Woudwyk Genealogía » Eelck Eelk Sjoerds Sjoerdts Syuerdts Waltha van Aylva Aelua Aylewa Aylwa Aalwa Aijlva Aulva van Schraard (1490-????)

Persönliche Daten Eelck Eelk Sjoerds Sjoerdts Syuerdts Waltha van Aylva Aelua Aylewa Aylwa Aalwa Aijlva Aulva van Schraard 


Familie von Eelck Eelk Sjoerds Sjoerdts Syuerdts Waltha van Aylva Aelua Aylewa Aylwa Aalwa Aijlva Aulva van Schraard

Sie ist verheiratet mit Uulbe Uulbesz Ulbe Ulbet Ulbes Ulbez Ulbert Wlbe Ulck Ulbesz Wlck Wlbe Wlbesz Ulberts Ulbetz Rispens Te Oosterend ,Schepen en kerkvoogd,Substituut Grietman van Hennaarderadeel,In 1511 gebruiker en grotendeels eigenaar van een sate Osingahuis te Oosterend (later stem 4).,In 1531 doet hij nog landaankopen,,.

Sie haben geheiratet im Jahr 1510 in Oosterend, Hennaarderadeel, Littenseradeel, FryslaNnd, Nederland, sie war 20 Jahre alt.


Kind(er):

  1. Anna Ulbes Rispens  1510-???? 
  2. Gaets Ulbe Rispens  1530-????


Notizen bei Eelck Eelk Sjoerds Sjoerdts Syuerdts Waltha van Aylva Aelua Aylewa Aylwa Aalwa Aijlva Aulva van Schraard

Vivió en Schraard.Woonde te Schraard.


 


de door Tjeerd Inia al genoemde Eelck Sjoerds Aylva, de vrouw van Ulbe Ulbes Rispens,


was een dochter van Sjoerdt Epez Aylva van Sibrandastate te Schraard (Skraard).


Hij is overleden in 1509. Gegevens uit Genealogysk Jierboek 1999.


In de kerk van Schraard heeft in 1410 een hostiewonder plaatsgevonden waarna het


een vermaard bedevaartsoord werd. Uit het boek "Een zwerftocht langs tien jaar Kerkepad"


----------------------


por Tjeerd Inia todos dijeron Eelck Sjoerds Aylva, la esposa de Ulbe Ulbes Rispens,


era una hija de Sjoerdt EPEZ Aylva de Sibrandastate a Schraard (Skraard).


Él murió en 1509. Datos Genealogysk Jierboek desde 1999.


La iglesia ha Schraard en 1410 hostiewonder un lugar y el


era un conocido lugar de peregrinación. Del libro "Un paseo a lo largo de diez años Kerkepad"


---------------------------------------------------------------------------------------------------


She is married to Ulbe Ulbez Wlbe Rispens about 1510 at Oosterend,Hennaarderadeel,Littenseradeel,Frysland,Nederland.


 


Hijos:


  Gerlof Ulbes van Rispens 1510-1587


- Syurdtke Sjoerdje Ulbesdr thoe Rispens 1520-?.


  Syuerdt Ulbes Wblet Rispens 1535-?.


  Anna Ulbes Rispens 1510-?.


  Gaets Ulbes Rispens 1530-?.


-------------------------------------------------------


Eelck Sjoerds Aylva, esposa de Ulbe Ulbes Rispens, . era una hija de Sjoerdt Epez Aylva de Sibrandastate te Schraard (Skraard) Él fallecido en 1509. Los datos de Genealogysk Jierboek 1999.La iglesia de Schraard tiene una oblea milagro se produjo en 1410, tras lo cual se convirtió en un famoso lugar de peregrinación. Del libro "Un paseo a lo largo de diez años Kerkepad" y la página web de Schraard. Gr. Elma.


 


Eelck Sjoerds Aylva, de vrouw van Ulbe Ulbes Rispens,


was een dochter van Sjoerdt Epez Aylva van Sibrandastate te Schraard (Skraard).


Hij is overleden in 1509. Gegevens uit Genealogysk Jierboek 1999.


In de kerk van Schraard heeft in 1410 een hostiewonder plaatsgevonden waarna het


een vermaard bedevaartsoord werd. Uit het boek "Een zwerftocht langs tien jaar Kerkepad"


en de website van Schraard. Gr. Elma.


---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


L.S.


Na lang puzzelen hebben we een priesterzerk uit de kerk van Easterein ontcijferd:


Int iaer ons heeren M CCCC XC IIII do starf heer Gierlof Vlbets Rispensi psoner toe S[chetten?]s . daghen na s Lambert bidt voer [die] siel


Schettens is niet zeker. De naam van de persoon wel. De man was psoner c.q. pastoor in een ons onbekende plaats (Schettens?). Iemand ideeën?


Hessel de Walle


_________________


Geïnteresseerd in grafschriften en andere opschriften van voor 1811


 


 


Hessel,


niet direct antwoord op je vraag, geen link naar Schettens, de hieronder vermelde personen zijn ongetwijfeld wel verwant aan de door jou gezocht Gerlof Ulbes Rispens, ik vermoed echter dat de meesten van één a twee generaties jonger zijn, als ik het goed begrijp gaat het hier om het sterfjaar 1494?:


Gevonden via qualappen:


Citaat:


Naam: Gerloff Wlbes Rispens


vader van Johannes Gerloffs Rispens


Datering: 1589


Bron: Archief Hof van Friesland, quaclappen


Toegang 14, inv. nr. 16703 (v/h deel YY17), blad 240


Gestandaardiseerde naam:


Mannelijk: GERLOF ULBES


 


Citaat:


Naam: Gerloff Ulbes Rispens, Oosterend


gehuwd met Anna Ringie


Datering: 1582


Bron: Archief Hof van Friesland, quaclappen


Toegang 14, inv. nr. 16699 (v/h deel YY13), blad 261


Gestandaardiseerde naam:


Mannelijk: GERLOF ULBES


 


Citaat:


Naam: Gerloff Vlbets Rispens


zwager van Agge Agges


Datering: 1556


Bron: Archief Hof van Friesland, quaclappen


Toegang 14, inv. nr. 16691 (v/h deel YY5), blad 94


Gestandaardiseerde naam:


Mannelijk: GERLOF ulbes


 


En verder via "De boeken fan boer Douwe Johannes Rispens fan Itens en Kûbaard (1654)"


Earder publisearre yn Klaaikluten 2007/3:3-10:


http://www.webklik.nl/user_files/2010_1 ... ispens.pdf


Johannes Gerloffs wie op syn bar in soan fan Gerloff Ulbes Rispens, boer op Osinga-huys ûnder Easterein (1545-1587) en Anna Dyes Rinia, wylst Gerloff Ulbes wêr in soan wie fan Ulbe Ulbes Rispens en Eelck Sjoerds (van) Aylva (Van der Meer 2004:90, 97; Stam-boek Dl. I, II).


As earste, wat wurken yn it Latyn fan fóár of mooglik út 1543 (nrs. 13, 19? en 24?) oan-belanget, falt te tinken oan erfguod ôfkomstig fan Aggo Occonis (Agge/Age Ockes) à Ris-pens, begjin 16e ieu pastoar te Easterein en dêr weirekke en begroeven yn 1543. Of is dat te fier socht? Douwe Johannes’ oerpake Ulbe Ulbes wie in tiid- en generaasjegenoat fan pastoar Agge Ockes en pake Gerloff Ulbes en heit Johannes Gerloffs wienen beiden ienich soan; de stap fan 1654 werom nei 1534 is dan net sa grut as it liket.


Ook op de volgende site veel gedetailleerde info over de familie Rispens:


http://www.andrebuwalda.nl/Buwalda/bu-buren.htm (o.a. afkomstig uit het Genealogysk Jierboekje van 1989)


Ook Tiaert Sibolts van stem 27 te Buwaldaburen trouwde met een vrouw Rispens: met Sjoerdje Ulbesdr. Rispens. Samen met haar zusters Anna (huisvrouw van Bernardus Romkes Elckema, burgemeester van Bolsward) en Gaets (huisvrouw van Agge Agges te Arum) en haar broer Gerlof erfde Sjoerdje de saten Osingahuis en de Fennen te Oosterend. In het recesboek van Hennaarderadeel zijn veel stukken te vinden over de ruzies die Gerlof, die Osingahuis gebruikte, met zijn zusters maakte over niaar en de hoogte an de pacht (27). Na de dood van haar man in 1570/'71 werd Sjoerdje, zo lezen we, bij de processen vergezeld van haar zoons Ulbe en Sibolt Tiaerts Buwalda.


De familie Rispens wordt ook vermeld in het "Stamboek van den Frieschen Adel" op blz. 303 e.v.


http://www2.tresoar.nl/digicollectie/ob ... d=Stamboek Adelen&volg=304


(Wel vermelding van Gerlof Ulbes Rispens, maar niet één die in 1494 is overleden)


met vriendelijke groet,


Tjeerd P. Inia


http://home.12move.nl/tp.inia


_________________


Genealogie: Inia / Ynia / IJnia / Inja / Inea


 


 


 


De steen was zeer lastig te ontcijferen. Normaal gesproken liggen priesterzerken in het koor. Deze ligt bij de ingang. En jawel de steen die ernaast ligt is de Gerlof Ulbets Rispens waar jij over schrijft. Er moet inderdaad een relatie zijn.


Hessel de Walle


_________________


Geïnteresseerd in grafschriften en andere opschriften van voor 1811


 


Ik was deze even kwijt. Maar het onderzoek is verder gegaan. We denken nu dat de tekst als volgt is:


int iaer ons heeren m cccc xc iiii do starf heer gierlof vlbetz rispens psoner to fryn(s) des daghen na s lambert bidt voer (die) siel


De plaatsnaam Fryns / Friens is nog niet zeker, maar in ieder geval ging het hier om een parochie met toentertijd een eigen pastoor. Gerlof Ulbets Rispens kan daar in genoemde periode persona / pastoor geweest zijn


Hessel de Walle


_________________


Geïnteresseerd in grafschriften en andere opschriften van voor 1811


 


Beste Hessel,


Omdat de plaatsnaam nog niet helemaal zeker is nog even het volgende:


de door Tjeerd Inia al genoemde Eelck Sjoerds Aylva, de vrouw van Ulbe Ulbes Rispens,


was een dochter van Sjoerdt Epez Aylva van Sibrandastate te Schraard (Skraard).


Hij is overleden in 1509. Gegevens uit Genealogysk Jierboek 1999.


In de kerk van Schraard heeft in 1410 een hostiewonder plaatsgevonden waarna het


een vermaard bedevaartsoord werd. Uit het boek "Een zwerftocht langs tien jaar Kerkepad"


en de website van Schraard. Gr. Elma


 


-------------------------------------------------------------------------------


 


LS Después de largas rompecabezas tenemos un sacerdote en la Iglesia de la piedra sepulcral Easterein descifró: Int. IAER nuestro señor M CCCC IIII XC hacer starf Sr. Gierlof Vlbets Rispensi psoner a S s [puños?]. daghen después de rezar el feed de Lambert [que] siel Schettens no es seguro. El nombre de la persona llamada. El hombre era psoner o pastor en un lugar desconocido para nosotros (Schettens?). Cualquier persona tiene ideas? Hessel de Walle


--


Aislado interesado en epitafios e inscripciones anteriores a 1811


 


Nombre: Gerloff Wlbes Rispens


padre de John Gerloffs Rispens


Fecha: 1589


Fuente: Tribunal Archivos de Friesland, quaclappen


Acceso 14, inv. N º 16.703 (v / h YY17 Parte), la cuchilla 240


Nombre Estandarizado:


Masculino: Gerlof Ulbes


Cita:


Nombre: Gerloff Ulbes Rispens, Oosterend


casó con Anna Ringie


Fecha: 1582


Fuente: Tribunal Archivos de Friesland, quaclappen


Acceso 14, inv. N º 16.699 (v / h YY13 Parte), la cuchilla 261


Nombre Estandarizado:


Masculino: Gerlof Ulbes


 


Nombre: Gerloff Vlbets Rispens


hermano del Agge Agges


Fecha: 1556


Fuente: Tribunal Archivos de Friesland, quaclappen


Acceso 14, inv. N º 16.691 (v / h YY5 Parte), hoja de 94


Nombre Estandarizado:


Masculino: Gerlof Ulbes


 


Tjeerd ha, La piedra era muy difícil de descifrar. Normalmente lápidas sacerdotes se encuentran en el coro. Este se encuentra en la entrada. Y sí, la piedra de al lado es el Gerlof Ulbets Rispens donde se escribe sobre. De hecho, una relación. Hessel de Walle


_______________


Aislado interesado en epitafios e inscripciones anteriores a 1811


 


int IAER nuestro señor m xc cccc iiii hacer starf Mr. gierlof vlbetz Rispens psoner a Fryn (s) de daghen después s lambert reza feed (que) SIEL El topónimo Fryns / friens es incierto , pero al menos fue a una parroquia con su propio párroco en ese momento. Gerlof Ulbets Rispens pudo haber estado allí persona / sacerdote en periodo tiene Hessel de Walle


Tjeerd ha, La piedra era muy difícil de descifrar. Normalmente lápidas sacerdotes se encuentran en el coro. Este se encuentra en la entrada. Y sí, la piedra de al lado es el Gerlof Ulbets Rispens donde se escribe sobre. De hecho, una relación. Hessel de Walle


 


 


Y aún más a través de "El granjero libro fan Douwe itens ventilador John Rispens y Kubaard (1654)"


Earder publisearre yn Klaaikluten 2007/3 :3-10:


http://www.webklik.nl/user_files/2010_1 ispens.pdf ...


