Hij is getrouwd met Judith van West-Francie.
Zij zijn getrouwd op 13 december 863 te Auxerre (F), hij was toen 23 jaar oud.Bron 1
Kind(eren):
Boudewijn I (Laon?, ca. 840 - Abdij van Sint-Bertinus, Sint-Omaars, 2 januari 879), ook wel Boudewijn I met de IJzeren Arm genoemd, staat bekend als de eerste graaf van Vlaanderen.
Boudewijn is bekend als grondlegger van het graafschap Vlaanderen en doordat hij met kerstmis 861 de koningsdochter Judith van West-Francië van het hof van haar vader Karel de Kale schaakte. De 17-jarige Judith was al twee keer weduwe en was teruggekeerd naar het hof van haar vader. Die wilde haar natuurlijk een derde keer gunstig uithuwelijken, maar ze vluchtte met Boudewijn, die toen al een bekende vechtjas was, van het hof dat voor de viering van kerst naar Senlis was getrokken. Het stel werd daarbij geholpen door Judith's broer Lodewijk de Stamelaar, die steeds in conflict was met zijn vader. Het stel vluchtte naar het noorden maar Karel stuurde brieven aan Rorik van Dorestad en bisschop Hunger van Utrecht dat zij de vluchtelingen geen onderdak mochten geven. Karel liet het paar door bisschoppen excommuniceren maar ze trokken naar Rome en bepleitten hun zaak bij de paus. Die maakte de excommunicatie ongedaan en verzoende Judith en Boudewijn met Karel. Op 13 december 863 volgde het officiële huwelijk te Auxerre. Karel was niet aanwezig bij het huwelijk.
Als onderdeel van de verzoening kreeg Boudewijn het bestuur over de pagus Flandrensis het gebied rond Torhout, Gistel, Oudenburg en Brugge. Dit was in de ogen van Karel waarschijnlijk een onbetekenende functie: Vlaanderen lag in een uithoek van zijn koninkrijk en werd geteisterd door de Vikingen. Boudewijn bleek echter een succesvol bestuurder. Hij wist de invallen van de Vikingen te stoppen en bouwde daarvoor versterkingen in Arras, Gent en Brugge. In Brugge bouwde hij een kerk die was gewijd aan Donatianus van Reims en gaf relieken van de heilige aan de kerk. In Veurne stichtte hij een Benedictijner klooster en schonk het relieken van heilige Walburgis. In 870 werd zijn bezit uitgebreid en was hij heer van geheel Vlaanderen en Ternois, hetzelfde jaar werd hij lekenabt van Sint Pieter in Gent. In 877 steunde hij Lodewijk de Stamelaar bij de opvolging van Karel de Kale. Kort daarna trok hij zich terug en werd monnik in de abdij van Sint-Bertinus, waar hij ook is begraven.
Traditioneel wordt Odakar III van de Morinen als zijn vader gezien maar Odaker (als vader van Boudewijn) en zijn voorouders worden tegenwoordig als speculatief beschouwd omdat dit alleen is gebaseerd op teksten uit de twaalfde eeuw. Een andere theorie is dat Boudewijns vader wel Odaker heette maar een lagere hoveling was.
Boudewijn en Judith hadden vier kinderen:
* Karel, geb. ca. 864, jong gestorven
* Boudewijn
* Rudolf van Cambrai
* vermoedelijk nog een dochter, de kronieken van het klooster van Waulsort vermelden bij de dood van Rudolf van Cambrai dat Wouter, de zoon van Rudolfs zuster, probeerde hem te wreken.
Gunhilda, gehuwd in 877 met Wilfred I el Velloso, graaf van Urgel en Barcelona, wordt ook vaak als dochter van Boudewijn en Judith genoemd maar dit is gebaseerd op een verkeerde interpretatie van een middeleeuwse tekst. Zij was afkomstig uit de omgeving van Barcelona.
Het Brugse Beertje van de loge verwijst naar de schaking van Judith: wanneer Boudewijn met Judith in Vlaanderen terugkeerde, werden zij in het bos aangevallen door een reusachtige witte beer (een bruine beer, wit van sneeuw), volgens de legende "de oudste bewoner van Brugge". Deze beer was al eerder gesignaleerd omdat hij de omgeving onveilig maakte. Reizigers die zich buiten de muren van Brugge waagden, werden vaak door de beer aangevallen. En dus ook Boudewijn I. Hij wierp zich zonder aarzelen in de strijd met de beer. Niemand durfde dichterbij te komen, ook niet om hun leenheer te helpen. Op een bepaald moment stelde de beer zich recht op zijn achterste poten en ging met zijn rug tegen een boom staan om zo met meer kracht opnieuw aan te vallen. Maar net op dat moment sprong Boudewijn vooruit en doorboorde de beer met zijn lans. De stoot was zo hevig en krachtig dat de lans zich door de beer onwrikbaar in de boom vaststak. Boudewijn was zijn naam met den ijzeren arm dus waardig. Toen later Boudewijns aanstelling als nieuwe leenheer gevierd werd, schonk de stad Brugge hem een gebeeldhouwde, rechtopstaande beer. Die (of een andere versie ervan) is vandaag nog te zien op de gevel van de Poortersloge aan het Jan van Eyckplein in Brugge. Dit was van 1417 tot 1488 het lokaal van Het Genootschap van de Witte Beer, een selectieve steekspelvereniging die toernooien en steekspelen organiseerde.
[Wikipedia]
Boudewijn I (met de IJzeren Arm) van Vlaanderen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
863 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Judith van West-Francie |