Stamboom Kroon en Telleman » Seygen (Sijcken) Cornelis (????-± 1637)

Persoonlijke gegevens Seygen (Sijcken) Cornelis 

  • Vermelding: Over Vranck besemer alias van den Nes.Bron 1
    VRANCK (FRANCK) CORNELISZ. BESEMER ALIAS VAN (DE) NES (VAN ES), boer op de ouderlijke hofstede te Groote Lindt (1602, 1603), boer (na de grote vloed van 1610?) te Heerjansdam (1611, 1622), landeigenaar te Groote Lindt, landhuurder te Groote Lindt en Heerjansdam, overl. tussen 26 februari 1627 en 1 november 1634. Hij huwde ca. 1610 met Seygen (Sijcken) Cornelisdr., geb. naar schatting ca. 1585, kennelijk eerst dienstmaagd op de hofstede van Floris van Cuyl te Kleine Lindt, sedert ca. 1603/1604 tot in 8 juli 1608 diens bijzit, weduwe wonende Heerjansdam (1636), overl. mogelijk ca. 1637, mogelijk dochter van Cornelis Ariensz. Eenichge en Fransken Henricxdr., te Kleine Lindt. Seygen ondertr. 1e (vermoedelijk op de hofstede van Floris van Cuyl te Kleine Lindt; proclamaties te Heerjansdam? 17 juli) 1608 (na ruim 4 jaar samenleven) met Floris van Cuyl Herbertsz. (de oude), ambachtsheer van Kijfhoek (1573-1608) en het Kort Ambacht (1573), overl. op zijn hofstede te Kleine Lindt tussen 18 juli en 23 augustus 1608, zoon van Herbert van Cuyl Florisz., ambachtsheer van Kijfhoek en het Kort Ambacht, en Quirina Jansdr. [Floris was eerst gehuwd met Cornelia Boom54]. Seygen huwde 3e Heerjansdam (1e gebod Heinenoord 10 augustus) 7 september 1636 met Lau(rens) Teunisz., j.m. van Heerjansdam, wonende Heinenoord (1631), weduwnaar wonende aan de Blaak (1636), woonde te Heerjansdam (1639), overl. tussen12 februari 1639 en verm. 18 januari 1649. [Laurens was eerst gehuwd Heinenoord (1egebod ald. 9 november, huw. voorwaarden Dordrecht 7 november) 7 december 1631 met Anneken Pietersdr. Cranendonck, weduwe van Jop Pietersz. Moselaer (Meuselaer) alias van Driel55, ged. Rijsoord 9 maart 1597, overl. (in de kraam) aan de Blaak in november 1635, dochter van Pieter Jacobsz. Cranendonck, boer te Rijsoord, later te Ridderkerk, hoogheemraad van de Zwijndrechtse waard, schout van Rijsoord, ouderling, diaken te Ridderkerk, waarsman van Oud-Reierwaard, en Ingetje Hendricksdr.]. Op 30 juni 1603 deed Vranck Corneliss. Besemer in handen van de Groote Lindtse schout Adriaen Adriaenss. Vinck en in aanwezigheid van twee heemraden de gelofte, dat hij een rentebrief had gepasseerd ten behoeve van Aert Hermanss. Woer inhoudende 75 Carolus(Car.)gld. hoofdgeld57. Inderdaad werd die dag te Groote Lindt een rentebrief opgemaakt ten behoeve van de binnen Dordrecht wonende Woer. Als Vranck Corneliss. van Es verkocht hij toen aan Woer een rente van 6 rijnsgld. jaarlijks welke hij verzekerdeop zijn ‘huys, hoff, betelinge daer op ende omme staende’ in Groote Lindt. Aan de oostzijde was dit goed belend aan ‘den Heylige Geestslande’ binnen Dordrecht en westelijk aan Rochus Franss. met zijn land. 3 Morgen 1 hond land was belast met 50 gld. sjaars lijftocht ten behoeve van Willem Huygenss. en dat volgens de daarvan bestaande rente- of lijftochtbrief. Voorts was dit perceel nog belast met 500 gld. hoofdgeld t.b.v. Nyclaes Kuys of diens erfgenamen, met 158 gld. hoofdgeld t.b.v. de erfgenamen van Jan Corneliss. de Buffkens en met 208 Car. gld. 2 st. hoofdgeld t.b.v. van de erfgenamen van voornoemde Kuys. In de marge van deze akte staat dat op een zekere, niet meer te lezen datum (dit moet 16 juli 1618 zijn geweest; zie hierna) Willem Geeritss. Verhoutert, voor hemzelf en met procuratie van Dircxen Kuysten, weduwe en boedelhoudster van Dirck van der Hoeve, zijner huisvrouwen zuster, compareerde en verklaarde dat de brief inhoudende 500 gld. voldaan was en beloofde nog de rentebrief van de erfgenamen van Jan Corneliss. de Bouffkens over te leveren. De brief van Aert Hermanss. Woer beloofde Vranck Corneliss. te vertonen aan de schout en gerechten te Groote Lindt omdat deze betaald was. Bij akte van 5 oktober 1611 verklaarde Aert Hermanss. Wor, burger en wijnkoper te Dordrecht, uit handen van de op Heerjansdam woonachtige Vranck Corn(elisz.) van Nes met 70 Car. gld. betaald te zijn en dat vanwege aflossing en volle betaling van een schepenschuldbrief inhoudende 75 Car. gld.59 . Willem Geeritss. Verhoutert, voor hemzelf