John Gerloffs quién bar syn Soan fan Gerloff Ulbes Rispens, agricultor Osinga-huys bajo Medio Rein (1545-1587) y Anna Rinia Colorantes, wylst Gerloff Ulbes estaban en fan Zoan que Ulbe Ulbes Rispens y Eelck Sjoerds (de) Aylva (Van der Meer 2004:90, 97;. Stud Book Vol. I, II).


Si earste que wurken YN Foar fan latín o mooglik út 1543 (Nos. 13, 19 'y 24?) Tiis-belanget, Tiis Tinken asfalto fan ôfkomstig erfguod Aggo Occonis (Agge / Edad Ockes) Ris à-pin, begjin ieu pastoar 16 al este de Pura y weirekke y enterrado yn 1543. Ya sea que se enorgullece de socht? Douwe Johannes 'oerpake Ulbe Ulbes quien Tiempo-in y generaasjegenoat fan pastoar Agge Ockes y abuelo Gerloff Ulbes y Juan Heit Gerloffs Wienen tanto ienich Zoán; paso fan werom Nei 1654 1534 es igual que sa grut Liket.


También en el siguiente sitio web proporciona información detallada acerca de la familia Rispens:


http://www.andrebuwalda.nl/Buwalda/bu-buren.htm (es decir, derivado de Genealogysk Jierboekje 1989)


También Tiaert Sibolts voz 27 Buwaldaburen casó con una mujer Rispens: con Sjoerdje Ulbesdr. Rispens. Junto con sus hermanas, Anna (ama de casa de Bernard Romkes Elckema, el alcalde de Bovey Tracey) y Gaets (ama de casa de Agge Agges a Arum) y su hermano heredaron Gerlof Sjoerdje los lisados Osingahuis y Fennen a Oosterend. En recesboek de Hennaarderadeel muchas piezas que se encuentran en las peleas Gerlof, el Osingahuis utilizar con sus hermanas hicieron sobre niaar e informar a la otra de arrendamiento (27). Después de la muerte de su marido en 1570 / '71 era Sjoerdje, por lo que leer, en los procesos acompañados de sus hijos e Ulbe Sibolt Tiaerts Buwalda.


La familia Rispens también aparece en el "Pedigree de den Adel Frieschen" en la p. 303 y siguientes


http://www2.tresoar.nl/digicollectie/ob ... d = Studbook ennoblecer y sigue a = 304


(Bueno indicando Gerlof Ulbes Rispens, pero no uno que murió en 1494)


Atentamente,


Tjeerd P. Inia


http://home.12move.nl/tp.inia


_________________


Genealogía: INIA / Ynia / IJnia / Inja / INEA


 


 


 


La piedra era muy difícil de descifrar. Normalmente priesterzerken están en el coro. Esta es la entrada. Y sí, la piedra está al lado del Gerlof Ulbets Rispens donde se está escribiendo. Hay de hecho debería haber una relación.


Hessel de Walle


_________________


Interesado en grafschriften y otros indicios de 1811 para


 


Yo tenía esto de mi pecho. Pero la investigación continuó. Creemos ahora que el texto es el siguiente:


int IAER nos Heeren xc m cccc iiii no starf Sr. gierlof vlbetz Rispens psoner a Fryn (s) s des daghen orar Lambert realizó (el) alma


El nombre de la ciudad Fryns / Atafona todavía no es seguro, pero en cualquier caso, estaba tratando con una parroquia con su propio pastor en ese momento. Gerlof Ulbets Rispens en dicho período se persona / pastor haber sido


Hessel de Walle


_________________


Interesado en grafschriften y otros indicios de 1811 para


 


Mejor Hessel,


Debido a que el nombre de la hoja aún no está seguro, es algo de lo siguiente:


por Tjeerd Inia todos dijeron Eelck Sjoerds Aylva, la esposa de Ulbe Ulbes Rispens,


era una hija de Sjoerdt EPEZ Aylva de Sibrandastate a Schraard (Skraard).


Él murió en 1509. Datos Genealogysk Jierboek desde 1999.


La iglesia ha Schraard en 1410 hostiewonder un lugar y el


era un conocido lugar de peregrinación. Del libro "Un paseo a lo largo de diez años Kerkepad"


y el sitio web Schraard. Gr. Elma


----------------------------------------------------------------------------


http://www.genealogieonline.nl/stamboom-nanninga-en-ten-napel/I37322.php
también llamado Aliff Syurdts y Alijf
http://www.simonwierstra.nl/AYLVA.htm
Vivió en Witmarsum y también fue juez en Wons.
HEN 36-168 dd1532: Alef Sjoerds Aylva te Witmarsum tutor de los huérfanos de su cuñado Ulbe Ulbes, casado con Eelck Aylva.
Ver también GJB 1995-149 y GJB 1987-81.


 


https://www.genealogieonline.nl/stamboom-griffioen-koster/I13020.php 


 


-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


 Ulbe Tiaerts Buwalda, geb. Harlingen, 1640 burger Dokkum, mr. chirurgijn,gest. 1657; tr. Harlingen 1634 Tryncke Pybes Nystins, dochter van Pybe Baukes,burgemeester van Harlingen, en Wickien Sibrandi Van zijn zoon Abraham Buwalda,1662 student Franeker, 1666 advocaat", stamt de protestantse familie Buwalda in de Dongeradelen
.
5. Tierdt Buwalda, ged. 1614 Harlingen. 
 
