Hij is getrouwd met Auck (Auch) Van Aytta.
Zij zijn getrouwd rond 1385.
Kind(eren):
Dr. G. Abma, Ljouwteradiel, blz. 315, It Aytta-laach, schrijft:
"Oarspronglik kaam it geslacht fan Swichum, dââ¢r't it Aytta-state bewenne, sââ«d fan de tsjerke oan de kant fan 'e wei...Oare plakken dââ¢r't Aytta's wennen wiene Bar(ra)hâªs, yn Roardhuzum en op it slot un Wergeae. De namme Aytta komt foar itearst foar yn it begjin fan de fyftiende ieu. Gerbet of Gerbrant Aytta wurdt as stamheit fan dit laach neamd."
(Ik heb van alle Aytta's van Aytta's gemaakt omdat beide vormen voor dezelfde personen worden gebruikt.) Het geslacht zou in 1798 uitgestorven zijn.
De Ayttastins stond in Leeuwarden, op de hoek van de Weaze en de naar de stins genoemde Ayttasteeg.
Ontstaan De oudste vermelding van de Stins dateert uit de 14e eeuw.
Geschiedenis In Leeuwarden kwamen verschillende stinsen voor, die eigendom waren van de verschillende families in de omgeving van de stad, zoals de Cammingha's, de Oenema's en Aytta's. De familie Aytta kwam oorspronkelijk uit Swichum, waar ze een State bezaten. De meest bekende Aytta is Wigle of Viglius Aytta.
Wigle bewoonde waarschijnlijk de Ayttastins, dat vermoeden we, omdat resten van zijn wapenschild nog aanwezig zijn. In de zestiende eeuw gaat het huis over in bezit van een andere familie. Omstreeks 1580 heeft Willem Lodewijk van Nassau hier enige tijd gewoond, voordat hij de Camminghastins aan de Grote Kerkstraat betrok.
De Ayttastins werd in het begin van de 20e eeuw afgebroken. Het huis werd toen vervangen door een pakhuis. Dit pakhuis draagt aan de steegzijde nog steeds de grote wapensteen van Aytta. Het wapen is blindgekapt, dat vermoedelijk in de patriottentijd heeft plaats gevonden, maar de wapensteen draagt nog wel de versierselen van het Gulden Vlies en de wapenspreuk 'Plus Oultre'. Het wapen zal waarschijnlijk van korenschoven voorzien zijn geweest: het wapen van Wigle van Aytta, raadsheer van Karel V en Philips II. Overal waar Wigle kwam, liet hij zijn sporen na d.m.v. een wapen bestaande uit korenschoven. O.a. in de Sint Baaf te Gent, waar hij de eerste en enige proost van geweest is.
Hoe de stins eruit heeft gezien, weten aan de hand van enkele afbeeldingen van de hand van Ids Wiersma, die hij in 1906 van de achterkant van het gebouw in bouwvallige staat voor de sloop maakte. Aan de hand van deze afbeeldingen lijkt het erop, dat we te maken hadden met een zaalstins, die wel op diverse plaatsen gewijzigd is, maar nergens ingrijpend verbouwd voor representatieve doeleinden. Aan een korte zijde zat een spitsbogige ingang tot het souterrain of de kelder, terwijl in de andere zijde een rondboog-restant zichtbaar is, dat mogelijk vroeger ook een ingang is geweest.
De bel-etage bevat enkele kleine rondboogvenstertjes, die we ook in de lange zijde tegen komen. Het onderste deel van de Stins bestond uit baksteen, maar na een cordonband gaat het muurwerk over in afwisselende kleurlagen. Dit kan erop duiden, dat de Stins later verhoogd is. Deze verhoging heeft dan in de tweede helft van de vijftiende eeuw plaats gevonden, toen de politieke rust nog niet in Friesland was teruggekeerd.
De Ayttastins kan een middeleeuws verdedigbare stins zijn geweest.
Bewoners Wigle of Viglius Aytta
- zestiende eeuw familie Aytta
ca 1580 Willem Lodewijk van Nassau
Huidige doeleinden Op de plaats van deze Stins bevindt zich nu een pakhuis.
Gerbodus Gerbet Gerbrandus Gerbrant) Van Aytta | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
± 1385 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Auck (Auch) Van Aytta |