scheikundige op de NV Fabriek van Chemische Produkten te Schiedam (1916-1918), assistent aan het laboratorium voor Organische Chemie aan de Rijksuniversiteit Leiden (1921-1923), leraar in de natuur- en scheikunde aan het Genootschap "Mathesis Scientiarum genetrix" Leiden (1921-1923), conservator aan het laboratorium voor Medische Veterinaire Chemie van de Rijksuniversiteit te Utrecht (1923-1939), leraar in de physiologische en pathologische chemie en pharmacie (sept. 1938-nov 1939), hoogleraar in de medisch-veterinaire chemie bij de faculteit der Diergeneeskunde van de Rijksuniversiteit Utrecht (1939-1966) lid van de Senatus Contractus (1940-1945), Secretaris (1942-1945) en Voorzitter (1946-1949) van de faculteit der Diergeneeskunde, Assessor (1946-1949, 1955-1956) en Secretaris (1956-1957) van de Academische Senaat, Rector Magnificus van de Rijksuniversiteit Utrecht (1957-1958)
Hij is getrouwd met Gepke Anna Jantje Ader.
Zij zijn getrouwd op 10 september 1925 te Rotterdam, Zuid-Holland, Nederland , hij was toen 28 jaar oud.
Kind(eren):
Laurens Seekles werd op 18 april 1897 te 's-Gravenzande geboren als zoon van Sipke Seekles (1851-1939) en diens tweede vrouw Christina Sophia Hennekes (1855-1936). Hij overleed te Groningen op 4 maart 1979.
Opleiding
Laurens Seekles doorliep de Rijks H.B.S. te Schiedam, waaraan hij in augustus 1915 slaagde. Voor afdeling B, bestaande uit de vakken natuurkunde (7), plant-en dierkunde (6), kosmographie (8) en scheikunde (7), behaalde hij een 7 als gemiddeld eindcijfer. Met name in de talen blonk hij uit, getuige de examencijfers voor Nederlands (9), Duits (9), Engels (8) en Frans (7).
Op 21 september 1915 werd hij onder nummer 7879 als student in de geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Leiden ingeschreven. Toentertijd waren E.C. van Leersum, N.P. Tendelo, R.P. van Calcar, J. Boeke en J.H. Zaayer als gewone hoogleraren in de geneeskunde aan de Leidse universiteit verbonden.
Lang heeft deze studie niet geduurd, want van 1916 tot 1918 was hij als scheikundige op de NV. Fabriek van chemische produkten te Schiedam werkzaam. In 1918 vervolgde hij zijn studie, ditmaal in de scheikunde, waarin hij in 1922 te Leiden promoveerde tot doctor in de wis- en natuurkunde op een chemische dissertatie: " Aldehyden afgeleid van cinchonine, chinine en hun acylderivaten ". Professor dr. J.J. Blanksma was zijn promotor.
Wetenschappelijk onderzoek
In 1921 werd hij diens assistent aan het Organisch Chemisch Laboratorium van de Rijksuniversiteit Leiden en tevens leraar in natuur-en scheikunde (van 1921-1923) aan het eveneens te leiden gevestigde Genootschap " Mathesis Scientiarum Genitrix". Zijn benoeming tot conservator aan het Chemisch Laboratorium van de Veeartsenijkundige Hoogeschool te Utrecht volgde in 1923. Op basis van voorstellen van de Senaat en de hoogleraar dr. B. Sjollema droegen de Curatoren van de Veeartsenijkundige Hoogeschool Laurens als enige kandidaat voor. In 1925 ging de Veeartsenijkundige Hoogeschool op in de Rijksuniversiteit Utrecht; Seekles werd aangesteld als conservator aan het Laboratorium voor Medisch-Veterinaire Chemie.
Deze functie vervulde hij tot 1938. In dat jaar werd hij belast met het onderwijs in de Medisch-Veterinaire Chemie en met het directoraat van het Laboratorium en de Apotheek van de Faculteit der Diergeneeskunde.
