Aribo (ca. 950 - na 1020), was paltsgraaf van Beieren.
Aribo was een edelman met grote bezittingen in Beieren, Karinthië en Stiermarken. In 975 wordt hij voor het eerst vermeld bij een goederenruil. In 981 is hij graaf van de Chiemgau en de Leobengau, en burggraaf van de bisschop van Salzburg (stad). Vier jaar later, in 985, werd Aribo benoemd tot paltsgraaf van Beieren.
In 994 bracht Aribo samen met bisschop Hartwig van Salzburg, het lichaam van de overleden Wolfgang van Regensburg naar Regensburg. Het gezelschap leed schipbreuk op de Donau bij Straubing maar slaagde er wel in om uiteindelijk de missie te voltooien.
Aribo stichtte in 999 het klooster van Seeon en bracht relikwieën van Lambertus van Maastricht naar het klooster over. Hij werd nog voogd van Lavant (Tirol). In 1020 gaven Aribo en zijn vrouw toestemming aan hun zoon diaken Aribo (later aartsbisschop van Mainz) om het vrouwenklooster Göß (bij Graz) te stichten. Aribo was toen geestelijk aan het aftakelen. Hij is begraven in Seeon.
Aribo was zoon van Chadalhoch van de Isengau (ca 915 - voor 976). Die was zoon van Aribo II van Traungau, die was zoon van Otakar van de Traungau (zoon van Aribo I van de Oostmark) en schoonzoon van Chadalhoch van de Albgau (ca. 855 - na 903). Aribo was getrouwd met Adela (ca. 960 - 9 juli na 1020). Zij was via Hartwig en Wichburg, achterkleindochter van Everhard van Beieren.
Aribo I. ( 1001/1020), aus dem Geschlecht der Aribonen, war Graf im Chiemgau und Leobengau, ab 985 Pfalzgraf von Bayern.
Die Aribonen waren eines der mächtigsten Geschlechter im damaligen Bayern. Sie hatten die Grafschaften im unteren Salzburggau und im Isengau inne, und ihre Besitzungen erstreckten sich über Bayern, Kärnten und die Steiermark.
Aribo war der Sohn (oder Enkel) des Grafen Chadalhoch/Kadalhoh im Isengau ( 951/53) sowie, durch seine Heirat mit Adala (einer Cousine Kaiser Heinrichs II.), Schwiegersohn des Pfalzgrafen Hartwig/Herwicus I. ( 985). Aribo selbst war laut Kaiser Otto III. mit dem späteren Kaiser Heinrich II. sehr nah blutsverwandt (Notiz anno 999).
Aribo wird bald nach 958 erstmals urkundlich erwähnt, als Vasall des Erzbischofs Friedrich I. von Salzburg. 972/76 erscheint er in einem Tauschgeschäft mit Erzbischof Friedrich. Er war ein Freund des Kaisers Heinrich II. und fühlte sich mit dem heiligen Wolfgang von Regensburg eng verbunden.
Aribo war begütert in der Grafschaft Leoben, im Hengistgau und im Kroatengau in der Grafschaft Hartwigs. Er folgte Hartwig 985 als Pfalzgraf, gründete 994/999 das Kloster Seeon im Chiemgau als Hauskloster (vormals Burg Bürgeli). Er konnte dafür Reliquien des heiligen Lambert von Lüttich gewinnen, der als Hauspatron gilt.
994 erlitten Erzbischof Hartwig von Salzburg, Bruder Adalas, und Aribo bei Piebing (Gegend von Straubing) Schiffbruch auf der Donau und halfen dann bei der Überführung der Leiche des tags zuvor gestorbenen Bischofs Wolfgang nach Regensburg.
Ab 1000 erscheint er als Vogt der Salzburger Besitzungen im Lavanttal.
1000/1020 gab er noch, kurz vor seinem Tod, mit seiner Gattin Adala die Zustimmung zur Gründung von Stift Göss durch ihren Sohn, Diakon Aribo. Göss, die älteste klösterliche Niederlassung in der Steiermark, entstand auf einem Gut, das einst König Ludwig das Kind 904 den Aribonen geschenkt hatte. Die erste Äbtissin 1020 war Tochter Kunigunde, und die Abtei wurde 1020 an Kaiser Heinrich II. übergeben (siehe Reichsabtei).
Hij is getrouwd met Adala van Beieren.
Zij zijn getrouwdBron 3
Kind(eren):
Aribo I in Beieren | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Adala van Beieren |