Stamboom de Vries » Verhalen » Wybe Johannes Hoogeveen

Wybe Johannes Hoogeveen was 15 jaar toen zijn vader overleed. Hij had een bewogen leven, Zijn overlijden is niet bekend. Ergens onderweg met een schip overleden?

Wijbe Johannes Hoogeveen is 15 jaar als zijn vader Johannes Eises, zijn 3 jaar oudere zus Rompkje en zijn 5 jaar jongere broer Jacob overlijden; vader en zus op 29 september 1833, ‘s ochtends vroeg op het turfschip in de vaart bij Donkerbroek, broertje Jacob vijf dagen later in huis nummer 94 in Donkerbroek. De aktes van de Grietenye Ooststellingwerf vertellen niet wat er is gebeurd, maar het is aannemelijk dat het turfschip van Johannes lek raakt of in brand vliegt, en dat hij niet is staat is geweest al zijn kinderen te redden. Hij komt zelf om bij de reddingspoging.

Johannes Eises Hogeveen en zijn vrouw Trijntje Wijbes Wagenaar zijn schippers uit Surhuisterveen. Het gezin van Johannes en Trijntje bestaat in 1833 uit de volgende kinderen

Het is niet waarschijnlijk dat de oudste kinderen op de boot aanwezig waren. Het is zelfs de vraag of Wiebe aanwezig was. Het is goed mogelijk dat hij al een eigen baan had op een ander schip.

De oudste, Tietje, 28 jaar, is in 1830 getrouwd met Andries Jans Meyer. Er is nog een oudere zus Josyna (Joostje) geweest, die als klein kind is overleden. Net als een jonger zusje Sjoukje, die is overleden, toen Wybe 8 jaar was.

Moeder Trijntje blijft na het ongeluk in 1833 in Donkerbroek wonen, met een deel van haar kinderen.
Josyna trouwt driekwart jaar later, in 1834 met Pieter Hof en Hendrikje in 1835 met Lykle Bonstra. In mei 1838 overlijdt Eisse in een schip te Grouw.

Een paar maand eerder, in februari 1838, meldt Wijbe zich voor 5 jaar bij de Nationale Militie. Hij wordt ingedeeld bij de 18e Afdeling Infanterie.
Zijn signalement in het Stamboek: lengte 1 el 6 palmen 7 duimen 4 strepen (omgerekend 167,4 m.), aangezicht ovaal, voorhoofd hoog, ogen bruin, neus ordinair, mond idem, kin rond, haar bruin, merkbare tekenen geen.
Wybe wordt opgeroepen omdat hij niet verschenen was vioor de loting.

Als eind 1839 de 18e Afdeling Infanterie wordt ontbonden, gaat Wybe over naar de 6e Afdeling Infanterie. Hij blijft daar tot 1842. Op 29 november 1842 tekent hij bij voor 6 jaar en gaat naar het 2e Regiment Zware Dragonders, met 20,- handgeld. In 1844 wordt hij bevorderd tot 1e categorie van de 2e klasse. Het gaat niet goed, want al een half jaar later, juli 1845 wordt hij teruggeplaatst in de gewone klasse van Militairen. Maar een jaar later in juni 1846 is hij weer terug in de 2e categorie van de 2e klasse.

In oktober 1846 wordt Wiebe beschuldigd van diefstal. De aanklacht luidt dat “de beklaagde, gelast om bij het Schijfschieten der Dragonders op den vijftienden october 1800 zesenveertig, nabij de stad Haarlem, de afgeschoten kogels op te zoeken, en te verantwoorden, eenige dezer kogels heeft achtergehouden en verduisterd”.
In november 1846 verschijnt hij voor de krijgsraad in Haarlem. Hij wordt vrijgesproken van diefstal, maar schuldig bevonden aan het ongeoorloofd verzamelen en verbergen van kogels op de slaapzaal. Hij wordt “ter beschikking gesteld van den commanderenden Officier van het tweede Regiment Dragonders, ten einde wegens deze overtreding disciplinair te worden gecorrigeerd”.

