Pater. Pastoor Begijnhof van 1631 tot 1652
Opvolger van Sibrandus Sixtius.
Leonardus Marius was de vriend en biechtvader van Joost van den Vondel en hij correspondeerde veel met Kardinaal Fabio Chigi, de latere Paus Alexander VII.
Marius zou in Huisnummer 18 diverse gesprekken hebben gehad met Vondel voordat deze tot het katholieke geloof toetrad.
In 1639 vervaardigde Marius een verzameling prentjes over het "Mirakel" in het door hem geschreven boekje "Amstelredams eer ende opcomen" . Op het moment van aantreden van Marius leefden er nog twee Begijnen die in de katholieke tijd voor de Alteratie geprofest waren.
Het waren Cornelia Wiggersdochter, overleden 18 juli 1634 en Cornelia Cornelisse, overleden 16 februari 1635. In totaal woonden er op dat moment +/_ 160 dames, waarvan er 54 Begijn waren.
Archief 740-350 bevat excuusbrief uit +/- 1640 van hem aan baron de Renesse te Assendelft.
Op 18 oktober 1652 overleed Marius. Hij werd op 22 oktober 1652 begraven in het hoogkoor van de Oude Kerk. In het begrafenisboek van de Oude Kerk staat "Lenaerdt Marius quam uyt de Begynhoffsteegh".
Van Leonardus Marius hangt een schilderij in de Regentenkamer der pastorie, vermoedelijk een kopie van het schilderij in het Catharijneconvent te Utrecht.
In de vergaderzaal van de pastorie hing tot voor kort een schilderij waarop Marius samen met Vondel is afgebeeld. Dit schilderij is in 1898 vervaardigd door L. Arends.
Op het schilderij waar Marius aan tafel zit met boeken, staat op het papiertje in de boekenkast "Aetatis.SV.60".
Op kaartje op boek staat "Eximo Viro/D.Leonardo/Mario STD/Amstelredam".
Hij werd opgevolgd door Lambertus Hoffman (Hofman).
Vondel schreef t.g.v. het overlijden van Marius een:
"Lijkstaatsie"
Van den edelen here Leonardus Marius
Decus Addite Divis ( Zet de goden ere bij.
Wat poogt men ons naar 't leven
Het wezen van den doden Held te geven!
Hij voer uit elks gezicht.
Het doodkleed dekt dit afgeronnen licht.
Bestrijk paneel, noch doeken:
Wij zien hem best in ene stapel boeken,
Daar Pinkstervier op viel.
Zo leeft de man, en omtrek van zijn ziel.
Hoe rieken daar zijn reuken,
Historien en leringen en spreuken!
Hoe zweeft die pen, in schijn
Niet van een mens, maar enig Serafijn!
Zoveel geploegde bladers,
Bezaaid met zaad van d' oude en wijze Vaders,
Getuigen hoe getrouw
Hij zweette en zwoegde in waarheids akkerbouw.
Bij 't licht van zijne starren
Kan elk, des nachts, de doling nog ontwarren.
Wie op een driesprong ijst,
Zijn veder volge, en hand, die ieder wijst.
Ootmoedige Geleerdheid, Involger der weerstrevende Onbekeerdheid,
Versmader van gewin,
Beminner van oprechtheid, vrede en min;
Hoe treuren wij, verlaten
Van u die, liefgetal bij alle staten,
U schikte naar 't begrijp
Van ieders brein, of vroeg of spader rijp!
Wie kon zo harten winnen?
Door eendrachts band verbinden zoveel zinnen,
En stieren ze, in dees zee
Der zwarigheen, aan een behoude ree?
De tortel laat zich horen:
Ik heb mijn gade aan Marius verloren.
De maagd en 't weeskind krijt:
Zij zijn, helaas, met hem haar tweeden Vader kwijt.
Zo vele letterkloeken,
Die raad aan hem en zijn orakels zoeken,
Verstommen, nu hij zwijgt,
En niemand op zijn vragen antwoord krijgt.
Wij volgen 't lijk met staatsie:
Een arrem loon voor gulde predikatie,
Gedienstigheen, en deugd.
Het Paradijs beloon` hem in Gods vreugd.
(Vondel Volledige dichtwerken en proza door Albert Verwey blz 887)
Voor een compleet overzicht van het leven van Marius lees "Van Der Beghinenlande tot Begijnhof" ISBN 90-803405-4-5.
Les données affichées n'ont aucune source.