De leerstoel der Medisch-Veterinaire Chemie kwam in 1939 vacant. Het Faculteitsbestuur plaatste - na verkregen inlichtingen van de hoogleraren Brinkman, Kogl, Kruyt en Sjollema - dr. L. Seekles als nummer 1 op de voordracht. Deze voordracht werd alsvolgt toegelicht:
" De heer Seekles is een serieus werker, die een degelijke school van voorbereiding tot de organische chemie heeft doorlopen. Zijn publicaties van zuiver chemische aard worden van chemische zijde beoordeeld als getuigende van ernstige arbeid. De verhandelingen, die biologische vraagstukken betreffen, werden vrijwel alle in samenwerking met Prof. Sjollema en anderen bewerkt, zoodat het onmogelijk is om vast te stellen, in hoeverre de heer Seekles voor den inhoud aansprakelijk is. Gedurende bijna 16 jaren, in samenwerking met collega Sjollema is de heer Seekles met verschillende biologisch-chemische vraagstukken, die voor de veeartsenijkunde van beteekenis zijn, in aanraking gekomen en hij heeft getoond, voor deze vraagstukken groote belangstelling te bezitten. Prof. Sjollema getuigt met groote waardering van dezen medewerker en acht dr. Seekles den aangewezen persoon om hem op te volgen. De Faculteit acht dr. Seekles in staat zelfstandig leiding aan het werk te geven. Daarbij acht zij den heer Seekles een goed docent, die zijn gedachten op duidelijke wijze tot uiting weet te brengen. Hij is een krachtige persoonlijkheid, die zijn standpunt weet in te nemen en te verdedigen. De Faculteit zou het unaniem ten zeerste toejuichen indien den heer Seekles als opvolger van den heer Sjollema werd benoemd."
Op 14 november 1939 werd het benoemingsbesluit door Koningin Wilhelmina ondertekend. Seekles aanvaardde het ambt pas op 29 januari 1940. Tijdens de aanvaarding hield hij een rede over chemie, biologie en diergeneeskunde.
De benoeming van de chemicus Seekles maakte een wijziging van de leeropdracht noodzakelijk. Sjollema had "fysiologische en pathologische chemie en de pharmacie" gegeven; Seekles was onbevoegd voor farmacie. Men greep terug op een omschrijving uit de jaren 1925-1927: de medisch-veterinaire chemie.
Seekles heeft talloze wetenschappelijke onderzoekingen verricht, waarvan circa 330 publicaties getuigen, terwijl 27 proefschriften onder zijn leiding werden bewerkt. Van 1921-1927 werden onderzoekingen verricht op het gebied van organische-, fysiologische- en analytische chemie, terwijl van 1923-1967 onderzoekingen op het gebied van de medisch-veterinaire chemie de aandacht vroegen. Daarbij heeft hij in menig opzicht het onderzoek van Sjollema voortgezet. Daarbij ging zijn aandacht vooral uit naar de normale en pathologische stofwisseling van de grote huisdieren.
Naast fundamentele problemen als het autonome zenuwstelsel en zijn invloed op de stofwisseling, het voedingsevenwicht en de ionenactiviteiten in lichaamsvloeistoffen, bestudeerde hij biochemische stoornissen als kalfziekte, de voedingstetanie bij het rund, de "grass disease" van het paard, de auto-intoxicatie bij mens, paard en rund, de minerale stofwisseling bij het rund, de neutraliteitsregulering bij het rund en de verminderde vruchtbaarheid van niet-infectieuze oorsprong en het verband daarvan met de steroide hormonen bij paard en rund.
