Zij is getrouwd met Steven Janzen van Doorn van Fulpen.
Zij zijn getrouwd.
Kind(eren):
Waarsch. een zuster van Claes RAMPAERT eigenaar van het herenhuis met Lakenhalle "La Halle van Armentières" (gekocht in 1586), maar gezien het grote leeftijdsverschil is het waarschijnlijker dat zij een dochter is van een van zijn broers. Enige aansluiting hiervoor is echter nog niet gevonden. En gekeken naar de geboortedatum van haar zoon kan zij ook niet ouder geweest zijn.
Deze familie was afkomstig uit Brussel (reeds gekend sinds 1134). Aldaar burgemeesters-schepenen-ontvangers-controleurs sinds 1426-1565.
Voerde hetzelfde wapenschild als de familie CLUTINC uit Brussel.
De Halle van Armentières is tot aan de verkoop van 1586 effectief gebruikt geweest voor dat waartoe ze moest dienen: het opslaan en verhandelen van laken of textiel waarmee werd aangesloten op de typische activiteiten van de Hoogstraat. Een deeltjewerd in 1584 gehuurd door Adriaen vanden Bossche, sargiekoopman. Aan de achterzijde, op de Pelgrimsstraat bevonden er zich diverse stallingen en een huis 'Het Blauw Peert' dat zeker in de jaren 1577 - 1586 verhuurd werd aan Jan Picquart, uitspanningshouder.
Velen onder de kooplui van Amentières waren echter gereformeerden en waren financieel betrokken bij de bouw van een Clavinistische tempel op het einde van 1566, het jaar van de beeldenstorm. Aldus hadden zij zich in de ogen van het Katholieke bewind dat na de kapitulatie van Antwerpen terug de plak zwaaide, onmogelijk gemaakt. Het is daarom dat op 15 november 1586 Guillaume le Grand, oud- kapitein, en Josse vander Plaetten in opdracht van de kooplui en drapeniers van Armentières met goedkeuring van hun baljuw en schepen het pand verkopen aan de gebroeders Niclaes, Hans en Peeter Rampart. De beschrijving luidt nu: "... Une maison et halle située et gisente en ceste[dite] ville en la hoochstraet ansy quelle se comprend et extend p[rese]ntement, avecq les edifices jardin et aultres appartenances ensemble la maison demeure et estable scituée sur le derriere d'icelle halle que a occupe [par]cydevant Jehan picanet [bedoeld is Picquart], la[dite] maison et halle vulgairement no[m]mee lahalle darmentieres tenant dune coste a la maison et heritage nom[m]ee malines [Mechelen was de nieuwe naam voor de Griffoen], daultre coste a la maison et heritage de la petite teste sarrazine et p[ar[ deriere a la rue des pelerins...". Het cohier van 1586 maakt ons duidelijk dat Niclaes Rampaert het huis onmiddellijk is gaan bewonen.
De gebroeders Rampaert waren telgen uit een Brussels koopliedengeslacht. Zij hadden verwanten die woonden in 'De Grooten Witten Arend' in de Reyndersstraat. Rond 1610 sterft Hans Rampaert en al zijn eigendommen komen in de handen van zijn broer Peeter die op 4 juli 1616 in Brussel overlijdt. Deze laatste liet alles na aan zijn neef Arnout, de zoon van de derde broer Niclaes. Op 13 oktober 1623 laten de schepenen van Antwerpen weten dat deze Arnout Rampaert aan Simon de Heuvel verkocht heeft"... Een huysinghe ende halle met hove gronde ende alle syne toebehoorten gestaen ende ghelegen inde hoochstrate alhier met oock de huysinge ende stalle achter de voors. huysinghe ende hove ghestaen van outs ghenaempt de halle van Armentiers tusschen de huysinghe geheeten Mechelen aen deen syde ende de huysinghe ghenaempt het cleyn sarasynshooft aen dander syde comende achter mete voors. huysinge ende stalle inde pelgromstrate...". De akte zegt expliciet dat er in de Pelgrimsstraat twee huurders zijn die tot het einde van de overeenkomst mogen blijven wonen. Georges Troupin heeft daar aan het huisnummer Pelgrimsstraat 32 een straatkelder vastgesteld met een ingang in de kelder van Pelgrimsstraat 30.
Susanne Rampaert | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Steven Janzen van Doorn van Fulpen |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.