Wat moeten we denken van dit gedrag. Was hij het leven in het leger zat, verveelde hij zich, of was hij bezig met een illegaal handeltje oud ijzer?
Wybe gaat terug naar Friesland, naar Ooststellingwerf, waar hij in 1850 trouwt met Ida Jacobs (Ike) Belle. Als ze trouwen is Wiebe weer schippersknecht. Ze verhuizen naar Haulerwijk waar ze vier kinderen krijgen: Johannes (1850), Jacobje (1853), Hendrik (1859) en Wietske (1863). Hendrik overlijdt als baby van 6 maand.

Een jaar later, in 1851 trouwt Wiebe’s jongste zus Sjoukje met Keimpe Luitjens Veenstra, schipper van beroep. Moeder Trijntje woont bij Sjoukje en Keimpe op het schip als ze in 1852 in Harlingen overlijdt.

Ergens tussen 1859 en 1871 verdwijnt Wybe. Het is nog onduidelijk wanneer precies, maar als Johannes  op 9 september 1871 met Pietje van de Wijk uit Smilde trouwt,  staat in de huwelijksacte “de bruidegom en de moeder van den bruidegom hebben, op in onze handen afgelegde eed, verklaard dat de vader van den bruidegom in de onmogelijkheid is om zijnen wil te verklaren zijnde hij afwezig en zijne tegenwoordige tegenwoordige verblijfplaats onbekend “. Een dergelijke zin staat ook in de huwelijksacte van dochter Jacobje, die in 1872 trouwt met Joldert Willems de Vries uit Appelscha.

Ike is met haar gezin in april 1871 naar Nieuw-Amsterdam verhuisd. In het bevolkingsregister van Emmen is Ike op 18 april 1871 met haar kinderen ingeschreven als hoofd van het gezin, zonder Wiebe, en ook in het bevolkingsregister 1860-1880 van Haulerwijk is Ida Jacobs Belle per 31-12-1859 als gezinshoofd (en weduwe) vermeld.  Is Wybe Johannes Hoogeveen vóór die datum al verdwenen?

Het laatste kind van Wybe en Ike is in 1863 geboren. Dat pleit ervoor dat Wybe ergens tussen 1863 en 1871 Wybe verdwenen is. Echter, de geboorte van Wietske wordt op 23 april 1863 aangegeven door de vroedvrouw. In de akte is bij Wiebe Johannes Hoogeveen aangegeven: “arbeider aldaar thans afwezig”. Maar hij wordt nog wel erkend als vader. Hij zal dus nog leven? En ook bij de geboorte van Hendrik in 1859 is de vader afwezig. Wybe is ergens voor 1859 op reis gegaan met zijn schip en niet teruggekomen. Voor de gemeente was dat voldoende aanleiding om zijn vrouw Ida Belle per 31-12-1859 te bestempelen als weduwe in het Bevolkingsregister. Het kan natuurlijk ook zijn dat de inschrijving oorspronkelijk op 31-12-1859 gedateerd is, maar dat Ike later als weduwe is aangemerkt. Het blijven vragen.

Een andere vraag die open blijft is wie de vader van Wietske is. Als Wiebe rond 1859 verdwenen is, kan hij niet de vader zijn van Wietske.
In 1881 overlijdt Ida Jacobs Belle op 52-jarige leeftijd, in het huis van Berend Hoogenberg te Nieuw-Amsterdam.
In 1904 hertrouwt Johannes met Roelofje Bloeming, de weduwe van Meeuwis Pool.
Dochter Wietske vertrekt naar Amsterdam, waar ze in 1898 met Johann Hinrich Knutzen trouwt. Bij het huwelijk erkennen ze 2 kinderen: Gerrit Hoogeveen, geboren 1 maart 1892 en Jacobus Hoogeveen 9 maart 1895, beiden te Amsterdam. Er zijn meer kinderen geboren voor 1898. Waarom slechts 2 worden erkend door Johann Hinrich is mij nog niet duidelijk. Dit zou nog verder uitgezocht kunnen worden. In 1908 trouwt Wietske in Sloten met Jacob van Elk. Ze sterft in 1939 op 75 jarige leeftijd in Amsterdam.

 

Andere verhalen


De publicatie Stamboom de Vries is opgesteld door .neem contact op