en met akte van procuratie (voor notaris Frans Bruyning te Amsterdam d.d. 6 juni 1618) van Dircxken Kuysten, weduwe en boedelhoudster van Dirck van der Hoeven, geassisteerd met haar oudste zoon Dirck van der Hoeven, verkocht op 16 juli 1618 aan Adriaen Ad(riaen)s, hoogdijkheemraad van Zwijndrecht, wonende op Heerjansdam, voor de ene helft en aan Vranck Corneliss. Besemer, wonende op Heerjansdam, voor de andere helft, 3 morgen 1 hond in het hoofdambacht van Groote Lindt, ‘streckende van den dijck aff inne noortwaerts tot de lindewech toe’ 60. Vervolgens werd er een akte opgemaakt waarin Adriaen en Vranck verklaarden aan Verhoutert en Dircxken 888 gld. 5 st. schuldig te zijn als zijnde het restant van de koopsom van het genoemde perceel land. Op 20 9 augustus 1627 vertoonde Arien Ariens deze doorsneden en dus afgeloste schuldbrief aan de heemraden te Groote Lindt. Het voornoemde stuk land was dus voormalig ouderlijk goed van Vranck Besemer en zijn zuster. Vranck had dit land echter in 1602 van zijn ouders gekregen, maar doordat dit zwaar met schulden was belast moest het worden vrijgekocht. Vranck Corneliss., wonende op Heerjansdam, transporteerde bij akte van 24 mei 1622 aan ‘sijn swager’ Adriaen A(driaenss.) de gerechte helft van 3 morgen 1 hond ‘met alles datter op is’ in Groote Lindt, waarvan de wederhelft aan Adriaen toebehoorde en dat volgens de eigenbrief (= eigendomsakte) van 16 juli 1618. De reden was dat Adriaen toen alle kooppenningen had moeten opbrengen die zij schuldig waren aan Verhoutert en Dircxken Kuysten61. Misschien was het voornoemde perceel identiek met het stuk huurland van dezelfde grootte dat Vranck in 1611 van zijn moeder overnam (zie aldaar)47 . In of omstreeks 1610 vond Vranck van den Nes zijn bruid in de voormalige bijzit van de in de zomer van 1608 gestorven Floris van Cuyl, ambachtsheer van Kijfhoek, die op een hofstede in Kleine Lindt had gewoond. Interessant is de voorgeschiedenis van deze vrouw. De ambachtsheer had bij haar kinderen nagelaten en haar uiteindelijk op zijn sterfbed getrouwd. Op 18 juli 1608 ontbood Floris van Kuyll, ambachtsheer van Kijfhoek, ‘sieck ende cranck te bedde liggende ende sittende in zijn eyghen huys inde kuecken’ de schout en heemraden van Kleine Lindt op zijn hofstede aldaar en liet zijn testament opmaken. Hij verklaarde ‘alsoo hij met Sicken Cornelis dr. over de vier jaere hadde huys gehouden als met zijn echte huysvrauwe hoe wel het niet en was gebleecken int openbaer voorde kercke, ende nu met haer ondertraut was op den seventienden deezer’. Hij beloofde haar te trouwen zodra de drie huwelijksproclamaties waren geschied. Hij verklaarde, dat zijn kinderen bij Sicken en zijn voorkinderen bij zijn eerste vrouw zijn erfgenamen zouden zijn. Aan Sicken (Sijcken) vermaakte hij ‘vooir haeren erbeyt ende verdinde loon ende groote moe(i)te die zij met den testateur gehadt heeft’ 800 rijnsgld., waarvan 400 gld. ineens en 400 gld.een jaar na zijn overlijden, alsmede alles wat tot haar lijf behoorde (kleding en sieraden) en al wat hij bij zijn leven aan haar had gegeven. Voorts zou zij het bed met toebehoren krijgen ‘daer den vooirnoemde testatuer op legt’ of het bed dat in de keuken staat (= hetzelfde?). Indien zijn kinderen bij Sicken op jonge leeftijd zouden komen te overlijden of indien zij in hun huwelijk geen kinderen zouden nalaten, diende hun erfdeel te komen aan hun verwanten Van Cuyl en zouden hun ‘vrienden’ van moederszijde daar niet van mogen profiteren62 . Twee dagen ervoor, op 16 juli 1608, was Matthias Hop(p)el, predikant te Heerjansdam, voor de vergadering van de Classis te Dordrecht verschenen met het verzoek van seignieur Cuyl, ambachtsheer van Kijfhoek, welke ‘lach in grooter kranckheyt ende tot noch toe in onechte geseten hadde, bij dewelcke hij drij kinderen hadde geprocreert, opdat hij deselve kinderen soude mogen legitimeren’ of hij naar kerken gebod zou mogen trouwen. De ‘broeders’ op de vergadering maakten hier echter bezwaar tegen omdat dit tegen het gebruik der kerk en tegen de ‘ordinantie’ van de Heren Staten inging. Niettemin trad de ambachtsheer kort nadien toch met zijn bijzit in het huwelijk. Reeds op 23 augustus 1608 was Van Kuyl niet meer in leven, toen