 
BUWALDABUREN TE TJERKWERD
Inleiding
Jacob van Lennep schreef in 1862 aan Alberdingk Thijm: 'Reis eens door Friesland:
gij zult bij eiken echten Fries, al is 't een stalknecht of een meid uit een dorpsherberg
het besef vinden van tot een adellijk ras, te weten zodanig een, dat geen leenheer gekend heeft, te behoren; ja, ik heb het in 1836 bespeurd, hoe de koetsier van den heer
Fontein in zijn hart zeer laag neerzag op zijn meester, dien hij als een parvenu-Vetkoper
beschouwde, terwijl hij zelf een Buwalda, een echte Schieringer Fries was, met voorzaten, die tegen Holland en Oostenrijk hadden gestreden'1
. Dat ook in de ogen van anderen de Buwalda's iets voornaams hadden blijkt uit de sinds de achttiende eeuw
gangbare naam Jonkershuizen2
 voor de buurschap onder Tjerkwerd, waar zij vandaan
komen. En nog een eeuw eerder vermeldt het zeventiende-eeuwse genealogische
handschrift, dat ten onrechte aan Sybolt van Adelen van Cronenburch wordt toegeschreven, dat twee Buwalda's van Tjerkwerd in het begin van de zestiende eeuw een
juffer Harinxma trouwden: Agge Harinxma, de stamvader van de Haersma's te Tjerkwerd en Parrega en volgens het manuscript een zoon van Haring Douwes Harinxma,
31
hoofdeling te Heeg en grietman van Wymbritseradeel, 'troude A/A/, daerby Tryn, Jayts,
Tzalingh ende Aedger. Tryn Haersma troude Abbe Gerckisz Onema toe Bualda in Tierkwirt. Jayts Haersma troude Sibolt Fockez Wblema van Bualda in Tierkwirt'3
. In het
volgende artikel wordt een overzicht gegeven van de oudst bekende generaties Buwalda en wordt getracht een antwoord te geven op de vraag, wat er waar is van die afstamming van hoofdelingen4
.
De naam Buwalda wordt pas betrekkelijk laat voor het eerst genoemd: in 1478 is
sprake van een fenne te Eemswoude waarvan 'Renicx toe Buwanda kijnden' een gedeelte bezitten5
. Mede door deze late eerste vermelding bestaat er geen zekerheid
over de etymologie van de naam: sommigen menen dat hij is afgeleid van een mansvoornaam, anderen menen dat het een -wâldnaam is zoals het naburige Eemswoude6
. Maar hoe dit ook zij, voor de genealogie van de families Buwalda is van belang,
dat Buwalda in de vijftiende en zestiende eeuw niet de naam is voor één boerderij of
één familie, maar voor een hele buurschap, die uit minimaal vier boerderijen bestond:
de stemmende saten 26 tot en met 29 van Tjerkwerd (hierna aangeduid als stem 26
etc). De bewoners werden dan ook vaak als 'toe Buualda' of 'te Bualdabuiren' aangeduid. De boerderijen liggen op of naast de terp aan de Hillebrandsvaart. 'Maskeboerherne' (stem 25) aan de andere zijde van de Hemdijk, dat in de zeventiende eeuw tot
Sens werd gerekend7
, had zowel wat betreft de ligging als de eigendomsverhoudingen een nauwe band met Buwaldaburen. Het land van de vijf bedrijven vormde een
aaneengesloten geheel, dat door Eemswoude, Ytsum, Aaxens, Sens, Arkum en Tjerkwerd werd begrensd. Nog in het begin van de negentiende eeuw was de buurschap,
die dan meestal als Jonkershuizen wordt aangeduid, een afzonderlijk onderdeel van de
Eemswouderhem dat als zodanig het recht had één van de tien volmachten van de
Hem te kiezen8
.
De oudste generaties
Wat is er nu waar van de mededeling van het Cronenburch-handschrift over de twee
bovengenoemde bewoners van Buwaldaburen? Vast staat dat zij inderdaad hebben bestaan. Abba Gerckaz wordt in 1503 vermeld als zoenman in een geschil tussen Hendrick Nannaz en Lyoyttye, de weduwe van Olfert Ottoz. Een van de twistpunten was
land 'in dae fenne toe Aerkum' onder Tjerkwerd, in de onmiddellijke nabijheid van Buwaldaburen dus9
. Abbe Gerckes komt in primaire bronnen niet met de naam Onema
voor; zijn kleindochter Tetke Gatzes gebruikte de naam Oenema echter wel. Ook de andere Buwaldabuurster uit het Cronenburch-handschrift komt in de bronnen voor: Sybolt Fockez moest in 1543 de drie priesters van Tjerkwerd vier en een halve stuiver
jaarlijks betalen10
. Zijn toenaam Wblema wordt niet in primaire bronnen aangetroffen;
maar voor zijn zoon Tyaerdt is de naam wèl toepasselijk. Die kocht in 1565 namelijk
Obblema saté te Tjerkwerd11
. In het begin van de zestiende eeuw leefden er dus inderdaad een Abbe Gerckes en een Sybolt Fockes te Tjerkwerd. De toenamen die het
handschrift hen geeft blijken bovendien althans een kern van waarheid te bevatten.
Woonden ze ook inderdaad 'toe Bualda'? Uit het grondbezit van hun nakomelingen
blijkt dat dit inderdaad zeer waarschijnlijk is: Abbe Gerckes' nakomelingen waren namelijk eigenaar en gebruiker van stem 29, die van Sybolt Fockes van stem 26 en 27
te Buwaldaburen. Uit het dijkboek van de Eemswouderhem, waarin bij de eigenaars
van rond 1640 hier endaar ook oude eigenaars worden vermeld, blijkt dat Sybolt Foc32
kes op stem 27 woonde12
.
Hoe staat het verder met de historiciteit van de mededeling van het Cronenburchhandschrift over de verzwagering van beiden via de Haersma's? Ook die mededeling
is waarschijnlijk juist. Blijkens het recesboek van Hennaarderadeel kochten in 1546 namelijk de zonen van Sybolt Fockes, Focke en Tyaard, samen met heer Jelmer, pastoor
in Oudega, als voogden over de weeskinderen van Gaatthye Abbez, een zoon van Abbe
Gerkes, een rente van 2 goudgulden uit de saté te Lutkebergh in Kubaard13
. Behalve
eikaars naburen waren Focke, Tyaard en Gaathye ongetwijfeld dus nauw verwant. Het
lijkt me zeer waarschijnlijk dat we deze verwantschap in verband mogen brengen met
de in het Cronenburch-handschrift vermelde huwelijken van Sybolt Fockes en Abbe
Gerckes met Haersma-dochters. Haersma saté (stem 34) lag in Arkum, waar we Abbe
Gerckes in 1503 als zoenman zagen optreden. Van Tryn en Jayts Haersma vond ik geen
vermeldingen in primaire bronnen; Tzaling en Aedger Haersma worden daarentegen in
1502, 1511 en 1543 wel genoemd14
. De in 1546 vermelde voogdij over de weeskinderen van Gatse Abbes betekent ook voor een andere traditie uit de late zeventiende
eeuw een bevestiging. De vrouw van 'Gatze van Oenema' was volgens kwartierstaten
en rouwborden van de familie Van Sytzama, die via de Jeltinga's van Gatze afstamde,
een 'NN van Broersma', met als wapen de haan van de Broersma's van Smallebrugge
De wapens van 'Gatze van Oenema' en zijn vrouw 'NN van Broersma', volgens de
kwartierstaat Van Sytzama.
met een groene krans in de snavel)15
. De voogd heer Jelmer, was Jelmer Agges
Broersma, pastoor van Oudega16
, wiens grafsteen uit 1548 als vaderlijk wapen eveneens de haan vertoont17
. Het is dus waarschijnlijk dat heer Jelmer familielid van moederszijde van de weeskinderen was, zoals Focke en Tyaard Sibolts dat van vaderszijde
waren. De naam 'Oenema van Brorsma' in het grafschrift van Gatses kleindochter
33
Siu18
 zal een herinnering zijn aan deze verwantschap met de Broersma's.
Getoetst aan de primaire bronnen, bleken zowel de mededeling van het Cronenburch-handschrift over Abbe Gerkes en Sybolt Fockes, als de opgave van de Sytzamakwartierstaat dat Gatse Abbes' vrouw een Broersma was, dus zeer waarschijnlijk. Bij
de door het Cronenburch-handschrift beschreven afstamming van deze eigenerfde
Haersma's van Tjerkwerd van de hoofdelingen Harinxma toe Heeg, die in de genealogie Harinxma in het Stamboek van den Frieschen Adel is overgenomen, moeten meer
vraagtekens worden gezet. De Haan Hettema signaleerde weliswaar dat het
Cronenburch-handschrift met betrekking tot de kinderen van Haring Douwes Harinxma sterk afwijkt van het Burmaniaboek19
. Toch gaf hij in het Stamboek een kritiekloze
compilatie uit de beide handschriften. Het is daarom nuttig eerst enige aandacht te geven aan de schrijver van het Cronenburch-handschrift.
De auteur van het zogenaamde 'handschrift van Sibolt van Adelen van Cronenburch'
De titelpagina van het Cronenburch-handschrift zelf vermeldt dat het met 'groote
moeyte opgesocht' is, 'eerst door Sybolt van Adelen van Cronenburgh ende naderhants door P. van Albada ende oock JR'. De Haan Hettema meende in het werk verschillende handen te herkennen. JR interpreteerde hij als Jakob Roorda, die in 1828
eigenaar van het boek was. (Bovendien las hij 'ende oock' onjuist als 'ter Oele'!). Bij
nader onderzoek blijkt echter dat het boek uit pas later samengebonden katernen bestaat, en dat alle katernen van dezelfde laat-17e eeuwse hand zijn. Deze hand schreef
de ene keer keurig, de andere keer zeer haastig en slordig. Ook de zinsnede 'ende oock
JR' is van deze hand. Omdat de tekst tot rond 1675 doorloopt - tot na de dood van
Cronenburch - en omdat de hand niet die van Albada is, rijst de vraag wie achter de
letters JR schuil gaat.
Het handschrift zelf bevat de oplossing. Het hoofdstuk over 'de afkomste van
Rispens tot Oosterendt' onderscheidt zich van de andere door een grote gedetailleerdheid. De auteur heeft koopacten uit de familie geraadpleegd. Allerlei doodsoorzaken
(ongelukken met wagens en geladen geweren) kent hij nauwkeurig. Op pag. 747 blijkt
dat hij zelf tot de familie behoort: van een Rispens-graf uit 1543 heet het 'dese steen
behoort ons noch toe'. Op pag. 772 treedt hij voor het daglicht: de paragraaf over 'Dr.
Josias Rispens, geboren den 6 september 1634 op de zathe Rispens' gaat halverwege
plotseling in de eerste persoon over: 'wij syn getrout ...', 'myn huysvrouw ...' etc. JR
is dus Josias Rispens, in 1656 advocaat voor het Hof van Friesland en overleden 21
juni 169020
. De conclusie kan zijn, dat het handschrift, zoals het er nu ligt, geheel
voor verantwoordelijkheid van en waarschijnlijk ook van de hand van Josias Rispens
is, en dat hij gezien zijn eigen mededeling mogelijk van aantekeningen van Cronenburch en Albada gebruik heeft gemaakt21
. Nu we Rispens als auteur kennen wordt
meer duidelijk: bijvoorbeeld de aandacht die wordt besteed aan families van nietadellijke regenten en katholieke juristen die nauwe verwanten van Josias waren (zoals
Van Bolten, Van Arssen, Spitholt en Crack). Hetzelfde geldt voor de genealogieën en
wapens van vaak katholiek gebleven eigenerfde families in Westergo (zoals Hoptilla,
Rheen, Rispens, Yntema van Baburen, Langwirt, Vlara, Tallum en Goorda): al deze namen komen in de kwartieren van Josias en zijn vrouw Sibilla Spitholt voor. In het verlengde hiervan zijn ook de verschillen tussen het Burmaniaboek en het Cronenburchhandschrift verklaarbaar. De edelman Burmania is over het algemeen bijzonder be34
trouwbaar in hetgeen hij wèl vermeldt. In hetgeen hij niet vermeldt is hij echter selectief: allianties tussen adel en boeren laat hij weg, of vermeldt hij zo summier mogelijk.
Rispens daarentegen - zelf uit eigenerfd milieu afkomstig - benadrukte deze uiteraard.
Hoewel Rispens ten aanzien van concrete genealogische details meestal minder betrouwbaar is dan Burmania, kan zijn belangstelling voor eigenerfde families ons soms
op het spoor brengen van verbanden die ons anders gemakkelijk zouden zijn ontgaan.
Zo geeft zijn mededeling over de gezusters Tryn en Jayts Haersma, zoals hiervoor uiteengezet, een plausibele verklaring voor de nauwe relatie die er tussen Gatse Abbes
en Focke en Tiaert Sibolts moet hebben bestaan.
Rispens' betrokkenheid bij eigenerfde families had een keerzijde: nu en dan maakt
hij de herkomst te mooi. De afstamming van Agge Haersma van de naamgenoten
Haersma of Harinxma's thoe Heeg lijkt zo vooral te zijn ingegeven door de wens de
stamreeks van de Haersma's te verlengen. Uit het register van den aanbreng van Heeg
en omgeving van 1511 en uit verschillende oorkonden blijkt dat het Burmaniaboek,
waarin onze Agge ontbreekt, over Harinxma thoe Heeg te vertrouwen is. Het
Cronenburch-handschrift maakt daarentegen enkele minder waarschijnlijke toevoegingen, waaronder onze Agge, maar vergeet omgekeerd het familiehoofd Douwe
Harinxma22
. In dit verband is het niet zonder belang dat er geen enkele gelijkenis is
tussen de wapens 'Haersma te Tjerkwerd en Parrega'23
 en 'Harinxma toe Heeg'. Tegen een recente afsplitsing van de Tjerkwerders en Parregaasters uit de Heegsters pleit
ook het reeds in 1447 voorkomen van een 'Aggha Haerdhsma in Paenragha', van wie
