getuigen: Henricus van Poelwijk en Aeltie Ebbing
Plaats: (kerk de Pool)
Datum: (overleden "buiten de Leidse Poort op de Overtoomse weg")
Plaats: (Heiligewegs- en Leidsche Kerkhof)
Elle est mariée avec Judocus Theodorus Bloemen.
Ten tijde van hun huwelijk woonde hij in de Kerkstraat en zij in de Noorderstraat.
L'avis de mariage a été publié le 6 juin 1755 à Amsterdam, Noord-Holland, Nederland.Source 1
getuigen: zijn vader Gerrard Bloemen en haar moeder Hendrina EbbinkIls se sont mariés le 22 juin 1755 à Amsterdam, Noord-Holland, Nederland.Source 3
Plaats: (Commissarissen voor Huw.)
Plaats: (stadhuis - schepenen)
Enfant(s):
Aeltie van Schalkwijk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1755 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Judocus Theodorus Bloemen |
"Intekenboek van de Puij", dat wil zeggen dat de huwelijksaankondiging geschiedde aan de pui van het Stadhuis. Het gaat dus om ondertrouw.
TROUWEN IN AMSTERDAM
(Bron: https://archief.amsterdam/inventarissen/overzicht/5001.nl.htm,
geraadpleegd 4 december 2017)
Na de Alteratie in 1578 werd in Amsterdam aanvankelijk alleen de Oude Kerk door de gereformeerden in gebruik genomen. In mei van dat jaar vonden hier de laatste katholieke en de eerste gereformeerde huwelijksinzegeningen plaats. In augustus 1578 registreerden de Commissarissen van de huwelijkse zaken, die waren aangesteld door het stadsbestuur, de eerste paren, die in ondertrouw gingen.
De gang van zaken rond het huwelijk werd officieel vastgelegd door de _Politieke Ordonnantie_ van 1 april 1580 van de Staten van Holland en West-Friesland. Op 28 augustus 1586 heeft Amsterdam een eigen ordonnantie afgekondigd, die gestoeld was op die van de Staten uit 1580. De ordonnantie verplichtte onder meer om bij een voorgenomen huwelijk voor de magistraat te verschijnen. De Commissarissen van de huwelijkse zaken kregen een werkruimte in de sacristie van de Oude Kerk toegewezen; in 1655 verhuisden zij naar het nieuwe stadhuis op de Dam. Wanneer het huwelijk voor de Commissarissen aangekondigd werd moest het aanstaande echtpaar een aantal vragen beantwoorden over bijvoorbeeld leeftijd, ouderlijke toestemming en verwantschap. Vooral dit laatste was van belang: de politieke ordonnantie van 1580 had een aantal 'verboden graden' vastgesteld. Hoewel de politieke ordonnantie van 1580 uitvoerige voorschriften bevat omtrent de strekking van de vragen, was de naleving hiervan in de praktijk minder nauwkeurig.
De secretaris van de Commissarissen van de huwelijkse zaken hield vanaf 28 januari 1581 twee registers bij: een voor de kerk en een voor de pui. (…) In de huwelijksintekenregisters vindt men de geboorteplaats, leeftijd en de naam van de straat (eventueel met nadere aanduiding) van de bruid en bruidegom vermeld. De bruidegom moest 25 jaar oud zijn en de bruid 20 jaar. Wanneer men toestemming van de ouders had, golden deze regels niet. Daarnaast worden de namen genoemd van de ouders of getuigen, die aanwezig waren. Tot ongeveer 1715 wordt het beroep van de bruidegom vermeld; na omstreeks 1755 wordt ook het kerkgenootschap van bruid en bruidegom vermeld.
Wanneer de Commissarissen van de huwelijkse zaken geen beletsel zagen, kreeg het bruidspaar toestemming om de drie zondaagse geboden af te laten kondigen. (…) De afkondiging van de geboden van de niet-gereformeerde bruidsparen werden geplakt tegen de pui van het stadhuis. De kosters van de Oude en de Nieuwe Kerk, die ook dienst deden als boden van de Commissarissen, hielden de gebodenboeken, ook wel proclamatieregisters genoemd, bij: niet alleen voor de kerk, maar ook voor de pui. Drie streepjes betekenden dat de geboden zonder verhindering waren afgekondigd. Geschillen over trouwbeloften werden opgetekend in de _krakeelregisters_. (5)
Wanneer de geboden zonder verhindering driemaal waren afgekondigd, waren de partijen formeel met elkaar verbonden, ook al was het huwelijk nog niet voltrokken of ingezegend. Het bruidspaar moest binnen de maand officieel huwen: bij uitstel volgde een boete. De secretaris van de Commissarissen van huwelijkse zaken had de taak te controleren of een huwelijk inderdaad doorgang had gevonden. De huwelijksinzegeningen werden door de kosters in trouwboeken opgetekend. Omdat de kosters dit deden in hun functie van bode van de Commissarissen van huwelijkse zaken, werden de boeken niet tot de kerkelijke archieven gerekend.
De niet-gereformeerde bruidsparen trouwden een enkele keer in de kerk, maar - voor 1604 - vaker voor de Commissarissen of voor een notaris. Een ordonnantie van 2 juni 1604 bepaalde echter dat voortaan na de afkondiging op zondag om half twaalf of op dinsdag om half drie door twee schepenen, in aanwezigheid van een secretaris, werd getrouwd op het stadhuis. Vanaf die tijd hield men registers van de huwelijksvoltrekkingen op het stadhuis bij.
In 1641 stichtten franciscanen een statie in huis 'Mozes' aan de Jodenbreestraat. In 1680 werd het belendende pand 'Aäron' aangekocht. In 1691 kreeg men toestemming van het stadsbestuur voor de bouw van een kerk: de Mozes- en Aäronkerk. In 1841 werd de huidige kerk over de oude kerk gebouwd.
Kerk 't Boompje werd bediend door franciscanen. Het was een huiskerk in panden bij de Munt vanaf 1628; de kerk werd herbouwd in 1650. In 1676 en 1731 werd de kerk uitgebreid en vernieuwd. Het doopboek dateert uit 1628; het boek bevat de oudste katholieke doopinschrijving sinds de Alteratie.
Kerk "De Pool": deze huiskerk stond al vanaf 1685 op diverse plaatsen op Kattenburg; in 1720 werd de kerk verplaatst naar pakhuis/woonhuis De Pool op IJgracht. Doopboek sinds 1695.