In de jaren '50 en '60 werd steeds meer de noodzaak gevoeld om de kopziekte bij het rund te bestrijden. Sjollema had door toediening van calcium en magnesium de mineralenstofwisseling gereguleerd; Seekles paste de correctie in het digestieapparaat toe. Zijn fameuze magnesiumkoekje werd door Calve gefabriceerd. Daarnaast deed Seekles in TNO-verband een onderzoek naar de slepende melkziekte, een stoornis in de calciumstofwisseling.
Na ruim 45 jaar baanbrekend werk te hebben verricht op het terrein van de medisch-veterinaire chemie verzocht Seekles op 6 december 1966 om eervol ontslag uit zijn functie van gewoon hoogleraar in de medisch-veterinaire chemie met ingang van 1 september 1967. Dit werd hem - onder dankbetuiging voor de belangrijke bewezen diensten - op 20 februari 1967 door Koningin Juliana verleend.
Bestuurlijke activiteiten en onderscheidingen
Van 1940-1958 was Seekles ook in bestuurlijk zin actief binnen de Rijksuniversiteit Utrecht. Hij vervulde verschillende functies; zo was hij secretaris (1942-1945) en voorzitter (1946-1949) van de Faculteit der Diergeneeskunde. Daarnaast was hij lid (1940-1945) van de Senatus Contractus, assessor (1946-1949, 1955/1956) en secretaris (1956/1957) van de Academische Senaat, terwijl hij in het schooljaar 1957/1958 het rector-magnificusschap van de Rijkuniversiteit Utrecht bekleedde. In die hoedanigheid hield hij op 28 maart 1958 een rede getiteld " Het zout der aarde" ter herdenking van de 322ste Dies Natalis van de Rijksuniversiteit Utrecht. De waardigheid van Rector Magnificus werd op 15 september 1958 overgedragen aan Prof.Dr. J. Jongbloed.
Bij verschillende wetenschappelijke organisaties in Nederland was Seekles nauw betrokken. Gedurende de jaren 1945-1967 was hij als voorzitter, ondervoorzitter of bestuurslid aanwezig bij veregaderingen van besturen of werkgroepen van ondermeer de afdeling Utrecht van de Koninklijke Nederlandse Chemische Vereniging, de Nederlandse Vereniging voor Biochemie, het Genootschap voor Melkkunde, de Nationale Raad voor Landbouwkundig Onderzoek en het Instituut voor Biologisch en Scheikundig Onderzoek van Landbouwgewassen.
Voor het vele wetenschappelijk onderzoek werd hem door de Maatschappij voor Diergeneeskunde de gouden D.F. van Esveldmedaille verleend. Vanwege zijn vele maatschappelijke verdiensten werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
Ook in het buitenland genoot Seekles grote bekendheid. Talloze reizen werden gemaakt in Europa en de Verenigde Staten, waarbij hij tijdens congressen en symposia als spreker of voor studenten als gasthoogleraar optrad. Waardering voor zijn vele wetenschappelijk werk in internationaal verband ondervond hij door de benoeming tot Commandeur in de Orde van Verdienste van Italie. Ook in andere Europese landen was Seekles erelid of corresponderende lid van toonaangevende wetenschappelijke organisaties, zoals ondermeer de Koninklijke Vlaamse Academie voor Geneeskunde, the Royal College of Veterinary Surgeons of Great Britain and Ireland en de Academie Veterinaire de France. Vooral van Spaanse zijde werd samenwerking op hoge prijs gesteld. Seekles was eredoctor en ereprofessor aan de Universitas Complutensis van Madrid; in 1951 ontving hij in de Spaanse Legatie te Den Haag een hoge onderscheiding vanwege zijn installatie tot ere-raadsheer in de Hoge Raad van Wetenschappelijk Onderzoek te Madrid.
Laurens Seekles trouwde op 10 september 1925 te Rotterdam met Gepke Anna Jantje Ader (1903-1984), dochter van Berend Ader en Annechien van der Schaaf. Uit dit huwelijk werden te Utrecht twee dochters geboren.
Laurens Seekles | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
1925 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gepke Anna Jantje Ader |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.