Pastoor en Rector. Hij was de opvolger van Josephus Maju.
Hij was eerst kapelaan in De Duif van 1777 tot 1784, toen pastoor in Egmond van 1784 tot 1792.
Hij aanvaarde zijn funktie op het Begijnhof op 13 januari 1792 en in de eerste vier jaar van zijn bediening werden vier nieuwe Begijnen aangenomen, maar daarna stokte de aanwas van Begijnen. Na de nieuwe Staatsregeling van 23 april 1798 zag Johannes Lesscher met enige andere katholieken mogelijkheden de "Engelse Kerk" terug te krijgen. Zij dienden op 26 oktober 1798 een rekwest in bij de "Amsterdamsche Municipaliteit" die op 24 februari 1800 uitmondde in een brief waarin voorgesteld werd dat het Begijnhof de kerk terugkocht voor fl 3.750,- . In een brief van 14 maart 1800 protesteerden de vertegenwoordigersvan het Begijnhof hier met redenen omkleed tegen, hetgeen later in de geschiedenis werd uitgelegd als een afwijzing. Na goed lezen van de brief bleken zij in werkelijkheid wel akkoord te gaan met het voorstel en stelde een schikking voor.
Het antwoord moest komen van de zijde der "Engelse Kerk' en pas op 29 november 1809 bleken zij het voorstel af te wijzen.
Vele briefwisselingen volgden, maar pastoor Lesscher mocht de afloop niet meer meemaken.
Van Johannes Lesscher hangt in de Regentenkamer der pastorie een schilderij van E.M. Xavery en bij zijn overlijden schreef Begijntje C.J. Xavery een "Treurgalm" op Joannes Lesscher.
Hij werd opgevolgd door Mgr. M.J. Hegeman.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.