Particuliere rol van 1711-1753, 7 dln.
1711-1725
1720-1727
1725-1731
1731-1739
1739-1746
1746-1749
1747-1753
Andere vermeld Procureurs waren: Pieter Hubertus Pla, Albertus Kleynenbergh, Pieter Keerwolf en Jan van der Cocq.
Il est marié avec Anna van der Codde.
1719: Frederik van der Kerff bezat gezamelijk met Applonia Jacoba van Staveren een huis op de Warmoesmarkt in het Wanthuis.
29-03-1749: Verkoper, "Frederik van der Kerff, zoon van Elizebeth Oosterbaan laatst wed[uwe] van Jan van der Kerff vroegere waarbrief; 5-02-1724 voor een koopsom vam 6000 gld. buitenplaats 'Vrouwe Voogd' met de huizinge met verschillende behangen kamers, erf, land etc. gelegen aan de Hoge Rijndijk en Rijn, op de hoek van de Meerburger Wateringen ten NO de Rijn, ten ZW de Hoge Rijndijk, ten ZO de sloot en daaraan Daniel Wolma". De koper is Jan Willemz. van Riel.
L'avis de mariage a été publié le 27 janvier 1718 à Leiden.Source 3
27-01-1718
Frederik van der Kerff, Notaris Procureur, jongenman van Catwijk aan den Rhijn
woonende op de Bredestraat vergeseld met zijn vader Jan van der Kerff woonende
als boven.
met
Anna van der Codde, jongedochter van Leyden, woonende op de Langebrugge
vergeseld met haar moeder, Cornelia van Twist haar moeder woonende als boven.
18-12-1712: PRO DEO, Fredrik van der Kerff als bij de Edele Agtbare heren schout en schepenen der stad Leyden gelast sijnde omme Marya Hendriks Cubet, huysvrouw van Dirck Nuw, als procureur pro Deo te bedienen, eysscheresse in cas van egtscheyding CONTRA; Den voornoemde Dirck Nuw, gedaagde bij edicte.
D'eysscheresse seyt dat sij met den voorschreve gedaagde, op zijn voorgeve dat hij was een vrij persoon, den negende augustus 1711 in de Pieterskerk alhier is getrout; dat zij over eenige weeken tot haar leedwesen ondervonden heeft dat den gedaagde binnen de stad Dordregt een egtevrouw in 't leven is hebbende, met dewelke hij op den 26e july 1693 binnen de voors. stad wettelijk is getrout, zulx dat het bovenstaande huwelik, tusschen de eysscheresse en den gedaagde aangegaan, omme de voorverhaalde redenen in zigzelven is onwettig ende nul, alzo geen man nog naar de Goddelijke off wereldlijke regten bevoegt is omme twee vrouwen tegelijk in 't leven te hebben.
Mitsdien soo concludeert den voornoemde procureur in den name als boven dat bij vonnisse van U Edelagtbaren zal werden verclaart het vorenstaande huwelijk, tusschen de eysscheresse en den gedaagde aangegaan, te zijn onwettig ende nul, ende dat wijders den gedaagde zal werden verclaart vervallen te zijn van alle voordeelen, die hij terzake dezes huywelijxs soude mogen hebben bedongen ende sij vervolgens geadmitteert om met een ander te mogen trouwen, makende eysch van costen ofte tot anderen etc.
Den 13 july 1712.
marge:
Van der Kerff, vermits de noncomparitie van den gedaagde bij edicte, versoekt het eerste defaut en voor 't profijt vandien verstek van de exeptie declinatoir met admissie tot het doen van een 2de citatie bij edicte.
Commissarissen verleenen het versogte defaut en voor 't profijt vandien versteeken den gedaagde bij edicte van alle exceptiën declinatoir, en admitteren de eysscheresse tot het doen van een tweede citatie bij edicte den 13.7.1712.
Van der Kerck [sic!], vermits de noncomparitie van de gedaagde bij edicte, versoeckt het 2de defaut en voor 't profijt vandien versteck van de exceptie dilatoir met admissie tot het doen van een derde citatie bij edicte.
Commissarissen verlenen het 2de defaut en voor 't profijt vandien versteecken den gedaagde bij edicte van alle exceptiën dilatoir en admitteren de eysscheresse tot het doen van een derde edictale citatie den 21.9.1712.
Van der Kerf versoeckt vermits de noncomparitie van de gedaagde bij edicte, het 3de defaut en voor 't profijt vandien versteck van de exceptie peremptoir met admissie tot het doen van een vierde citatie ex superabundanti.
Commissarissen verlenen het 3de defaut en voor 't profijt vandien versteecken den gedaagde bij edicte van alle exceptiën peremptoir en admitteren deselve tot het doen van een 4de citatie den 12.10.1712.
Van der Kerck, vermits de noncomparitie van den gedaagde bij edicte, versoeckt het 4de defaut en voor 't profijt vandien admissie om te mogen dienen van intendit.
Commissarissen verlenen het 4de defaut en voor 't profijt vandien admitteren de eysscheresse om te mogen dienen van intendit.
Van der Kerf, dienende van intendit, leyt over sijnen inventaris met de stucken daertoe relatyf, versoeckende daerop recht den 26.10.1712.
Schepenen, gesien het intendit met alle de stucken en verificatiën daertoe dienende, voorts op alles geleth, doende recht, verklaren het huwelijck door den gedaagde met de eysscheresse aengegaen nul en van onwaerde te sijn en verklaren bij dese den vers. gedaagde vervallen te sijn van alle voordelen, die hij uyt krachte van 'tselve huwelijck soude hebben kunnen genieten, admitteren de eysscheresse om met een ander te mogen trouwen en condemneren den gedaagde in de kosten ter saacke deses gevallen. Actum bij alle de heren schepenen, preter Paats, op den 18 november 1712 en gepronunciëert ten selven dage.
