Getuige(n) bij doop: Jan Eeme/Koopmanschap/Getuige(n) bij doop: Maria//
Hij is getrouwd met Anna van Laar.
Zij zijn getrouwd op 21 september 1820 te Ankeveen, Noord-Holland, Nederland , hij was toen 23 jaar oud.
Kind(eren):
ctie vanaf 1792. Tenminste vanaf 1822 treed hij op als secretaris/penningmeester tot aan zijn overlijden in 1831. In deze periode is er een waar wanbeheer over de veenderij gevoerd. Vanwege dubbelfuncties van Eerens in Weesperkarspel zijn archiefbestanddelen van de veenderij in Weesperkarspel terecht gekomen en vice versa. Dit is in 1847 weer hersteld * .
Hendrik Eerens werd opgevolgd door Henricus van Blaricum of Blarcum. Hij was een telg uit een belangrijke vervenersfamilie te Ankeveen. Met hem kwam het secretaris/penningmeesterschap voor ruim een eeuw in handen van zijn familie.
Het archief van de veenderij behoorde bewaard te worden in de kist van het polderbestuur in het polderhuis. Veelal blijken de secretarissen / penningmeesters echter veel stukken thuis te bewaren.
Onder de Van Blarcums is de administratie van zowel de polder als de veenderij in één hand gekomen doordat de Van Blarcum's secretaris / penningmeester van zowel de polder als de veenderij waren. Met de dood van de laatste Van Blarcum, in de wandeling "meneer Chris", in 1934, zijn de archieven opgesplitst geraakt. Het moderne archief, dat sinds c. 1930 op code is gezet, en een deel van het oudarchief zijn overgedragen aan Frans Fennis, de opvolgende secretaris/penningmeester. Het werd op een regenachtige avond door de zoon van de voorzitter van het polderbestuur in een kruiwagen bij Fennis thuis gebracht.
Dit deel is bij het opgaan van de polder in het waterschap Drecht en Vecht bij de Provinciale Archiefinspectie van Noord-Holland ondergebracht. Met toestemming van het Drecht en Vecht zijn deze bescheiden in 1986, kort na de oprichting van het Streekarchief voor het Gooi en de Vechtstreek, naar deze instelling overgebracht. Tot op heden is er geen overeenkomst met Drecht en Vecht betreffende deze overbrenging afgesloten. Het gedeelte van dit archief daterende van na 1933 is grotendeels geordend volgens de code voor de ordening van de archieven van waterschappen van de Unie van Waterschappen. Dit deel bevond zich in een goede geordende staat, hoewel ik de indruk heb dat de secretaris in het begin wat moeite heeft gehad met het toekennen van de juiste codes. Daarnaast is de code niet consequent doorgevoerd. Van het op code gezette archiefdeel is een dossierinventaris bewaard gebleven * .
Het andere deel van het oud-archief is in het rechthuis van Ankeveen, de woning van Van Blarcum, blijven berusten. Het rechthuis is daarna bewoond door Rika Fakkeldy, de huishoudster van Cristianus van Blarcum. Toen zij in 1950 kwam te overlijden is het grootste deel van de inboedel en de aanwezige archieven door de erfgenaam, mr Chris van Groeningen in twee verhuiswagens naar zijn woonplaats Groningen afgevoerd. Van Groeningen was niet in staat om alle papieren mee te nemen en verzocht daarom Frans Fennis om het achtergebleven deel te verbranden.
Fennis heeft een groot deel van de nog aanwezige archiefresten verbrand. Gelukkig niet alles, een deel van het familie-archief van de Van Blarcums heeft hij behouden alsmede een aantal stukken van de polder en de veenderij. Een deel hiervan heeft hij blijkbaar overgedragen aan de gemeente Ankeveen. In zijn verslag over de bovengemelde afwikkeling rond de erfenis van Van Blarcum meldt hij een stuk dat thans in het archief van het gemeentebestuur van Ankeveen berust * . Enkele andere stukken zijn in particuliere handen gekomen.
Het archiefdeel van de polder en de veenderij dat door Van Groeningen is meegenomen is na bemiddeling van de gemeentearchivaris van Groningen overgedragen aan het Rijksarchief van Noord-Holland ten behoeve van de gemeente van Ankeveen. In 1953 is het daar geïnventariseerd * . Daarna zijn de archieven van Ankeveen naar deze gemeente overgebracht en met de gemeentelijke herindeling van 1966 van daar naar 's-Graveland. In 1990 worden de archieven berustend bij gemeente 's- Graveland overgedragen aan het streekarchief.
Het archief van de Commissie van Toezicht heeft vanaf de oprichting van de commissie in 1856 tot aan haar opheffing in 1916 vermoedelijk bij de secretaris thuis berust. Na de opheffing zijn de bescheiden op 2 mei 1916 overgedragen door de secretaris van de commissie, P.J. van Voorst, Vader jr., aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland en bij de Provinciale Griffie in Haarlem terecht gekomen. Daar hebben zij gelegen tot 1990 toen de overdracht van deze stukken aan het streekarchief voor het Gooi en de Vechtstreek plaatsvond. Momenteel zijn de archieven overgebracht naar Amsterdam. Dus iedereen die inzage wil in de archieven van Ankeveen en 's-Gravenland moet naar ht Amsterdamsarchief.
Hendricus van Blaricom | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1820 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anna van Laar |