Hij is getrouwd met Johanna Jansen Westenenck.
Ze zijn in de kerk getrouwd op 13 mei 1732 te Harderwijk, hij was toen 24 jaar oud.
Kind(eren):
De papiermolens in de provincie Gelderland, alsmede in Overijssel en Limburg. Schrijver: Henk Voorn.
De Oude Papiermolen, later genoemd Altena, no 100, blz 412
In 1715 komt Joachim (Jochem) Daniels Schut als overleden voor, waarna zijn zoon Jan Aart Joachims Schut de molen erfde. Jan Aart is omstreeks 1704 gehuwd met Luytjen Hendriks van Amersfoort, die in november 1734 overleed; haar man stierf kort daarna. Nog tijdens zijn leven zal Jan Schut veel van het werk hebben overgelaten aan Bertelt (Barthold) te Water, getrouwd met Johanna Aalberts ten Have (ten Hove). Na de dood Jan Schut blijkt ook Barthold te Water overleden te zijn. Zijn weduwe is omstreeks 1736 naar de Bovenste Molen onder Coldenhove vertrokken. De boedel van Jan Aart Joachims Schut werd op 15 april 1735 verdeeld tussen de kinderen Daniel, gehuwd met Johanna Westenenck, Jacobje, gehuwd met Berend Capel, Janneken, gehuwd met Aelbert Hendriks, jager op Doorwerth en Geertje, die met Willem Jansen Luijtjes getrouwd was. Geertje en haar man kregen onder andere tien huizen en diverse landerijen, maar de papiermolen bleef ‘in ’t gemeen’. De verdere verdeling, die later zal hebben plaats gevonden, is ons niet bekend, maar in 1739 vinden we Daniel Jansen Schut met Johanna Westenenck op de Oude Molen. In 1752 beheerde Arent Klaas Daniel Schut beide molens, maar de Oude Molen was nog steeds het eigendom van de kinderen van Jan Aart Joachims Schut. Onder andere bezat Geertje Schut ¼ part en was met haar man ook geïnteresseerd in de molen het Liertje in Wormingen. Willem Jansen Luijtjes, Geertjes echtgenoot, deed zijn zaken samen met zijn zwager Berend Capel, de echtgenoot van Jacobje Schut. In 1758, toen Geertje weduwe was, bleken er aanzienlijke financiële verplichtingen te zijn ten opzichte van haar zuster en zwager, waarvoor zij haar kwart in de molen te Ugchelen en haar kwart in het Liertje verbond. Er waren echter ook leningen afgesloten bij anderen, hetgeen leidde tot peinding aan haar goederen. Uiteindelijk verkocht Geertje Schut in januari 1759 haar ¼ part in de molen, door Arent Schut gebruikt, voor 1265 gld aan haar zwager Albert Henrix, weduwnaar van Jenneken. Ook haar aandeel in het Liertje werd verkocht. Behalve het ¼ part in de twee molens, bezat Geertje Schut haar eigen woonhuis in het dorp Beekbergen, een verhuurd huis aan de Brink en zes schepel gezaais voor de Cruyvenhegge. In de akte van peinding van maart 1758 wordt de molen in Ugchelen ‘de Nije Molen’ genoemd, waaruit geconcludeerd kan worden, dat de Oude Molen kort te voren was vernieuwd. De Oude en de Nieuwe Molen worden daarna steeds aangeduid als de onderste Nieuwe Molen en de bovenste Nieuwe Molen. Arent Klaas Daniels Schut werd op den duur eigenaar van de onderste molen. Berend Capel en Jacobje Schut verkochten hun ¼ part in mei 1768 voor 1200 gld aan Arent. Albert Henrix, die ¼ part van zijn schoonvader had geërfd en het ¼ part van zijn schoonzuster Geertje Schut had gekocht, zag in 1773 aan zijn bezit gepeind wegens schulden. Kort daarna is hij overleden en zijn erfgenamen hebben de halve molen, dan uitgerust met vijf bakken van elk vijf hamers, voor 1750 gld verkocht aan Arent Klaas Daniels Schut, getrouwd met Hilletjene Schut, de dochter van deze Daniel Schut en Johanna Jansen Westenenck.
Daniel Schut | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1732 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Johanna Jansen Westenenck |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.