Dictum opgeschreven pro Deo
den 18.12.1712.
20 augustus 1732 tot 23 september 1732: Verslag van een reis vanuit Leiden door West- en Oost-België en terug via Limburg en Noord-Branbant, in gezelschap van de heren Wasteau, Van der Kerff en Van Lelyvelt. "Kort verhaal van het divertissant somertogje en pleijsierreysje hetgeen de Heeren Mr. Johannes Wasteau, Frederik van der Kerff en Pieter van Lelyvelt beneffens mij Mr. Pieter van Dorp in den jare 1732 hebben gedaen naar Brabandt, het Landt van Luijk en verdere plaatsen daar of daaromtrent gelegen".
1742: volgens het Kohier Personele Quotatie behoorde Frederik van der Kerff, Procureur tot een van de hoogst aangeslagen in Bon 1, het Wanthuis (wijk 1) in de Breestraat te Leiden, "huyshuur (huurwaarde), bewoont zijn eijge huys dog soude niet minder verhuren als tot twee hondert vijftig gld. Dienstboden; twee. Buytenplaets; een, gelegen aande Hoogerijndijk onder Soeterwoude. Paerden en/of Rytuygh; geen. Speeljagt; een tend schuijtje. Verder geen voogt, curator, commenzalen of andere taxablen". Hij werd aangeslagen voor een bedrag van 40 gulden.
12-05-1753: Steenplaats nr. 191, met oven, haaghuis, loodsen., turfschuur, tas ende vletvelden, gereedschappen, boomgaard enz. groot: 3 morgen 41 roeden, gelegen in Agthoven (onder Leiderdorp) aan den Lage Rijndijk. Belendingen: Noord en West, erven van Antony de la Font, Oost, de Lage Rijndijk en Zuid, Cornelis Leever.
Deze steenplaats was het onderpand eener schuld groot 2500 gld van Jacob Binnendijk en diens huisvrouw Lijsbet Willems van Ooster aan Frederik van der Kerff, Notaris te Leiden.
20-01-1757: Quitantie, verscheen voor Notaris Gerard Camper de Jonge, Geertruij Thoen, meerderjaarige ongehuwde persoon, (waarschijnlijk een van Frederik van der Kerff's twee dienstboden) "ten behoeve van de Weledele Gestrenge Heer Adriaan van Staveren Regeerend Scheepen des stad Delft, executeur van den testamente van wijlen D(en)H(ee)r Frederik van der Kerff in leeven Procuruer alhier (Stad Leiden), een somma van drie hondert guldens ende dat in voldoening vant legaet bij 't gemelde testament besproken. Item een somma van twee hondert guldens bij mondelinge dispositie aenden erfgenaem bij 't gemelde testament bevolen. Als de comparante bij 't vorengemelde testament indato 7 februarij 1754 voorden Notaris Arend Lijbrechts en getuijgen in S' Hage gepasseert dooropgemelde heer Frederik van der Kerff is gemaakt en besproken. . .". ondertekend door comparant en getuigen Johannis Camper en Joost van Waalwijk Adrz.
Op dezelfde dag verscheen ook voor Notaris Gerard Camper de Jonge, Catharina Morgen ( de tweede dienstboden van Frederik van der Kerff) die een gelijksoortig legaat ontving als Geertruij Thoen.
Op dezelfde dag verscheen ook voor Notaris Gerard Camper de Jonge, Pieter van der Does Cornelisz. en Jacob van der Clant, kerkmeesteren van Catwijk aan den Rhijn als ten deezen van hunne meedebroederen bij acta den 19de januarij des jaars 1757. . .Dewelke bekenden ontfangen te hebben uijt handen van den Weledele Gestrenge Heer Adriaan van Staveren, Raad en Regeerende Schepen den stad Delft. . . . een somma van ses hondert gulden. . .", ten behoeve van de kerk te Katwijk aan den Rijn.
Ook op dezelfde dag verscheen Sijmon van Bouten en Martijntje van der Kerff, echtlieden en nicht van Frederik van der Kerff. Zij verklaarde uit handen van Adriaan van Staveren te hebben ontvangen en legaat van 1000 gul. Acta was getekent door Simon van Bouten en Maartina van der Kerf nu van Boute.
9-02-1757: Hermannus van Seppenwolde is genoemd als comparant volgens een procuratie voor Notaris Mr. Willem van der Lely en getuigen binnen Delft gepasseert op 28-01-1757 van D[e] H[ee]r Adriaam van Staveren, Raad en Regerende Scheepen van Delft in qualiteit als executeur van de testament van Frederik van der Kerff. Hij heeft nagelaten ten behoeve van zijn collaterale erfgenamen, "een huys en den erve staande ende geleegen binnen Leijden op de Appelmarct is getaxeerd op 3000 gld". Verder wordt genoemd een schuldbrief en 39 verschillende obligaties, totaal waarde van 58580 gld: 16 stuivers. Hierover is de 10e penning plus en 10e verhoging betaalt, een som van 6443 gld: 18 stuivers.
Frederik Jansz. van der Kerff | ||||||||||||||||||
Anna van der Codde |
27-01-1718/ Gemeente Archief Leiden
Frederik van der Kerff, Notaris Procureur, jongenman van Catwijk aan den Rhijn
woonende op de Bredestraat vergeseld met zijn vader Jan van der Kerff woonende
als boven met Anna van der Codde, jongedochter van Leyden, woonende op de Langebrugge
vergeseld met haar moeder, Cornelia van Twist haar moeder woonende als boven.