Stamboom Eijsermans » Jan Matheeussen van Innevelt (± 1495-> 1548)

Persoonlijke gegevens Jan Matheeussen van Innevelt 

• Hij is geboren rond 1495 in Mechelen (België).
• Hij is overleden na 1548 in Roosendaal.
• Een kind van Matheeus van Innevelt en Cornelie Mercelis
• Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 13 januari 2013.

Gezin van Jan Matheeussen van Innevelt

Kind(eren):

1. Frans Jan Matheusen van Innevelt  ± 1530-± 1605 

Notities over Jan Matheeussen van Innevelt

Hij was molenaar te Roosendaal en woonde in de Molenstraat. Dat blijkt uit een notitie uit 1525 betreffende een rente van 30 stuivers, die Frans Janssen Brusselaer aan de kerk van Roosendaal had vermaakt op een huis en hof in de Molenstraat, oost Jan Matheeus de moleners huis. In het jaar 1548 wordt hij vermeld in verband met het innen van pachtpenningen van land in de polder van Kruisland.

Brabantse Leeuw 1994, blz. 91-92:
Jan Matheusse van Inneveld was evenals zijn vader molenaar. Hij heeft zich uit Mechelen te Roosendaal gevestigd. Het is niet duidelijk of ook zijn vader Matheus zich reeds daarheen had begeven. Het is namelijk niet uitgesloten dat deze, nadat hij in 1522 zijn molens te Mechelen had verkocht, met een aantal gezinsleden naar Roosendaal is getrokken. In ieder geval woonde Jan van Innevelt reeds in 1525 als molenaar te Roosendaal in de Molenstraat, waar dan sprake is van Jan Matheeus de moleners huis. Een en ander duidt er op dat de familie Van Innevelt zich tussen 1522 en 1525 te Roosendaal heeft gevestigd. Tien jaar later, namelijk op 13 mei 1535, pachtte Jan Matheusse van Innevelt aldaar van jonkheer Niclaes van Reimerswaal, heer van Lodijk, en van jonkheer Charles Pieters van Kets (Cats) de zogenaamde Vrouwenmade met toebehoren voor de termijn van zeven jaar voor de som van jaarlijks £ 34, waarvan de eerste termijn inging met Sint-Martensmis 1537. De overeenkomst werd aangegaan te Mechelen. Niclaas, zoon van Adriaan van Reimerswaal en Johanna van Glymes, was heer van Reimerswaal en Lodijk. Sinds de vijftiende eeuw had zijn familie reeds de heerlijke rechten te Roosendaal. Zo bezat zij het leengoed het Vrouwenhof, dat een aanzienlijke strook landerijen omvatte, waaronder de Vrouwenmade. Jonkheer Charles Pieters was een zoon van mr Jan Pieters, heer van Cats en president van de Grote Raad van Mechelen, en van Margriete van Cats.

Op 28 november 1538 pachtte en huurde Jan Matheusse van Innevelt van dezelfde personen de drie molens van Roosendaal, te weten de watermolen, de molen op de kleine Turfberg en de Calfsdonkse molen. Deze waren toen voor tweederde in bezit van Niclaes van Reimerswaal en eenderde van Charles Pieters van Cats. Als blijk van waardering ontving Jan hiervoor van de eigenaars gedurende de eerste driejaren telkens een 'paltsrok' (jas, overjas). De tekst van het contract volgt hieronder. Nakomelingen van Jan Matheusse van Innevelt hebben nog lange tijd het molenaarsberoep uitgeoefend. Jan heeft een tot op heden bestaand nageslacht te Roosendaal en westelijk Noord-Brabant.

Het pachtcontract van de Roosendaalse molens, 1538:
"Item noch heeft denzelven Jan Matheussen gepacht ende gehuert tsegen den voornoemde heeren haer drye moelens die zij hebben tot Rosendale, te weten die watermoele, die nijeuwe moele op den berch ende die Calfdonxe moelen, waer aff die watermoele inne gaen sal den pacht half meije XV achte ende dertich ende verscijnen sal den ijersten pacht tjaer daernaer anno een half meije negen ende dertich ende soe voert totten termijn van darthien jaren uut es. Item soe heeft den selven Jan Matheussen zijn beraet voir drye jaeren tot drye jaeren gedurende den termijn voirgenoemt, oft hem belieft de watermoelen te houden of nyet, overmits dat hij beduchten es van den abt van Tongerloo, dat hij een watercorenmoelen maken mochte ende mitsdien de watermoele van den heren voernoemt zeer gecranct zoude zijn. Ende sal jaerlix betalen voorden pacht vanden watermoele de somme van elf ponden grooten. Item de nijeuwe moele op den berch sal inne gaen den pacht wanneer zij te maken ende te gange gecomen is; ende sal verscijnen den pacht tjaer daer naer op den zelven dach. Ende sal geduren de pacht van deser nijeuwen moeien een termijn van seven jaeren ende dat om tnegenthien ponden grooten tsjaers. Item de Calfsdonxe moele gepacht den termijn van seven jaren, waer aff den ijerste termijn innegaen sal Sinte Thomas dage anno negenendertich ende soe voert van jare tot jare, tot dat den termijn van seven jaren uut es. Ende dat om ende voor negenthien ponden grooten tsjaers. Item soe eijst noch bevorwaert ende besproken dat Jan voornoemt sal dese nijeuwe moele te gange brengen op zijn costen ende sal alle jaren zijn penningen afcorten ende innen aen den pacht van deze nijeuwer moele, alsoe lange besittende dese voerscreven nijeuwe moele, tot dat zijn penningen met die rente die welke de penningen beloopen sullen mogen, die Jan voernoemt uitmaken van deser nijeuwe moele verbourseren ende verschieten sal inne sal hebben. Item sal Jan Matheussen dese drije moelens onderhouden van alle gaende wercken ende onderhouden alle de condiciën alsoe inde oude vorwaerden besproken es. Item soe sal Jan Matheussen alle jaren hebben, achtervolgende die ander oude vorwaerde, jaerlix een paltrock, waer aff besprocken es dat wanneer jonckheer Niclaes van Rijmerswale gegeven heeft de twee jaren, soe sal jonckheer Charles Pieters geven tderde jaer een paltrock. Dit was gegeven tot Rosendale den XXVIII novembris XV achtendertich.
Onder staet gescrevenvan Rijmerswale Pieters."

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Jan Matheeussen van Innevelt?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!

Tijdbalk Jan Matheeussen van Innevelt

Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen:  grootouders    ouders    broers/zussen    kinderen