zijn gelijknamige zoon hem al was opgevolgd. Op 14 januari 1610 compareerden te Kleine Lindt Floris van Kuyll, ambachtsheer van Kijfhoek, en Gerlooff Jacopss. Verboere (Verboorn), als man en voogd van Grietken van Kuyll, en Maycken van Kuyll met haar broer voornoemd als haar gekoren voogd, en mede namens Herber Floriss. van Kuyll en Krintken van Kuyll, ‘die haer vaeder lest geprocureert heefft bij Sijcken Cornelisdr’, met nog schout Aert Krijnen als oppervoogd der twee weeskinderen, en transporteerden 6 morgen land in Kleine Lindt aan Aert (= Arent) Mertenss., ambachtsheer van Schobbelandsambacht. Dezelfde dag verkocht Arent Mertenss. een rente van 18 Car. gld. jaarlijks, dat verzekerd was op dit land, aan Floris van Kuyll als bloedvoogd van de twee weeskinderen bij Sijcken 10 Cornelisdr. en dat ten behoeve van deze kinderen. Deze rentebrief werd op 16 januari 1627 tenietgedaan. Overigens sprak predikant Hoppel op 16 juli 1608 voor de Classis Dordrecht van drie kinderen bij de bijzit van de ambachtsheer. Wellicht was in de zomer van 1608 een derde kind gestorven? Interessant m.b.t. het gezin van de voormalige ambachtsheer is ook een akte gedateerd 10 januari 1610. Toen compareerden te Kleine Lindt: Floris van Kuyll Floriss., ambachtsheer van Kijfhoek, Gerloff Jacobss. Verboorn, man en voogd van Marquretha van Kuyll, Maria van Kuyll, geautoriseerd door haar bloedvoogd Casper Boom en met consent van de schout en gerechten van Kleine Lindt als oppervoogden voor de kinderen van wijlen ambachtsheer Floris van Kuyll bij zijn eerste vrouw Cornelia Boom, en nog Floris en Gerloff als naaste bloedvoogden van de twee nakinderen bij wijlen de ambachtsheer zijn tweede vrouw Sijken Cornelisdr., genaamd Herbert en Quirinken van Kuyll. Zij verklaarden het testament van Floris en zijn eerste vrouw van 5 juli 1602 en dat van Floris van 18 juli 1608, alsmede de staat en inventaris van diens nagelaten boedel, nagezien te hebben en kwamen vervolgens tot schifting. Zoon Floris verkreeg de hofstede -’huysinge, berch ende schuir’- met toebehoren te Kleine Lindt, dat aan de noordzijde was belend door de dijk van den Hooghen Nes, ten westen door het land van den Hooghen Nes en oostelijk door‘den dijck van Swijndrecht’, alsmede al de huurlanden die zijn vader had gebruikt met nog ‘silverwerck huysraet’, die hij uit het erfhuis had gekocht. Hiervoor deed hij geldelijke uitkeringen aan de mede-erfgenamen van zijn vader. Zijn halfbroer en-zuster Herbert en Quirinken ontvingen 1½ morgen weiland in Kleine Lindt, dat gebruikt werd door Frans Lauwen, de eerder genoemde jaarlijkse rente van 18 Car. gld., een obligatie en nog wat geldelijke uitkeringen, waaronder 21 gld. aan rouwklederen. Of de twee hooggeboren voorkinderen van zijn vrouw bij stiefvader Vranck van den Nes op de boerderij kwamen wonen is niet zeker. Wellicht werden zij elders opgevoed conform de sociale status van de familie Van Cuyl. Zo was Vrancks stiefdochtertje Quirinken van Cuyl voor haar opvoeding op zeker moment ondergebracht bij ene predikant Henricus Schuyling, zoals hierna nog zal blijken. Wie deze predikant was is nog een raadsel68. Wellicht heette hij ten rechte Hermannus Schuyling of Schuylius, in1608, ten tijde van het overlijden van de ambachtsheer van Kijfhoek, predikant te Voorhout en in 1619 in emeritaat overleden. Hij was de schoonvader van Maria van Cuyl, de veel oudere halfzuster van Quirinken van Cuyl, die was getrouwd met ds. Everhardus Schuylius (ca. 1588-na 1664)69 . Rond zijn twintigste jaar in 1624 woonde stiefzoon Herbert van Cuyl op ‘thuys behoorende tot Schiedam’ (aanvankelijk stond in de akte ‘Heerjansdam’ geschreven, doch dit werd doorgehaald), waarmee het Huys te Riviere ofwel de burcht van Mathenesse bedoeld zal zijn. In 1632 trouwde hij evenwel, als jonggezel van Heerjansdam en wonende onder Fijnaart, te Barendrecht, zodat hij toch tenminste enige tijd bij zijn stiefvader Van den Nes op Heerjansdam gewoond zal hebben. De voornoemde feiten geven wel aan dat Van den Nes een bruid had gevonden met een ongewone achtergrond voor een boerin op het eiland IJsselmonde! Francq Corn(elisz.) van den Nes, wonende op Heerjansdam, attesteerde op 12 januari 1619 voor een Dordtse