. Aeskin stichtte voor zichzelf een memorie op een huis en erf, staande beneden het dorp Poortugaal, destijds bewoond door haar zoon Cornelis. Beijen zegelt op 1 Mei 1465 voor zijn neef Olaert Hendricksz. Hij vestigt samen met zijn oudste zoon Aert Beijensz een memorie op 2 gemet land in Vernellenhouck, te versterven op zijn zoon Doen. Hij vestigde zijn memorie op de helft van 3,5 lijn land.
Zij is getrouwd met Doen de Jonge Beijens.
Zij zijn getrouwd rond 1459 te Poortugaal.
Kind(eren):
Aeskin (Haesken) NN | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
± 1459 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doen de Jonge Beijens |