geen genealogische relatie met de Harinxma's bekend is, hoewel hij wel tot hun bondgenoten behoorde24
. De vrouwen van Abbe Gerckes en Sibolt Fockes zijn dus
hoogstwaarschijnlijk geen Harinxma's thoe Heeg geweest.
Het wapen dat de Sytzama-kwartierstaat aan 'Gatze van Oenema' geeft, namelijk
dat van de hoofdelingen Oenema ter Kaple, lijkt een vergelijkbare verfraaiing van de
stamboom. Voor een afstamming van Gatse Abbes van de hoofdelingen Oenema ontbreekt elke aanwijzing. Een open vraag blijft het of Gatse dit wapen zelf ook reeds
voerde, of dat het is bedacht door de Sytzama's waarvan bekend is dat ze groot belang
hechtten aan het hebben van 16 adellijke kwartieren25
.
De jonkers van Jonkershuizen
Was de enige reden dat men Buwaldaburen Jonkershuizen ging noemen dus de gefingeerde afstamming van Oenema ter Kaple en Harinxma thoe Heeg? Waarschijnlijk niet.
De boeren op Buwaldaburen vonden hun huwelijkspartners in de zestiende eeuw namelijk vooral in families van kleine hoofdelingen (Hoytema van Oudega, Jeltinga van
Buitenpost) en van eigenerfden, die, zoals zij zelf, weer met hoofdelingen verwant waren (Broersma, Rispens, Lieuwkema, Baerd, Stapert, Beintema van Westergeest). De
Buwaldabuursters hadden daardoor vele 'jonkers' in hun familie en onder hun voorouders. Enkele voorbeelden kunnen verduidelijken hoeveel waarde men aan zulke familierelaties hechtte.
De laatste mannelijke Oenema op stem 29 te Buwaldaburen, Sible Gatses, had twee
dochters: Jayts (waarover hierna meer) en Siu. Deze Siu trouwde met Homme van
Hoytema. Homme trok waarschijnlijk bij Siu en haar moeder op Buwaldaburen in, hoewel zij in het familiegraf van de Hoytema's in Oudega zouden worden begraven. Na
Siu's dood vererfde de boerderij op hun dochter Auck Hoytema, die met Sibolt Taeckes
35
Aliiantiewapen (1660) Hoytema van Ockema en De Jongh uit de poort van stem 29
te Buwaldaburen.
Ockema, een eigenerfde van Baburen, was getrouwd. Hun zoon Homme, die hen op
stem 29 opvolgde, noemde zich Homme Hoytema van Ockema. Boven de poort van
de boerderij, die naar hem Hoitema State werd genoemd, liet hij in 1660 een wapensteen inmetselen waarop in een nieuw wapen Hoytema van Ockema de oude wapens Hoytema en Ockema werden gecombineerd. Dit zelfde verschijnsel, dat men zich
noemde naar de familie van (groot)moeders zijde, valt bij nakomelingen van Sible Gatses trouwens vaker waar te nemen. Op de grafsteen uit 1649 heet Siu Siblesdr, zoals
gezegd, 'Siu Sibledr Oenema van Brorsma'. Sible Hilles Buwalda, een zoon van Siu's
zuster Jayts Oenema en Hille Ruirts Buwalda, ging zich later 'Sible Hilles Rispens' noemen naar zijn grootmoeder Siu Anledr Rispens (de vrouw van Sible Gatses). Josias
Rispens verwonderde zich over deze naamgeving: 'ut wat oirsaeke dat dese Sible Hilles sich Rispens scryft is my onbekent: ofte omdat hy aen ons familie is getrout' (hij
trouwde een weduwe Rispens), 'ofte omdat hy op de buyrte van Rispens heeft gewoont, want hy daer een plaets heeft'26
. Blijkbaar was hij niet op de hoogte van Sibles grootmoeder Rispens!
Ook Tiaert Sibolts van stem 27 te Buwaldaburen trouwde met een vrouw Rispens:
met Sjoerdje Ulbesdr Rispens. Samen met haar zusters Anna (huisvrouw van Bernardus Romkes Elckema, burgemeester van Bolsward) en Gaets (huisvrouw van Agge Agges te Arum) en haar broer Gerlof erfde Sjoerdje de saten Osingahuis en de Fennen
te Oosterend. In het recesboek van Hennaarderadeel zijn veel stukken te vinden over
36
de ruzies die Gerlof, die Osingahuis gebruikte, met zijn zusters maakte over niaar en
de hoogte van de pacht27
. Na de dood van haar man in 1570/'71 werd Sjoerdje, zo lezen we, bij die processen vergezeld van haar zoons Ulbe en Sibolt Tiaerts Buwalda. Via
hun moeder waren Ulbe en Sibolt met vele hoofdelingenfamilies verwant. Hun grootvader Ulbe Ulbes Rispens, schepen van Bolsward en mogelijk substituut-grietman van
Hennaarderadeel, was namelijk getrouwd met Eelck Aylva, dochter van Sjoerd Aylva
en Syts Walta van Schraard28; hun oom en tegenpartij voor het gerecht, Gerlof
Rispens, met Anna Dyesdr Rinia van Blessum. Tekenend voor de ongeïnteresseerdheid
van het Burmaniaboek als het gaat om huwelijken tussen adel en eigenerfden is, dat
het van Anna Rinia slechts meedeelt: zij trouwde 'NN, een rijke boer uit Oosterend'29
.
Toch schaamden de Aylva's een 25 jaar eerder zich er niet voor een beroep op deze
rijke boer te doen: in de jaren rond 157030
 trad Gerlof samen met Bave van Roorda op
als voogd over de kinderen van Alef Aylva! Omgekeerd hield de grafsteen van de rijke
boer Ulbe Tiaerts Buwalda van 1606, waarvan een brokstuk bewaard is gebleven, de
herinnering aan zijn grootmoeder Aylva levendig. Het eerste kwartierwapen vertoont
namelijk het (ook door Josias Rispens beschreven) Buwaldawapen met sleutels, hart
en pijlen, het tweede de adelaar met de doornenkroon van Rispens. De kwartieren drie
en vier zijn afgebroken, maar zullen dus Haersma en Aylva vertoond hebben.
Ook Ulbe Tiaerts Buwalda zocht zijn partners in de tussenlaag tussen grote eigenerfden en kleine adel. Bekend is zijn huwelijk met Bauck Hansesdr Stapert. Zij kwam uit
de eigenerfde familie Stapert uit Wommels, die in 1555 tot 'edelen des Heiligen Roomsen Rijks' werd verheven vanwege de ambtelijke carrière van Cyprianus Vomelius Stapert, assessor in het Rijkskamergerecht te Spiers31
. De steen die hun zoon Sake in de
gevel liet inmetselen, en die nu nog aanwezig is, houdt met het alliantiewapen
Buwalda-Stapert de herinnering aan dit huwelijk vast. Verschillende auteurs hebben
Alliantiewapen Buwalda en Stapert in gevelsteen van stem 27 te Buwaldaburen.
37
vermoed dat Ulbe Tiaerts eerder een andere echtgenote had. Aanleiding daartoe was
met name het feit dat tussen Tiaert Ulbes Buwalda te Harlingen en zijn (half?)broer Sake Ulbes weinig persoonlijke en zakelijke contacten lijken te hebben bestaan. Deze veronderstelling blijkt te kloppen: Tiaert Ulbes was een zoon van Ulbe Tiaerts en een
dochter van Meye Lieuwkema uit Makkum en Sakel Gaeltsesdr Hopper32
. Dit valt af
te leiden uit het feit dat Tiaerts Ulbes Buwalda en Reyn Liewkema samen als erfgenaam worden genoemd van de kinderloos overleden Frederik Gaeltses Hopper33
. Ook
het gemeenschappelijke grondbezit in 1585 te Makkum34
 en rond 1612 onder
Bolsward35
 van Buwalda's en Lieuwkema's, later een aanleiding voor onderlinge ruzies, wijst daarop. Bij de Lieuwkema's herhaalt zich het verhaal van de Haersma's en
Oenema's. Ze zijn aanzienlijke eigenerfden die zich er in de late zestiende eeuw ten onrechte op gingen beroemen af te stammen van een gelijknamige hoofdelingenfamilie:
in dit geval van de Liauckema's van Sexbierum. Van de Hoppers daarentegen staat
door oorkondelijke vermeldingen vast, dat bij alle onzin die Suffridus Petrus36
 verder
over hen meedeelt, zijn bewering wel juist is, dat zij vanaf de vroege veertiende eeuw
deel uitmaakten van het Staverense stadspatriciaat.
Als we nu terugkeren tot de vraag naar de naam Jonkershuizen, kan allereerst vastgesteld worden dat geen der saten eigendom van een jonker of hoofdeling is geweest.
Homme Hoytema, die zelf geen eigendom op Buwaldaburen had, was de enige adellijke bewoner. Door de huwelijkspolitiek in de zestiende en vroege zeventiende eeuw waren echter alle eigenaars-gebruikers van de saten van Buwaldaburen in 1640 nauw met
'jonkers' verwant. Samengestelde familienamen, kwartierwapens op grafstenen en alliantiewapens op gevelstenen benadrukten deze verwantschap. De aanduiding 'jonkers' is allicht niet zonder spottende ondertoon en zal extra gestimuleerd zijn doordat
zij door anderen als kliek zullen zijn gezien: ze behoorden weliswaar tot verschillende
families, maar bleven allen katholiek en warenonderling op meer dan één manier verwant. De genoemde Reyn Liewkema was bijv. gehuwd met Jelck Hoytema, een zuster
van Homme Hoytema. Ook in de zeventiende eeuw zijn er dergelijke dwarsverbanden.
De grondeigendom op Buwaldaburen vertoonde tot rond 1700 een grote continuïteit. De stemmende saten 27 en 29 waren, zoals we zagen, volgens Josias Rispens
rond 1500 al eigendom van de voorouders van de eigenaars van 1640. Ook stem 28
was in het begin van de zestiende eeuw waarschijnlijk al in handen van dezelfde familie
als waartoe Hille Ruirts Buwalda, gehuwd met zijn buurmeisje Jayts Sibles Oenema,
behoorde. Hun zoon Gatse Hilles Buwalda, die in 1640 eigenaar van stem 28 was,
voerde blijkens zijn grafsteen uit 1649 namelijk een wapen met een dwarsbalk en vijf
eieren. Dit zelfde wapen blijkt al in 1553 voor te komen op het zegel van Wilhelmus
Siercks Buwalda, notaris en tussen 1533 en 1555 secretaris van Bolsward en later van
Wonseradeel37
. Kennelijk behoorde Hille Ruirts dus tot een familie die al in het begin
van de zestiende eeuw in relatie stond met Buwaldaburen. We mogen dus aannemen
dat drie van de vier saten aan de Hillebrandsvaart het grootste deel van de zestiende
eeuw steeds vererfd zijn. De veronderstelling ligt voor de hand dat het in 1565 door
Tiaert Sibolts gekochte Obblema voor een van zijn zonen is bestemd en dus stem 26
is. 'Maskeboerherne' (stem 25) was in de zeventiende eeuw steeds eigendom van Buwalda's; soms was een familielid gebruiker, soms werd de boerderij verpacht. De situatie van 1578 en 1640, dat de vier saten op Buwaldaburen ieder door de eigenaar zelf
werden gebruikt, verdween aan het einde van de zeventiende eeuw. Stem 27 was in
38
Het wapen op de zerk van Gatse Hilles Buwalda (1649).
1728 nog steeds in eigendom en gebruik bij erfgenamen van de Buwalda's: de Donia's
en Homminga's. Bovendien hadden zij daarnaast een indrukwekkend grondbezit in
Tjerkwerd weten op te bouwen. Anderzijds werd stem 29, nu 'Hoitema' genoemd, niet
meer door de eigenaars bewoond. De 'stemdragende zathe en landen aan Bualdabuyren' nr. 26 was in 1694 door Sybe Sybes Baerdt jr. buiten de familie verkocht. En in
1696 had ook Hille Gatses Buwalda bij testament zijn saté (stem 28) grotendeels aan
zijn schuldeiser Reiner Jansen te Burgwerd nagelaten. Deze ging zich ook Buwalda
noemen en werd zo de stamvader van een nieuwe familie Buwalda, die niet van de
oude Buwaldabuursters afstamt38
.
Uit het register van de personele impositie van 1578 en uit de floreencohieren39
blijkt verder dat de boerderijen van Buwaldaburen tot de grootste van het kerspel Tjerkwerd behoorden. (Bovendien verpachtten de Buwalda's nog verschillende boerderijen
elders onder Tjerkwerd en in andere dorpen). Het register van 1578 bevat voor het dorp
57 posten, samen voor 132 goudgulden 8 stuiver aangeslagen. De negen hoogste
39
daarvan waren: de hoofdeling Tierck Heerma op Walta State voor 12 goudgulden, de
drie priesters en de Johannieter hofmeester van Eemswoude ieder voor 6 en op Buwaldaburen: Sibble Gatsez voor TVi goudgulden, Hille Ruierdtz voor 61
/2 en Sibolt en Ulbet
Tiaerdtz elk voor 5/2. Volgens de floreencohieren was de grootte van hun boerderijen
respectievelijk: 92 pondemaat (stem 29), 104 pm (stem 28), 58 pm (stem 26) en 110
pm (stem 27). Maskeboerherne (stem 25) tenslotte was 77 pm groot.
De statussymbolen van de Buwaldabuursters waren in overeenstemming met de
grootte van hun saten. Stem 27 en 29 waren beide door een gracht omgeven. Tot het
hiem van stem 27 gaven 'homeijen en stakettingen' toegang40
, tot dat van 29 'eene
hooge en wyde steenen poort, groot genoeg om voor eene stad te staan'41
. De gevelstenen op beide saten werden hierboven al besproken. Verder behoorden bij elk van
de saten op Buwaldaburen één of meerdere grote grafstenen in de kerk, versierd met
dezelfde wapens die we ook op de gevelstenen vinden. Onder iedere steen werden verschillende personen uit achtereenvolgende generaties begraven42
. Tenslotte kan bij
deze statussymbolen nog het zwanerecht genoemd worden, dat Sibolt Tiaerts op stem
26 in 1574 liet registreren onder opgave van zijn twee zwanemerken43
.
Het klokopschrift uit 1604 in de Hervormde kerk vermeldt onder de vijf 'administratores van de gestelicken goederen in Tjerkwert' zowel Homme Hoitema als Ulbe
Buwalda44