notaris ten verzoeke van Arien Wijten, Jan Jacobss. Hoywagen en Pleun Lendertss., heemraden van Heerjansdam, dat hij mede tegenwoordig was geweest voor de ‘here commissarissen’ toen ene Joris Henricxss. Smith van Heerjansdam de eed aflegde. De akte handelt over de kwaliteit pachtland van de Vrouwe van Heerjansdam en vermeldt ook dat Francq van 1626 tot Kerstmis 1633 5 morgen van de Vrouwe in huur had. 3½ morgen hiervan had hij in huur overgenomen van Abram Mathijss. (= Hoppel) en1½ morgen hiervan lag voor zijn huis te Heerjansdam. Hij verklaarde nog dat hij dit huurland ‘vuyt de hande moste breecken van (de) de voors. vrouwe, alsoo hij getuyge die van doen hadde om sijn kinderen int werck te houden’; m.a.w. met veel moeitehad hij pachtland van de ambachtsvrouwe los 11 kunnen krijgen om zijn boerenbedrijf rendabel te kunnen voortzetten. Naast dit huurland lag een perceel van 9 morgen die Arien Arienss. van de ‘Heilige Geest ter Groote Kerk’ te Dordrecht had gehuurd. In deze laatstgenoemde persoon meen ik de zwager van Francq te herkennen. In het in 1626 opgestelde kohier der 1000e penning over Heerjansdam komt Vranck Besemer niet voor. Aert Crijnen, schout van Kleine Lindt, oud 59 jaar, en Fransken Henricxdr., huisvrouw van Cornelis Arienss. Eenichge, oud 70 jaar en wonende in Kleine Lindt, legden op 26 februari 1627 voor een Dordtse notaris op verzoek van Franck Corneliss. van den Nes de verklaring af, dat zij nog wisten dat de predikant Henricus (Hermannus?) Schuyling beloofd en aangenomen had om het dochtertje van ambachtsheer Floris van Cuyl te onderhouden en op te voeden en van het haar toekomende kapitaal, dat gedeeltelijk onder hem berustte, slechts de interest te hebben. Het kapitaal zou in zijn geheel aan het dochtertje toekomen, zonder alimentatie aan diens eigen kinderen. Het betrof hier dus Krintgen of Quirinken Florisdr. van Cuyl, de voordochter van de vrouw van Van den Nes. Seygen Coorn(elisdr.), weduwe van Franck Coorn(eliss.), in leven inwoner van Heerjansdam, geassisteerd met Aerdt Krijnnen als haar voor de gelegenheid gekoren voogd, enerzijds, en anderzijds Coorn(elis) en Arien Francken, voor henzelf, en Adryaen Arinsen als voogd van de nagelaten weeskinderen van Franckbij Seygen: Isaeck Francken, oud ca. 14 jaar, Geertruyt Francken, oud ca. 17 jaar, en Mayken Francken, oud ca. 12 jaar, kwamen op 1 november 1634 tot een akkoord. Seygen zou in de boedel blijven zitten, bestaande uit een ‘huis, hooff, beerch, keeten als huierlanden’, inboedel etc. en daarvoor zou zij de onmondige kinderen tot de leeftijd van 18 jaar onderhouden, waarna ieder kind 50 Car. gld. en de kleding van hun vader uitgereikt zouden krijgen. Op 1 november 1635 zou zij 50 gld. aan haar zoon Coornelis betalen en voorts op die datum in de volgende jaren eenzelfde bedrag tot alle kinderen betaald zouden zijn. Lau Thonissen, voor zichzelf en Anthonis Pettersen voor zichzelf en namens Arien Gerritsen Potter, en Coornelis Francken, voor zichzelf en namens Arien Franken en zijn andere zusters en broeders, transporteerden op 28 september 1638 een griend met daarop staande struiken in Kleine Lindt, welke gebruikt was geweest door Coornelis Ariensen. Lau was de derde echtgenoot van de toen mogelijk al overleden Seygen Cornelisdr. en Coornelis en Arien Francken met hun broeders en zusters waren kinderen uit de eerste twee huwelijken van Seygen, maar het is mij niet duidelijk op welke wijze Anthonis Pettersen en Arien Gerritsen Potter, die mede een aandeel in deze griend bezaten, eventueel in het familieverband te plaatsen zijn. Mogelijk hadden zij gewoon door koop een deel van de griend in hun bezit gekregen. Lau(rens) Teunisz. vestigde zich na zijn huwelijk met de weduwe vanFranck van den Nes weer te Heerjansdam. Zo leende hij als inwoner aldaar op 12 februari 1639 100 Car. gld. van de armmeester van Heerjansdam, waarvoor hij zijn huis en erf aan ‘Sheerendijck’ als zekerheid stelde. Dit goed was belend zuidoost: Jan Jacobsen Hoywaghen en noordoost: de weduwe van Joost Arinsen Hoeywaghen.
  • Zij is overleden rond 1637.
  • Een kind van Cornelis Ariensz Eenighe en Fransken Hendricxdr.
  • Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 9 februari 2023.

