In 1699 werd een proces gevoerd tussen vijf kinderen Morsink en Willemina van Eyll weduwe van dominee Johannee Michorius te Coevorden. Hoewel niet alle stukken bewaardzijn, is het overgeblevene zeer belangwekkend, omdat het ver teruggrijpt in de geschiedenis. Vastgelegd werd dat voor meer dan 50 jaar Jan Morsink en zijn vrouw Albertje eigenaren waren van Morsink.
Hun kinderen waren Jan, vader van de eisende partij, overleden voor 15 â 16 jaar, Lyse, Berend, Tryne, Goeken en Arendje. Moeder hertrouwde in 1648 met Hendrik Leferink. Bij magescheiding van 24 januari 1648 vererfde half Morsink op de kinderen, maar moeder reserveerde voor zich tien jaar de pacht. Na deze tien jaar of bij eerder overlijden van moeder zou Jan het goed bebouwen. Deze zou ook erven van voordien mogelijk overleden broers en zusters.Op 17 februari 1658 heeft Jan, die toen getrouwd was met Hermken Wissink, een nadere scheiding gehouden met zijn moeder en zusters Lyse en Arendje. Op 19 januari 1672 had
stiefvader Hendrik Leferink de lijftocht in pacht. Jan Morsink en Herriken Wissink hadden zeven kinderen nagelaten: de oudste zoon Arend, wiens weduwe nog op het goed woonde en dochter Geertje en verder de vijf eisers Goeken, Jan, Aaltje gehuwd met Harmen Onland, Jenneke en Berendje Bij de magescheiding van 1648 werd Albertje, weduwe van Jan Morsink, geassisteerd door Albert en Herman Homolle. Mogelijk was zij ook een Homolle. Als de oudste zoon Morsink zou overnemen kreeg moeder het lijftochtsrecht. Als ze elkaar niet zouden verdragen, mocht moeder in de kamer, in de bakschuur of in de schoppe gaan wonen. Bij de mageacheiding van 1658 verkochten Albertje Leferink, weduwe van Jan Morsink en haar kinderen Lyse Morsink X Hendrik Wissink, Berent Morsink x Fèlicitas en de jongste dochter Arendje Morsink het vrije goed Morsink aan de oudste zoon en broer Jan Norsink x Hermken Wissink tegen betaling van 500 daalder aan elk kind.
Op 20 mei 1663 quiteerde Arendje haar broer Jan in aanwezigheid van haar stiefvader Hendrik Leferink voor ontvangst van rente van het haar toekomende geld.
Op 21 oktober 1670 quiteerde haar man Herman Leferink voor ontvangst van de rente.
Op 19 januari 1672 sloot Hendrik Leferirik, weduwnaar van Albert je Morsink, een accoord met zijn stiefzoon Jan Scholte Morsink, die hem 125 gulden zou betalen als Hendrik het erf verliet. Tevens zagen Hendrik Wissink, Jacob Wissink en Herman Leferink af van hun pretenties op de 100 daalder, die Goeken Morsink had nagelaten. Nadien verpachtte Jan Scholte Morsink de lijftocht aan Herman Leferink en zijn vrouw Arendje Morsink. Het erve Morsink was op 7 juli 1681 verkocht aan Johannes Michorius.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.