. Hun vooraanstaande plaats in het dorp is des te duidelijker als we ons
realiseren dat de bewoners van Buwaldaburen steeds katholiek gebleven zijn. In de kroniek die Andreas Tiara rond 1696 over de katholieke staties in Westergo schreef komen
leden van alle drie de families voor als leken, die een actieve rol speelden bij de inrichting van de nieuwe parochies45
. De Hoytema's verleenden zo onderdak aan in het geheim werkende katholieke geestelijken: te Oudega, te Sneek en ook op Buwaldaburen.
Vandaaruit verzorgde een jezuiet in de wijde omgeving de zielszorg. Toen in 1647 na
de droogmaking van de Sensmeer de parochie Blauwhuis-Sensmeer-Hieslum nauwkeurig werd omschreven, raakte hij met de nieuwe pastoor van deze parochie in conflict. Tijdens een gesprek te Buwaldaburen kwam het uiteindelijk tot een verzoening
tussen de pater en de pastoor: de eerste erkende de rechten van de pastoor, maar de
Hoytema's op Buwaldaburen zouden bij hem mogen blijven biechten. Nog in 1779 herinnerde op stem 29 een achter bedstede-deuren verborgen huisaltaar aan de geloofsstandvastigheid van de Hoytema's en nog vandaag is een van Jonkershuizen
afkomstig houten Nood-Godsbeeldje bewaard gebleven46
. De parochianen, die in de
begintijd van de parochie gewend waren geraakt hun pastoor zelf te kiezen, verzetten
zich in 1689 tegen een pastoorsbenoeming door de apostolisch vicaris te Utrecht. Leiders van dat verzet waren Ulbe Auckes Homminga (op stem 27) en Taecke Ockema
(geboren op stem 29). De laatste werd door Andreas Tiara 'jonker Ockma' genoemd.
Tiara verweet Ulbe Auckes, dat hij, die niet is staat was zijn eigen huis te regeren (hij
was verslaafd aan eten en drinken en één van zijn dochters verloor haar kuisheid voor
het huwelijk), het huis Gods in alles wilde besturen. Niet zonder leedvermaak verhaalt
Tiara, dat Ulbe Auckes, een week na de bevestiging van de door hem gewenste
pastoor, toen hij op een zondagnacht in de herberg 'De Helle' in Bolsward zat te drinken, van de trap viel. Hij overleed enkele dagen later nadat hij onder tranen de laatste
sacramenten had ontvangen47
.
40
De Buwalda's te Buwaldaburen
Met het volgende overzicht wordt geen volledigheid nagestreefd. In principe zijn alleen
familieleden behandeld die in relatie staan met de saten op Buwaldaburen48
.
AGGE HAERSMA, wrsch. in Tjerkwerd of Parrega, had volgens Josias Rispens vier kinderen: Tryn (la), Jayts (Ib), Tzaling (1502 zoenman in geschil te Knossens49), en Aedger Haersma (1511 landeigenaar te Wolsum, 1543 te Tjerkwerd).
Op stem 29 te Buwaldaburen
la. TRYN HAERSMA was volgens Josias Rispens getr. met ABBE GERCKES toe BUALDA, wrsch. op stem 29, 1503 zoenman te Tjerkwerd.
Uit dit huwelijk:
Gatze Abbes (Ma).
Ha. GATZE ABBES, wrsch. op stem 29, koopt 1525/6 land50
, gest. voor 1546; tr.
wrsch. N.N. Broersma.
Uit dit huwelijk:
1. Sibble Gatzes (lila).
2. Tetke van Oenema, 1583 te Buitenpost51
, daar gest. 23 aug. 1605; tr. 1555
Wybe van Jeltinga, zoon van Buwe Bennes Jeltinga te Buitenpost en Frouck Wybetsdr
Siccama, gest. 3 juli 1567. Kinderen: Buwe, Frouck, Gatze en Sjuck van Jeltinga52
.
lila. SIBBLE GATSEZ, 1578 op stem 29, gest. Tjerkwerd 29 febr. 1584; tr. Siu Andledr
Rispens, gest. Tjerkwerd 7 oct. 1603 of '05. Uit dit huwelijk: Siu Sibledr (IVa) en Jayts
Sibledr (IVb). Wrsch. was een zoon van Sibble Gatsez ook: Dr. Gaetse Oenema, 1591
door Rinck Hilckesdr Broersma wed. van Dr. Dirck Voglesangh 'mijn neeff' genoemd63
, gest. 9 febr. 159x, begr. te Tjerkwerd.
IVa. SIU OENEMA te BUALDA, 1647 te Tjerkwerd54
, gest. 19 nov. 1649, begr. te Oudega (als 'Siu Sibledr Oenema van Brorsma'); tr. 1596 Homme van Hoytema, zoon van
Rein Hoites Hoytema en Fopck Broers Hylckama, 1604 kerkvoogd Tjerkwerd, kocht
1608 land te Tjerkwerd55
, gest. 7 aug. 1624, begr. te Oudega.
Uit dit huwelijk:
1. Reyn Hoytema, gest. Oudega 3 dec. 1637; ongehuwd.
2. Fopck Hoytema, test. 167456; tr. Johannes Phelten, lakenkoper te Sneek,
gest. voor 1674, huisvestte 1645 de carmeliet pater Pol57
. Uit dit huwelijk: Petrus,
Geertien en Homme Phelten58
.
3. Auck Hoytema (Va).
Va. AUCK HOYTEMA te BUALDABUYREN, 1640 eigenaar-gebruiker stem 29; tr. Sybolt Taeckles Ockema, zoon van Taecke Taeckles te Baburen en Royts Sibolts, kocht
1632 land in Ockema saté (stem 58) te Baburen59
 en 1637 te Hieslum, 1633 kerkvoogd Tjerkwerd, gest. 163760
, begr. te Tjerkwerd.
Uit dit huwelijk:
41
1. Homme Hoytema (Vla).
2. Taecke Ockema, 1670 eigenaar Ockema saté, 1689 betrokken bij conflict over
pastoorsbenoeming, gest. Tjerkwerd 24 nov. 1691 (oud 38 jr). Zijn erfgenamen zijn in
1698 eigenaar van Ockema saté.
Vla. HOMME HOYTEMA van OCKEMA, 1670 eigenaar-gebruiker stem 29, gest. Tjerkwerd 27 mrt. 1678; tr. Maria de Jongh, gest. Tjerkwerd 1706 (oud 70 jr).
Uit dit huwelijk:
1. Margaretha van Hoitema.
2. Sybolt van Hoytema, Wassenaars leenman voor land te Egmond-Binnen61
,
gest. Tjerkwerd 8 aug. 1718 (oud 51 jr). Met zijn zuster 1698 eigenaar-gebruiker stem
29.
Op stem 28 te Buwaldaburen
IVb. JAYTS SIBLEDR OENEMA, verkocht 1595 land aan Rienck Sybes en Auck Sybouts (IVe)62
, 1640 eigenaar stem 25, gest. voor 164363; tr. HILLE RUIRDTS te BUWALDA, 1578 op stem 28, gest. voor 161264
.
Uit dit huwelijk:
1. Gatse Hilles Buwalda (Vb).
2. Sierck Hilles Buwalda (Vc).
3. Sible Hilles Buwalda genaamd Rispens, 1640 te Oosterend, gest. Sneek 1 jun.
1660 'veel goets aen de catholycke religie gedaen'65; tr. 1614 Auck Siercksdr Hankema, dochter van Sierck Lamberts Hanckema en Gaets Lolckedr Adama te Oosterend,
wed. van Anne Johannesz Rispens66
. Uit dit huwelijk: Gaetske, Acke, Siucke en Hille
Sibles Rispens67
.
4. Hansck Hillesdr Buwalda (Vd).
5. Andle Hilleszn; tr. 1614 Ints Hansdr (Bruynsma), dochter van Hans Hansis van
Ypecolsga.
Vb. GATSE HILLES BUWALDA, 1629 kerkvoogd Tjerkwerd, substituutontvanger Wonseradeel, 1640 eigenaar-gebruiker stem 28, test. 164268
, gest. Tjerkwerd 15 sept.
1649; tr. Bauck Beintema, dochter van Douwe Douwes Beintema te Westergeest en
Beytske Peyma69
, gest. Tjerkwerd 7 apr. 1639.
Uit dit huwelijk:
Hille Gatses (Vlb).
Vlb. HILLE GATSES BUWALDA, kocht 1662 huizen aan Kerkstraat en Grote Dijlakker
in Bolsward, 1691 burgerhopman aldaar, 1670 eigenaar stem 28, test. 169670; tr. 1.
Jiesel Hessels Ypema, dochter van Hessel Tjepckes Epema te Oldeklooster en Bauck
Sjoertsdr71
, gest. Tjerkwerd 4 mei 1662 (oud 25 jr); tr. 2. 1672 Jetske Ulbes Sippens,
wed. van Dirk van Velzen.
Uit het 1e huwelijk:
1. Bauckje Buwalda, 1698 te Leeuwarden, eigenaar 1/3 van stem 28; tr. 1683
Bernardus Nicolaasz Cole, koopman te Leeuwarden, wedn. van Elske Winsemius. Zij
laten daar dopen: Yiseltje, Elske, Hieseltje, Nicolaes, Jeseltie, Gatse, Jeseltie.
Uit relatie met Ariaantje Dirx had Hille een dochter:
42
2. Marijke Hilles Buwalda, gest. Tjerkwerd 15 dec. 1697 (oud 32 jr); tr. Jan Ypes,
mr. schoenmaker te Bolsward, die 1698 hertr. met Goyck Gosses Sippens.
Vc. SIERCK HILLES BUWALDA, 1637 en 1640 te Oosthem, 1654 te Tjerkwerd, test.
165472
, gest. Tjerkwerd 6 apr. 1654 (oud 61 jr); tr. Frouck Hotses Lycklama, gest.
Oosthem 17-febr. 1639.
Uit dit huwelijk:
Epe Siercks (Vlc) en Hille Siercks Buwalda (Vld).
Vlc. EPE (of YPE) SIERCKS BUWALDA, gest. Tjerkwerd 5 oct. 1662; tr. omstreeks
1651 Antje Martens, dochter van Marten te Saard en Bauck Obes Yntema, 1670
eigenaar-gebruiker Yntema saté (stem 50) te Baburen, gest. omstreeks 167373
.
Uit dit huwelijk:
1. Frouk Ipesdr, gest. Tjerkwerd 29 oct. 1662 (oud 10 jr).
2. Sierck Ypes Buwalda, 1670 mede-eigenaar stem 25, 1694 en 1696 administrateur en ontvanger Rijtseterpster Polder, gest. Tjerkwerd 31 jan. 1697 (oud 44 jr);
tr. 1677 Sjoerdje Ulbes Homminga, die hertrouwt (zie Ve2). Hieruit een zoon Ype Buwalda, 1698 o.a. eigenaar van Yntema saté en van de helft van stem 25, gest. Tjerkwerd 30 apr. 1709 (oud 30 jr).
3. Marten Ypes Buwalda, geb. omstreeks 1660, gest. omstreeks 167674
.
Vld. HILLE SIERCKS BUWALDA, gest. omstreeks 1654; tr. omstreeks 1651 Botke Bottesdr Saarda, dochter van Botte Sioerds te Saard en Sjouck Bottewyf, die hertr. met
Ulbe Auckes Homminga (Ve).
Uit dit huwelijk:
1. Frouck Hilles Buwalda, 1670 mede-eigenaar stem 25, gest. Tjerkwerd 13 dec.
1673 (oud 22 jr); tr. Ruurt Binnes te Arum, later te Rinsumageest. Hun zoon Binne
Ruurts, student te Franeker, 1698 eigenaar helft van stem 25.
Vd. HANSCK HILLES BUWALDA, gest. Bolsward 31 apr. 1631; tr. 1. Dirck Pytters Bonnema, zoon van Pytter Tyalkis en Tryn Willemsdr, gebruiker van Maskeboerherne (stem
25); tr. 2. omstreeks 1618 Hans Hansen Bruynsma, uit Ypecolsga, biersteker te Bolsward, 1653 bezat hij een copie van het Mirakelboek van de OLV-kapel op de Post75
,
gest. Bolsward 15 jan. 1667 (oud 81 jr); hij hertr. 1634 met Luts Jansdr Lycklema.
Uit het 1e huwelijk:
1. Pytter Dircks Bonnema, geb. omstreeks 161376
, 1644 krankzinnig77
.
2. Auck Dircks Bonnema, geb. omstreeks 1614, gest. 1654; tr. 1634 Lyuwe
Jensma, apotheker te Bolsward, gest. omstreeks 1654, waaruit Meyle en Jeltie
Jensma78
.
Uit het 2e huwelijk79:
3. Tryncke Bruynsma; tr. Ate Ages te Bolsward; zij verkopen 1643 het hen aangeërfde 1/24 deel van stem 25 en 28.
4. Hylck Bruynsma.
5. Dirck (Theodorus) Bruynsma, pastoor te Leeuwarden en waarnemend aartspriester van Friesland, gest. 166780
.
43
Op stem 27 te Buwaldaburen
Ib. JAYTS HAERSMA was volgens Josias Rispens getr. met SYBOLT FOCKES te BUALDA, 1543 te Tjerkwerd, wrsch. op stem 27.
Uit dit huwelijk:
1. Focke Sybolts, had 1552 harnas, 1557 volmacht voor Wonseradeel81
, gest.
voor 1570; tr. Ydt. Zij hadden een zoon Sybolt Fockes, 157082
 en 1578 te Tjerkwerd.
2. Tiaert Sybolts (llb).
llb. TYAERDT SYBOLTS, wrsch. op stem 27, 1546 met Focke Sybolt voogd over kinderen van Gatse Abbes (Na), had 1552 harnas, kocht 1565 Obblema saté, wilde land in
Homminga saté in Eemswoude kopen, Dued Oegedr wed. van Siucke Witzes (zie IVd)
niaarde echter83
, gest. 1570/7184; tr. Syurdtke Wlbets Rispens, dochter van Ulbe Ulbes Rispens te Oosterend en Eelck Sjoerds Aylva van Schraard.
Uit dit huwelijk: Ulbe (Illb) en Sibolt Tiaerdtz Bualde (Illc).
Illb. ULBE TIAERTS van BUWALDA, geb. omstreeks 1553, 1578 op stem 27, dijkgraaf
en mederechter van Wonseradeel, 1596 voogd over Ids Idsz Albada85
, 1604 kerkvoogd Tjerkwerd, gest. Tjerkwerd 6 aug. 1606; tr. 1. N.N. Lieuckema, dochter van
Meye Reins Lieuckema van Makkum en Sakel Gaeltses Hopper; tr. 2. Bauck Hanses
Stapert86
.
Uit het 1e huwelijk:
1. Tiaert Ulbes Buwalda (IVc).
Uit het 2e huwelijk:
2. Jantje Ulbes Buwalda, gest. omstreeks 1615; tr. Harmen Bauckes, zoon van
Baucke Pybes te Witmarsum, mederechter van Wonseradeel, en Rixt BonnePietersdr87
. Uit dit huwelijk een dochter Ricxt Harmens, geb. 1605, die tr. Rienck Allerts te Hartwerd, gedeputeerde Wonseradeels Zuiderzeedijken, waaruit zonen Harmen
en Hans Riencx.
3. Hans Ulbes Buwalda, 1632 kerkvoogd Tjerkwerd, 1643 aldaar88
.
4. Saecke Ulbes Buwalda, 1640 gebruiker-mede-eigenaar stem 27, test.
166489; ongehuwd.
5. Tjalling Ulbes Buwalda, 1639 te Tjerkwerd90
.
6. Eelck Ulbes Buwalda, 1639 te Tjerkwerd.
7. Tiets Ulbes Buwalda, 1639 te Tjerkwerd.
8. Sjoerdtje Ulbes Buwalda (IVd).
IVc. TIAERT ULBES BUWALDA, te Harlingen, gest. voor 1615; tr. Tiertie Buwes, erft
1603 van haar grootvader Bonne Pieters, oud-burgemeester van Ylst91
, verkocht
1615 huis te Harlingen92; zij hertr. voor 1624 met Albert Jans93
.
Uit het 1e huwelijk:
1. Buwe Tiaerts Buwalda, 1631 te Harlingen94
.
2. Jantie Buwalda; tr. 1. 1625 Lou Tjaerts Oenema, ontvanger der Vijfdelen; tr. 2.
1630 ds. Daniel Philippi Eylshemius, predikant te Anjum95
.
3. Ansck Tiaertsdr Buwalda; tr. voor 1631 Gerardus Gales, secretaris van Lemsterland96
.
4. Ulbe Tiaerts Buwalda, geb. Harlingen, 1640 burger Dokkum, mr. chirurgijn,
44
gest. 165797; tr. Harlingen 1634 Tryncke Pybes Nystins, dochter van Pybe Baukes,
burgemeester van Harlingen, en Wickien Sibrandi98
. Van zijn zoon Abraham Buwalda,
1662 student Franeker, 1666 advocaat", stamt de protestantse familie Buwalda in
de Dongeradelen100
.
5. Tierdt Buwalda, ged. 1614 Harlingen.
 