Gezin van Seygen (Sijcken) Cornelis

(1) Zij is getrouwd met Floris Herbertsz van Cuyl.

Ze zijn in de kerk getrouwd op 17 juli 1608 te Heerjansdam.Bron 2


(2) Zij is getrouwd met Vranck Cornelisz (Franck) Besemer Alias Van De Nes.

Ze zijn in de kerk getrouwd rond 1610.Bron 3


Kind(eren):



(3) Zij is getrouwd met Laurens Theunisz.

Ze zijn in de kerk getrouwd op 7 september 1636 te Heerjansdam.Bron 2

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Seygen (Sijcken) Cornelis?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

  • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
  • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
  • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).



Visualiseer een andere verwantschap

Bronnen

  1. K.J. Slijkerman, http://www.hogenda.nl/wp-content/plugins/hogenda-search/download_attachment.php?id=1038&type=genealogy
  2. http://www.hogenda.nl/wp-content/plugins/hogenda-search/download_attachment.php?id=1038&type=genealogy
  3. VAN DEN NES (VAN NES, VAN ES) (Rijsoord) door K.J. Slijkerman Eerder gepubliceerd in ‘Kronieken’ 1999 en 2000,

Historische gebeurtenissen



Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
Ineke Kroon, "Stamboom Kroon en Telleman", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/stamboom-kroon-en-telleman/I940.php : benaderd 18 mei 2024), "Seygen (Sijcken) Cornelis (????-± 1637)".