https://www.fryske-akademy.nl/fileadmin/inhoud/beelden/homepage/Kennis/Gen_Jierboek/GJ_1989.pdf


 


Ulbe Tiaerts Buwalda, n. Harlingen, 1640 ciudadano Dokkum, Sr. cirujano, est. 1657; tr. Harlingen 1634 Tryncke Pybes Nystins, hija de Pybe Baukes, alcalde de Harlingen, y Wickien Sibrandi De su hijo Abraham Buwalda, 1662 estudiante Franeker, 1666 abogado", desciende la familia protestante Buwalda en Dongeradelen
.
5. Tierdt Buwalda, baut. 1614Harlingen.
 
 
BUWALDABUREN EN TJERKWERD
Introducción
Jacob van Lennep escribió a Alberdingk Thijm en 1862: 'Haz un viaje por Frisia:
estarás con un verdadero frisón, aunque sea un mozo de cuadra o una criada de una posada de pueblo
encontrar el sentido de pertenencia a una raza noble, es decir, como ningún señor feudal ha conocido; sí, lo percibí en 1836, cómo el cochero del Sr.
Fuente en su corazón miró muy bajo a su maestro, sirvió como un Greaseman advenedizo
considerado, mientras él mismo era un Buwalda, un verdadero Schieringer Frisian, con antepasados que habían luchado contra Holanda y Austria'1
. Que los Buwalda también tenían algo distinguido a los ojos de los demás es evidente desde el siglo XVIII.
nombre común Jonkershuizen2
  para el barrio bajo Tjerkwerd, de donde vienen
venir. Y otro siglo antes, menciona la genealogía del siglo XVII.
manuscrito, erróneamente atribuido a Sybolt van Adelen van Cronenburch, que dos Buwaldas van Tjerkwerd hicieron un
Miss Harinxma se casó con: Agge Harinxma, el antepasado de Haersmas en Tjerkwerd y Parrega y, según el manuscrito, hijo de Haring Douwes Harinxma,
31
cacique te Heeg y grietman van Wymbritseradeel, 'troude A/A/, daerby Tryn, Jayts,
Tzalingh y Aedger. Tryn Haersma se comprometió con Abbe Gerckisz Onema con Bualda en Tierkwirt. Jayts Haersma se casó con Sibolt Fockez Wblema van Bualda en Tierkwirt'3
. En el
siguiente artículo se da una visión general de las generaciones más antiguas conocidas de Buwalda y se hace un intento de responder a la pregunta, qué es cierto sobre el linaje de los jefes4
.
El nombre Buwalda se menciona por primera vez relativamente tarde: en 1478
hay un fenne en Eemswoude del cual 'Renicx toe Buwanda kijnden' posee una parte5
. En parte debido a esta primera mención tardía, no hay certeza
sobre la etimología del nombre: algunos creen que se deriva de un nombre masculino, otros creen que es un nombre -wâld como el vecino Eemswoude6
. Pero sea como fuere, para la genealogía de las familias Buwalda es importante,
que en los siglos XV y XVI Buwalda no es el nombre de una granja o
una familia, sino para todo un barrio, que constaba de al menos cuatro fincas:
la votación saten 26 a 29 de Tjerkwerd (en lo sucesivo, votación 26
etc). Por lo tanto, a menudo se hacía referencia a los habitantes como 'toe Buualda' o 'te Bualdabuiren'. Las granjas están ubicadas en o junto al montículo en Hillebrandsvaart. 'Maskeboerherne' (voz 25) al otro lado del Hemdijk, que en el siglo XVII
Sens fue contado7
, tenía una estrecha relación con Buwaldaburen, tanto en términos de ubicación como de propiedad. El país de las cinco empresas formó una
conjunto contiguo, que limitaba con Eemswoude, Ytsum, Aaxens, Sens, Arkum y Tjerkwerd. A principios del siglo XIX, el barrio,
que entonces se suele denominar Jonkershuizen, una parte separada del
Eemswouderhem, que como tal tenía derecho a uno de los diez apoderados de la
para elegirlo8
.
Las generaciones más antiguas
Ahora bien, ¿qué es cierto de la afirmación del manuscrito de Cronenburch sobre los dos
los residentes de Buwaldaburen mencionados anteriormente? Es cierto que efectivamente existieron. Abba Gerckaz se menciona en 1503 como besador en una disputa entre Hendrick Nannaz y Lyoyttye, la viuda de Olfert Ottoz. Uno de los puntos de discusión fue
tierra 'in dae fenne toe Aerkum' debajo de Tjerkwerd, en las inmediaciones de Buwaldaburen9
. Abbe Gerckes no aparece en fuentes primarias con el nombre Onema
para; sin embargo, su nieta Tetke Gatzes usó el nombre Oenema. El otro Buwaldabuurster del manuscrito de Cronenburch también aparece en las fuentes: Sybolt Fockez tuvo que pagar a los tres sacerdotes de Tjerkwerd cuatro centavos y medio en 1543.
paga anualmente10
. Su apellido Wblema no se encuentra en fuentes primarias;
pero para su hijo Tyaerdt el nombre es apropiado. Compró en 1565 a saber
Obblema satay en Tjerkwerd11
. Por lo tanto, a principios del siglo XVI, un abate Gerckes y un Sybolt Fockes vivían en Tjerkwerd. Los aumentos que
la escritura que les da, además, parece contener al menos una pizca de verdad.
¿Efectivamente vivieron 'a Bualda'? De la propiedad territorial de sus descendientes
resulta que sí es muy probable: los descendientes de Abbe Gerckes eran el dueño y usuario de la voz 29, los de Sybolt Fockes de las voces 26 y 27
en Buwaldaburen. Del libro de diques del Eemswouderhem, en el que con los propietarios
de alrededor de 1640 aquí ydado que también se enumeran los propietarios anteriores, parece que Sybolt Foc32
kes en voto 27 vivido12
.
¿Qué pasa con la historicidad de la declaración del manuscrito de Cronenburch sobre el matrimonio mixto de ambos a través de Haersmas? También ese anuncio
es probablemente correcto. Según el libro de recreo de Hennaarderadeel, en 1546 los hijos de Sybolt Fockes, Focke y Tyaard, junto con Lord Jelmer, pastor
en Oudega, como tutores de los huérfanos de Gaathye Abbez, un hijo de Abbe
Gerkes, un interés de 2 florines de oro del saté en Lutkebergh en Kubaard13
. Excepto
los vecinos de cada uno, Focke, Tyaard y Gaathye sin duda estaban estrechamente relacionados. Él
Me parece muy probable que podamos relacionar esta relación con
los matrimonios de Sybolt Fockes y Abbe mencionados en el manuscrito de Cronenburch
Gerckes con hijas de Haersma. Haersma saté (voz 34) se encontraba en Arkum, donde encontramos a Abbe
Gerckes en 1503 como un hombre que se besa. No encontre nada de Tryn y Jayts Haersma
referencias en fuentes primarias; Tzaling y Aedger Haersma, por otro lado, están en
1502, 1511 y 1543 se mencionan14
. La tutela de los huérfanos de Gatse Abbes, mencionada en 1546, significa también para otra tradición de finales del siglo XVII
confirmación del siglo. La esposa de 'Gatze van Oenema' fue, según pedigrí
y tablas de luto de la familia Van Sytzama, descendientes de Gatze a través de los Jeltinga,
un 'NN van Broersma', con el gallo de los Broersma de Smallebrugge como escudo de armas
Los brazos de 'Gatze van Oenema' y su esposa 'NN van Broersma', según el
pedigrí de Sytzama.
con una corona verde en el pico)15
. El guardián, el Sr. Jelmer, era Jelmer Agges.
Broersma, párroco de Oudega16
, cuya lápida de 1548 también muestra el gallo como escudo paterno17
. Por lo tanto, es probable que el Sr. Jelmer fuera pariente materno de los huérfanos, ya que Focke y Tyaard Sibolts lo eran por parte paterna.
bienes. El nombre 'Oenema van Brorsma' en el epitafio de la nieta de Gatse
33
siu18
  será un recordatorio de esta relación con los Broersma.
Comparadas con las fuentes primarias, tanto la declaración del manuscrito de Cronenburch sobre Abbe Gerkes y Sybolt Fockes, como la declaración del cuarto de estado de Sytzama de que la esposa de Gatse Abbes era una Broersma, resultaron ser muy probables. Abeja
el linaje descrito por el Manuscrito Cronenburch de esta heredera
El van Tjerkwerd de Haersma de los jefes Harinxma toe Heeg, que ha sido incluido en la genealogía de Harinxma en el Studbook van den Frieschen Adel, debería tener más
se levantan signos de interrogación. Aunque De Haan Hettema señaló que
El manuscrito de Cronenburch relativo a los hijos de Haring Douwes Harinxma se desvía mucho del libro de Burmania19
. Sin embargo, dio uno acrítico en el Studbook
recopilación de ambos manuscritos. Por lo tanto, es útil prestar primero atención al autor del manuscrito de Cronenburch.
El autor del llamado 'manuscrito de Sibolt van Adelen van Cronenburch'
La página de título del manuscrito de Cronenburch afirma que está marcado con 'groote
moeyte' es 'primero de Sybolt van Adelen van Cronenburgh y luego de P. van Albada y también de JR'. De Haan Hettema creyó reconocer diferentes manos en el trabajo. JR interpretó como Jakob Roorda, quien en 1828
dueño del libro. (¡Además, leyó incorrectamente 'ende oock' como 'ter Oele'!). Abeja
sin embargo, un examen más detenido muestra que el libro consta de cuadernos encuadernados solo más tarde, y que todos los cuadernos están escritos por la misma mano de finales del siglo XVII. Esta mano escribió
una vez prolijamente, la otra vez muy apresurada y descuidada. También la frase 'ende oock
JR' es de esta mano. Porque el texto continúa hacia 1675 - hasta después de la muerte de
Cronenburch - y como la mano no es de Albada, surge la duda de quién está detrás de la
las letras JR están ocultas.
El manuscrito en sí contiene la solución. El capítulo sobre "el origen de
Rispens tot Oosterendt' se distingue de los demás por su gran detalle. El autor ha consultado las escrituras de compra de la familia. Todo tipo de muertes
(accidentes que involucran vagones y armas cargadas) lo sabe con precisión. En P. 747 resulta
que él mismo pertenece a la familia: de una tumba de Rispens de 1543 se llama 'desesteen
no nos pertenece'. En P. 772 aparece ante la luz del día: el pá;rrafo sobre 'Dr.
Josias Rispens, nacido el 6 de septiembre de 1634 el sábado Rispens va a mitad de camino
de repente en primera persona sobre: 'we syn getrout...', 'my housewife...' etc. JR
es por tanto Josias Rispens, abogado de la Corte de Frisia en 1656 y fallecido a los 21 años
junio 169020
. La conclusión puede ser que el manuscrito, tal como está ahora, es completamente
por la responsabilidad y probablemente también la mano de Josias Rispens
y que, en vista de su propia declaración, pudo haber utilizado notas de Cronenburch y Albada21
. Ahora que conocemos a Rispens como autor
más claro: por ejemplo, la atención que wordt se gastó en familias de regentes no nobles y juristas católicos que eran parientes cercanos de Josias (como
Van Bolten, Van Arssen, Spitholt y Crack). Lo mismo ocurre con las genealogías y
escudos de armas de familias a menudo católicas en Westergo (como Hoptilla,
Rheen, Rispens, Yntema van Baburen, Langwirt, Vlara, Tallum y Goorda): todos estos nombres aparecen en los barrios de Josias y su esposa Sibilla Spitholt. De acuerdo con esto, también se pueden explicar las diferencias entre el libro de Burmania y el manuscrito de Cronenburch. El noble Burmania está generalmente particularmente preocupado
fiel en lo que dice. En lo que no menciona, sin embargo, es selectivo: omite alianzas entre nobleza y campesinos, o las menciona lo más brevemente posible.
Rispens, por otro lado, viniendo de un entorno local, naturalmente enfatizó esto.
Si bien Rispens suele ser menos confiable que Burmania en detalles genealógicos concretos, su interés en las familias locales a veces puede hacernos
detectando conexiones que de otro modo se nos habrían escapado fácilmente.
Por ejemplo, su declaración sobre las hermanas Tryn y Jayts Haersma, como se explicó anteriormente, proporciona una explicación plausible de la estrecha relación que existe entre Gatse Abbes
y Focke y Tiaert Sibolts deben haber existido.
La participación de Rispens con las familias locales tenía un inconveniente: de vez en cuando hace
él procedencia demasiado hermoso. El descenso de Agge Haersma de los homónimos
El thoe Heeg de Haersma o Harinxma parece haberse inspirado principalmente en el deseo del
para extender la línea familiar de los Haersma. Del registro de la aplicación de Heeg
y alrededores de 1511 y de varias cartas parece que el libro de Burmania,
en el que falta nuestro Agge, sobre Harinxma thow Heeg se puede confiar. Él
La escritura a mano de Cronenburch, por otro lado, hace algunas adiciones menos probables, incluido nuestro Agge, pero por el contrario olvida al jefe de familia Douwe.
harinxma22
. En este contexto, no deja de ser importante que no haya similitud
entre los brazos 'Haersma te Tjerkwerd y Parrega'23
  y 'Harinxma toe Heeg'. Hay un argumento en contra de una separación reciente de los Tjerkwers y Parregaasters de los Heegsters.
también la aparición de un 'Aggha Haerdhsma en Paenragha' ya en 1447, de los cuales
no se conoce relación genealógica con los Harinxmas, aunque pertenecía a sus aliados24
. Así son las esposas de Abbe Gerckes y Sibolt Fockes
lo más probable es que no sea el thoe Heeg de Harinxma.
El escudo de armas que el pedigrí de Sytzama le da a 'Gatze van Oenema', a saber
la de los caciques Oenema ter Kaple, parece ser un adorno comparable de la
genealogía. No hay indicios de un descenso de Gatse Abbes de los jefes Oenema. Sigue siendo una pregunta abierta si el propio Gatse ya tiene esta arma.
afirmado, o si fue inventado por los Sytzama, que se sabe que tienen una gran importancia
unido a tener 16 aposentos nobles25
.
Los escuderos de Jonkershuizen
¿Fue la única razón por la que la gente comenzó a llamar a Buwaldaburen Jonkershuizen el descenso ficticio de Oenema ter Kaple y Harinxma thoe Heeg? Probablemente no.
En el siglo XVI, los granjeros de Buwaldaburen encontraban principalmente a sus parejas matrimoniales en familias de caciques menores (Hoytema van Oudega, Jeltinga van
Outpost) y de propietarios, que, como ellos, estaban relacionados con los jefes (Broersma, Rispens, Lieuwkema, Baerd, Stapert, Beintema van Westergeest). El
Por lo tanto, los vecinos de Buwalda tenían muchos 'junkers' en su familia y entre sus antepasados. Unos pocos ejemplos pueden aclarar el valor que las personas otorgan a tales relaciones familiares.
El último Oenema masculino en la votación 29 en Buwaldaburen, Sible Gatses, tuvo dos
hijas: Jayts (más sobre esto más adelante) y Siu. Este Siu se casó con Homme van
Hoytema. Homme probablemente se mudó con Siu y su madre a Buwaldaburen, aunque serían enterrados en la tumba de la familia Hoytema en Oudega. Después
A la muerte de Siu heredó la finca a su hija Auck Hoytema, quien con Sibolt Taeckes
35
Escudo de armas de la Alianza (1660) Hoytema van Ockema y De Jongh desde la puerta de la voz 29
en Buwaldaburen.
Ockema, propietario de Baburen, estaba casado. Su hijo Homme, que los acogió
siguió la voz 29, que se hacía llamar Homme Hoytema van Ockema. Por encima de la puerta
en 1660 hizo construir un escudo de armas en la granja, que recibió el nombre de Estado de Hoitema en su honor, en el que los antiguos escudos de armas Hoytema y Ockema se combinaron en un nuevo escudo de armas Hoytema van Ockema. Este mismo fenómeno, que uno imagina
llamado así por la familia en el lado (gran) materno, se puede observar con mayor frecuencia en los descendientes de Sible Gatses. En la lápida de 1649, Siu se llama Siblesdr, como
dijo, 'Siu Sibledr Oenema van Brorsma'. Hermano Hilles Buwalda, hijo de Siu
su hermana Jayts Oenema y Hille Ruirts Buwalda, más tarde se llamaron a sí mismos 'Sible Hilles Rispens' en honor a su abuela Siu Anledr Rispens (esposa de Sible Gatses). Josías
Rispens se maravilló de este nombramiento: 'ut wat oirsaeke dat dese Sible Hilles sich Rispens scryft es desconocido para mí: o porque se ha casado con nuestra familia' (él
casado con una viuda de Rispens), 'o porque vivía en el buyrte de Rispens, porque tiene un lugar allí'26
. ¡Aparentemente no sabía nada de la abuela de Sible, Rispens!
Tiaert Sibolts del voto 27 en Buwaldaburen también se casó con una mujer Rispens:
con Sjoerdje Ulbesdr Rispens. Junto con sus hermanas Anna (ama de casa de Bernardus Romkes Elckema, alcalde de Bolsward) y Gaets (ama de casa de Agge Agges en Arum) y su hermano Gerlof, Sjoerdje heredó el saten Osingahuis y el Fennen
en Ostende. El libro de recreo de Hennaarderadeel contiene muchos documentos sobre
36
las peleas que Gerlof, que usaba Osingahuis, tuvo con sus hermanas sobre niar y
el monto del arrendamiento27
. Después de la muerte de su marido en 1570/71, Sjoerdje estuvo, como leemos, acompañada en esos juicios por sus hijos Ulbe y Sibolt Tiaerts Buwalda. A través de
su madre eran Ulbe y Sibolt con muchas familias de caciques emparentadas. Su abuelo Ulbe Ulbes Rispens, concejal de Bolsward y posiblemente diputado grietman van
Hennaarderadeel, estaba casado con Eelck Aylva, hija de Sjoerd Aylva
y Syts Walta van Schraard28; su tío y oponente en la corte, Gerlof
Rispens, con Anna Dyesdr Rinia van Blessum. Importante por la falta de interés.
del libro de Burmania cuando se trata de matrimonios entre la nobleza y los propietarios libres, es decir
Anna Rinia solo dice: se casó con 'NN, un granjero rico de Oosterend'29
.
Sin embargo, los Aylva no se avergonzaron de apelar a este 25 años antes.
granjero rico que hacer: en los años alrededor de 157030
  Gerlof actuó; junto con Bave van Roorda
como guardián de los hijos de Alef Aylva! Por el contrario, la lápida de los ricos contenía
granjero Ulbe Tiaerts Buwalda de 1606, del que se conserva un fragmento, el
recuerdo vívido de su abuela Aylva. El escudo de armas del primer cuarto muestra
a saber, el escudo de Buwalda (también descrito por Josias Rispens) con llaves, corazón
y flechas, el segundo el águila con la corona de espinas de Rispens. Los cuartos tres
y cuatro están separados, pero por lo tanto habrán mostrado Haersma y Aylva.
Ulbe Tiaerts Buwalda también buscó a sus socios en la capa intermedia entre los grandes herederos y la nobleza menor. Se conoce su matrimonio con Bauck Hansesdr Stapert. ella salió
la familia Stapert heredada de Wommels, quienes fueron elevados a 'nobles del Sacro Imperio Romano Germánico' en 1555 debido a la carrera oficial de Cyprianus Vomelius Stapert, asesor en la Corte Imperial en Spires31
. La piedra que su hijo Sake colocó en el
amurallado en la fachada, y que aún hoy está presente, ostenta el escudo de armas de la alianza
Buwalda-Stapert captura el recuerdo de este matrimonio. tienen diferentes autores
Escudo de armas de la alianza Buwalda y Stapert en piedra a dos aguas del voto 27 en Buwaldaburen.
37
sospechar que Ulbe Tiaerts anteriormente tuvo otra esposa. La razón de esto fue
en particular, el hecho de que entre Tiaert Ulbes Buwalda en Harlingen y su (¿medio?) hermano Sake Ulbes parecen haber tenido pocos contactos personales y comerciales. Esta suposición resulta ser correcta: Tiaert Ulbes era hijo de Ulbe Tiaerts y un
hija de Meye Lieuwkema de Makkum y Sakel Gaeltsesdr Hopper32
. esto esta apagado
se deduce del hecho de que Tiaerts Ulbes Buwalda y Reyn Liewkema son nombrados juntos como herederos del difunto sin hijos Frederik Gaeltses Hopper33
. También
la propiedad común en Makkum en 158534
  y alrededor de 1612 bajo
Bolsward35
  el de van Buwalda y Lieuwkema, más tarde motivo de disputas mutuas, apunta a esto. En casa de los Lieuwkema se repite la historia de los Haersma.
Enemas. Son herederos notables que, a fines del siglo XVI, se jactaron falsamente de descender de una familia de caciques homónima:
en este caso de los Liauckemas de Sexbierum. Van de Hoppers, por otro lado, destaca
establecido por registros oficiales que con todas las tonterías que Suffridus Petrus36
  más
informes sobre ellos, su afirmación es correcta, que eran de principios del siglo XIV.
formaban parte del patriciado de la ciudad staverense.
Si ahora volvemos a la cuestión del nombre Jonkershuizen, primero se puede establecer que ninguno de los saten ha sido propiedad de un escudero o cacique.
Homme Hoytema, que no tenía propiedades en Buwaldaburen, era el único residente noble. Sin embargo, debido a la política matrimonial del siglo XVI y principios del XVII, todos los propietarios-ocupantes de saten van Buwaldaburen estaban estrechamente relacionados en 1640.
relacionado con los jóvenes. Los apellidos compuestos, los cuartos de armas en las lápidas y las armas de alianza en las piedras del frontón enfatizaron este parentesco. La designación 'junkers' probablemente tenga un trasfondo burlón y será más estimulada por el hecho de que
habrán sido vistos por otros como una camarilla: pertenecían a diferentes
familias, pero todos permanecieron católicos y fueronrelacionados en más de una forma. Reyn Liewkema, por ejemplo, estaba casado con Jelck Hoytema, una hermana
por Homme Hoytema. También hay tales conexiones en el siglo XVII.
La propiedad de la tierra en Buwaldaburen mostró una gran continuidad hasta alrededor de 1700. Las votaciones saten 27 y 29 fueron, como vimos, según Josias Rispens
alrededor de 1500 ya propiedad de los antepasados de los propietarios de 1640. Vota también 28
probablemente ya estaba en manos de la misma familia a principios del siglo XVI
en cuanto a que Hille Ruirts Buwalda, casada con su vecino Jayts Sibles Oenema,
pertenecía Su hijo Gatse Hilles Buwalda, propietario de la voz 28 en 1640,
Según su lápida de 1649, portaba un escudo con un travesaño y cinco
Huevos. Este mismo escudo de armas ya aparece en 1553 en el sello de Wilhelmus
Siercks Buwalda, notario y entre 1533 y 1555 secretario de Bolsward y luego de
saradeel37
. Al parecer, Hille Ruirts pertenecía a una familia que ya estaba en sus inicios
del siglo XVI estaba relacionado con Buwaldaburen. Así que podemos suponer
que tres de los cuatro se sentaron en Hillebrandsvaart durante la mayor parte del decimosexto
siglo siempre se heredan. La suposición es obvia que fue en 1565 por
Tiaert Sibolts compró Obblema para uno de sus hijos, así que vota 26
es. 'Maskeboerherne' (voz 25) siempre fue propiedad de Buwalda's en el siglo XVII; a veces un miembro de la familia era usuario, a veces la finca estaba arrendada. La situación de 1578 y 1640, que los cuatro saten en Buwaldaburen cada uno por el propio propietario
utilizados, desaparecieron a finales del siglo XVII. Voto 27 estaba en
38
El escudo de armas en la lápida de Gatse Hilles Buwalda (1649).
1728 todavía propiedad y uso de los herederos de los Buwalda: los Donias
y Hommingas. Además, también tenían una impresionante propiedad de tierras.
Tjerkwerd logró construir. Por otro lado, la voz 29, ahora llamada 'Hoitema', no fue
más ocupado por el propietario. En 1694, Sybe Sybes Baerdt Jr. vendió el 'Zathe portador de la voz y las tierras a Bualdabuyren' nº 26 fuera de la familia. Y en
1696 Hille Gatses Buwalda también tuvo su satay (voto 28) en gran parte para
su acreedor Reiner Jansen en Burg fue legado. Este también fue a Buwalda
nombre y así se convirtió en el progenitor de una nueva familia Buwalda, que no pertenecía a la
antiguos vecinos de Buwalda descendidos38
.
Del registro de la imposición personal de 1578 y del floreencohieren39
También parece que las granjas de Buwaldaburen estaban entre las más grandes del kerspel de Tjerkwerd. (Además, los Buwalda también arrendaron varias fincas
en otros lugares bajo Tjerkwerd y en otros pueblos). El registro de 1578 listas para el pueblo
57 artículos, juntos por 132 florines de oro 8 stuiver. Los nueve más altos
39
de estos fueron: el cacique Tierck Heerma en el estado de Walta por 12 florines de oro, el
tres sacerdotes y el mayordomo juanista de Eemswoude cada uno por 6 y en Buwaldaburen: Sibble Gatsez por TVi florines de oro, Hille Ruierdtz por 61
/2 y Sibolt y Ulbet
Tiaerdtz cada uno por 5/2. Según los florentinos, el tamaño de sus granjas era
respectivamente: 92 libras (voto 29), 104 pm (voto 28), 58 pm (voto 26) y 110
pm (voz 27). Finalmente, Maskeboerherne (voz 25) medía 77 pm de altura.
Los símbolos de estatus de los vecinos de Buwalda estaban de acuerdo con el
tamaño de su satén. Las voces 27 y 29 estaban rodeadas por un foso. Hasta eso
hiem van stem 27 dio acceso a 'homeies and sta chains'40
, al de 29' uno
puerta de piedra alta y ancha, lo suficientemente grande como para estar frente a una ciudad'41
. Los ladrillos de revestimiento en ambos lados ya se han discutido anteriormente. Además, pertenecía a cada uno de
el saten en Buwaldaburen una o más lápidas grandes en la iglesia, decoradas con
las mismas armas que también encontramos en las piedras de revestimiento. Debajo de cada piedra fueron enterradas diferentes personas de sucesivas generaciones42
. finalmente puede
estos símbolos de estatus todavía se llaman la ley del cisne, que Sibolt Tiaerts en voz
26 en 1574, indicando sus dos marcas de cisne43
.
La inscripción del reloj de 1604 en la iglesia reformada menciona tanto a Homme Hoitema como a Ulbe entre los cinco "administradores de los bienes gesteliken en Tjerkwert".
Buwalda44
. Su preeminencia en el pueblo es tanto más evidente cuando imaginamos
darse cuenta de que los habitantes de Buwaldaburen siempre han sido católicos. En la crónica que Andreas Tiara escribió sobre las estaciones católicas de Westergo hacia 1696
miembros de las tres familias como laicos, que jugaron un papel activo en la organización de las nuevas parroquias45
. Los Hoytemas proporcionaron así refugio al clero católico que trabajaba en secreto: en Oudega, en Sneek y también en Buwaldaburen.
A partir de ahí, un jesuita se hizo cargo del cuidado espiritual en el área más amplia. Luego en 1647 después
la recuperación del Sensmeer la parroquia Blauwhuis-Sensmeer-Hieslum se describió con precisión, tocó el nEl nuevo párroco de esta parroquia en conflicto. Durante una conversación en Buwaldaburen, finalmente se llegó a una reconciliación.
entre el padre y el pastor: el primero reconocía los derechos del pastor, pero el
A Hoytemas en Buwaldaburen se le permitiría continuar confesándose con él. Todavía en 1779, en la voz 29, un altar casero escondido detrás de las puertas de la cama recordaba la firmeza de la fe de los Hoytemas, y uno de los Jonkershuizen sigue en pie hoy.
Estatuilla de Dios de emergencia de madera original preservada46
. Los feligreses que viven en el
primeros días de la parroquia se habían acostumbrado a elegir a su propio párroco
en 1689 se opuso a un nombramiento como pastor por parte del vicario apostólico en Utrecht. Los líderes de esa resistencia fueron Ulbe Auckes Homminga (en la votación 27) y Taecke Ockema
(nacido el voto 29). Este último fue llamado 'escudero Ockma' por Andreas Tiara.
Tiara le reprochó a Ulbe Auckes que quien no podía gobernar su propia casa (él
era adicto a la comida y la bebida y una de sus hijas perdió la castidad
matrimonio), quería gobernar la casa de Dios en todo. No sin alegría
Tiara, que Ulbe Auckes, una semana después de la confirmación de su deseada
El pastor, cuando estaba bebiendo un domingo por la noche en la posada 'De Helle' en Bolsward, se cayó por las escaleras. Murió varios días después después de haber estado llorando el último
había recibido los sacramentos47
.
40
Los Buwaldas en Buwaldaburen
La siguiente descripción general no pretende ser completa. Básicamente estar solo
familiares tratados que están relacionados con los estados en Buwaldaburen48
.
AGGE HAERSMA, wrsch. en Tjerkwerd o Parrega, tuvo cuatro hijos según Josias Rispens: Tryn (la), Jayts (Ib), Tzaling (1502 besador en disputa en Knossens49), y Aedger Haersma (1511 terrateniente en Wolsum, 1543 en Tjerkwerd).
Sobre la votación 29 en Buwaldaburen
la. TRYN HAERSMA, según Josias Rispens, estaba casado. con ABBE GERCKES BUALDA, wrsch. en la voz 29, 1503 zoenman en Tjerkwerd.
De este matrimonio:
Gatze Abbes (Ma).
Ja. GATZE ABBES, wrsch. en la votación 29, compra 1525/6 land50
, calle. antes de 1546; tr.
wrsch. N. N. Broersma.
De este matrimonio:
1. Sibble Gatzes (lila).
2. Tetke van Oenema, 1583 en Buitenpost51
, el resto. 23 de agosto de 1605; tr. 1555
Wybe van Jeltinga, hijo de Buwe Bennes Jeltinga te Buitenpost y Frouck Wybetsdr
Siccama, st. 3 de julio de 1567. Hijos: Buwe, Frouck, Gatze y Sjuck van Jeltinga52
.
lila. SIBBLE GATSEZ, 1578 en voz 29, d. Tjerkwerd 29 de febrero. 1584; tr. siu andrewr
Rispens, calle. Tjerkwerd 7 oct. 1603 o '05. De este matrimonio: Siu Sibledr (IVa) y Jayts
Hermano (IVb). Wrsch. también era hijo de Sibble Gatsez: Dr. Enema de Gaetse, 1591
por Rinck Hilckesdr Broersma mié. del Dr. Dirck Voglesangh llamado 'mi primo'63
, calle. 9 de febrero 159x, cap. en Tjerkwerd.
IVa. SIU OENEMA en BUALDA, 1647 en Tjerkwerd54
, calle. 19 de noviembre 1649, enterrado en Oudega (como 'Siu Sibledr Oenema van Brorsma'); tr. 1596 Homme van Hoytema, hijo de
Rein Hoites Hoytema y Fopck Broers Hylckama, 1604 sacristán Tjerkwerd, comprado
1608 aterriza en Tjerkwerd55
, calle. 7 de agosto de 1624, enterrado en Oudega.
De este matrimonio:
1. Reyn Hoytema, d. Oudega 3 de diciembre 1637; soltero.
2. Fopck Hoytema, ensayo. 167456; tr. Johannes Phelten, comerciante de telas en Sneek,
calle. antes de 1674, 1645 albergó al Padre Carmelita Pol57
. De este matrimonio: Pedro,
Geertien y Homme Phelten58
.
3. Auck Hoytema (Virginia).
Virginia. AUCK HOYTEMA en BUALDABUYREN, 1640 propietario-usuario voz 29; tr. Sybolt Taeckles Ockema, hijo de Taecke Taeckles te Baburen y Royts Sibolts, compró
1632 tierra en Ockema saté (voz 58) en Baburen59
  y en 1637 en Hieslum, murió en 1633 el mayordomo Tjerkwerd. 163760
, entender en Tjerkwerd.
De este matrimonio:
41
1. Homme Hoytema (flan).
2. Taecke Ockema, 1670 dueño de Ockema satay, 1689 involucrado en un conflicto por
nombramiento pastoral, st. Tjerkwerd 24 de noviembre. 1691 (edad 38 años). Sus herederos están en
1698 propietario de Ockema satay.
Natilla. HOMME HOYTEMA van OCKEMA, 1670 propietario-usuario voz 29, d. Tjerkwerd 27 mar. 1678; tr. María de Jongh, d. Tjerkwerd 1706 (70 años).
De este matrimonio:
1. Margarita de Hoitema.
2. Sybolt van Hoytema, vasallo de Wassenaar por tierras en Egmond-Binnen61
,
calle. Tjerkwerd 8 de agosto de 1718 (51 años). Con su voz hermana 1698 propietario-usuario
29
Sobre la votación 28 en Buwaldaburen
IVb. JAYTS SIBLEDR OENEMA, vendió 1595 terrenos a Rienck Sybes y Auck Sybouts (IVe)62
, 1640 propietario voz 25, est. para 164363; tr. HILLE RUIRDTS en BUWALDA, 1578 en la voz 28, murió. para 161264
.
De este matrimonio:
1. Gatse Hilles Buwalda (Vb).
2. Sierck Hilles Buwalda (VC).
3. Sible Hilles Buwalda llamada Rispens, 1640 en Oosterend, murió. Sneek 1 jun.
1660 'mucho bien hecho a la religión católica'65; tr. 1614 Auck Siercksdr Hankema, hija de Sierck Lamberts Hanckema y Gaets Lolckedr Adama te Oosterend,
casarse. por Anne Johannesz Rispens66
. De este matrimonio: Gaetske, Acke, Siucke y Hille
Rispens de hermanos67
.
4. Hansck Hillesdr Buwalda (Vd).
5. Andle Hilleszn; tr. 1614 Ints Hansdr (Bruynsma), hija de Hans Hansis vun
Ypecolsga.
P.ej. GATSE HILLES BUWALDA, 1629 párroco Tjerkwerd, receptor sustituto Wonseradeel, 1640 propietario-usuario tallo 28, prueba. 164268
, gesto Tjerkwerd 15 de septiembre.
1649; tr. Bauck Beintema, hija de Douwe Douwes Beintema en Westergeest y
Beytske Peyma69
, gesto Tjerkwerd 7 abr. 1639.
De este matrimonio:
Hille Gatses (Vlb).
Vlb. HILLE GATSES BUWALDA, compró 1662 casas en Kerkstraat y Grote Dijlakker
en Bolsward, 1691 burgerhopman aldaar, 1670 propietario tallo 28, prueba. 169670; tr. 1.
Jiesel Hessels Ypema, hija de Hessel Tjepckes Epema en Oldeklooster y Bauck
sjoertsdr71
, gesto Tjerkwerd 4 de mayo de 1662 (25 años); tr. 2. 1672 Jetske Ulbes sippens,
apuesta de Dirk van Velzen.
Del 1er matrimonio:
1. Bauckje Buwalda, 1698 en Leeuwarden, propietario de 1/3 de la raíz 28; tr. 1683
Bernardus Nicolaasz Cole, comerciante en Leeuwarden, mié. de Elske Winsemius. Ella
bautizados allí: Yiseltje, Elske, Hieseltje, Nicolaes, Jeseltie, Gatse, Jeseltie.
De una relación con Ariaantje Dirx, Hille tuvo una hija:
42
2. Marijke Hilles Buwalda, fallecida. Tjerkwerd 15 de diciembre 1697 (32 años de edad); tr. Jan Ypes,
Señor. zapatero en Bolsward, que murió en 1698 con Goyck Gosses Sippens.
v.c. SIERCK HILLES BUWALDA, 1637 y 1640 en Oosthem, 1654 en Tjerkwerd, prueba.
165472
, gesto Tjerkwerd 6 abr. 1654 (61 años de edad); tr. Frouck Hotses Lycklama, gest.
Osthem 17-feb. 1639.
De este matrimonio:
Epe Siercks (Vlc) y Hille Siercks Buwalda (Vld).
Vlc. EPE (o YPE) SIERCKS BUWALDA, gest. Tjerkwerd 5 oct. 1662; tr. acerca de
1651 Antje Martens, hija de Marten te Saard y Bauck Obes Yntema, 1670
propietario-usuario Intema saté (raíz 50) en Baburen, gest. sobre 167373
.
De este matrimonio:
1. Sra. Ipesdr, gest. Tjerkwerd 29 oct. 1662 (10 años de edad).
2. Sierck Ypes Buwalda, 1670 copropietario stem 25, 1694 y 1696 administrador y síndico Rijtseterpster Polder, gest. Tjerkwerd 31 ene. 1697 (44 añ;os de edad);
tr. 1677 Sjoerdje Ulbes Homminga, que se vuelve a casar (ver Ve2). De este un hijo Ype Buwalda, 1698 o.a. dueño de Yntema saté y mitad del tallo 25, gest. Tjerkwerd 30 abr. 1709 (edad 30 años).
3. Marten Ypes Buwalda, n. alrededor de 1660, fallecido sobre 167674
.
Vld. HILLE SIERCKS BUWALDA, fallecida. alrededor de 1654; tr. alrededor de 1651 Botke Bottesdr Saarda, hija de Botte Sioerds te Saard y Sjouck Bottewyf, que murió con
Ulbe Auckes Homminga (Ve).
De este matrimonio:
1. Frouck Hilles Buwalda, 1670 copropietario tallo 25, gest. Tjerkwerd 13 dic.
1673 (22 años de edad); tr. Ruurt Binnes en Arum, luego en Rinsumageest. Su hijo Binne
Ruurts, estudiante en Franeker, 1698 dueño de la mitad del voto 25.
Enfermedad venérea. HANSCK HILLES BUWALDA, est. Bolsward 31 abr. 1631; tr. 1. Dirck Pytters Bonnema, hijo de Pytter Tyalkis y Tryn Willemsdr, usuario de Maskeboerherne (voz
25); tr. 2. hacia 1618 Hans Hansen Bruynsma, de Ypecolsga, cervecero en Bolsward, en 1653 poseía una copia del Libro Milagroso de la capilla OLV en el Post75
,
gesto Bolsward 15 Ene. 1667 (81 años de edad); el señor 1634 con Luts Jansdr Lycklema.
Del 1er matrimonio:
1. Pytter Dircks Bonnema, n. sobre 161376
, 1644 loco77
.
2. Auck Dicks Bonnema, n. alrededor de 1614, murió 1654; tr. 1634 León
Jensma, farmacéutica en Bolsward, gest. alrededor de 1654, de donde Meyle y Jeltie
Jensma78
.
Del segundo matrimonio79:
3. Tryncke Bruynsma; tr. Ate Ages en Bolsward; En 1643 vendieron la 1/24 parte de los votos 25 y 28 que habían heredado.
4. Hylck Bruynsma.
5. Dirck (Theodorus) Bruynsma, párroco en Leeuwarden y arcipreste interino de Friesland, fallecido. 166780
.
43
Sobre la votación 27 en Buwaldaburen
Ib. JAYTS HAERSMA fue asesinado según Josias Rispens. con SYBOLT FOCKES en BUALDA, 1543 en Tjerkwerd, wrsch. en la votación 27.
De este matrimonio:
1. Focke Sybolts, tenía armadura de 1552, poder notarial de 1557 para Wonseradeel81
, gesto
antes de 1570; tr. Ydt. Tuvieron un hijo Sybolt Fockes, 157082
  y 1578 en Tjerkwerd.
2. Símbolos Tiaert (llb).
lb. SÍMBOLOS TYAERDT, wrsch. en el tallo 27, 1546 con Focke Sybolt guardián de los hijos de Gatse Abbes (Na), tenía 1552 armadura, compró 1565 Obblema saté, tierra salvaje en
Compre homminga satay en Eemswoude, Dued Oegedr wed. van Siucke Witzes (ver IVd)
niaarde sin embargo83
, gesto 1570/7184; tr. Syurdtke Wlbets Rispens, hija de Ulbe Ulbes Rispens en Oosterend y Eelck Sjoerds Aylva van Schraard.
De este matrimonio: Ulbe (Illb) y Sibolt Tiaerdtz Bualde (Illc).
Seré. ULBE TIAERTS van BUWALDA, b. alrededor de 1553, 1578 en el tallo 27, dikegraaf
y co-juez de Wonseradeel, 1596 tutor sobre Ids Idsz Albada85
, 1604 párroco Tjerkwerd, gest. Tjerkwerd 6 de agosto. 1606; tr. 1. N. N. Lieucema, hija de
Meye Reins Lieuckema van Makkum y Sakel Gaeltses Hopper; tr. 2. Bauck Hanses
Stapert86
.
Del 1er matrimonio:
1. Tiaert Ulbes Buwalda (IVc).
Del segundo matrimonio:
2. Jantje Ulbes Buwalda, fallecida. alrededor de 1615; tr. Harmen Bauckes, hijo de
Baucke Pybes en Witmarsum, co-juez de Wonseradeel, y Rixt BonnePietersdr87
. De este matrimonio una hija Ricxt Harmens, b. 1605, la tr. Rienck Allerts en Hartwerd, diputado Wonseradeels Zuiderzeedijken,de los cuales hijos Harmen
y Hans Riencx.
3. Hans Ulbes Buwalda, 1632 párroco Tjerkwerd, 1643 aldaar88
.
4. Saecke Ulbes Buwalda, 1640 usuario-copropietario tallo 27, prueba.
166489; soltero
5. Tjalling Ulbes Buwalda, 1639 en Tjerkwerd90
.
6. Eelck Ulbes Buwalda, 1639 en Tjerkwerd.
7. Tiets Ulbes Buwalda, 1639 en Tjerkwerd.
8. Sjoerdtje Ulbes Buwalda (IVd).
IVc. TIAERT ULBES BUWALDA, en Harlingen, fallecido. antes de 1615; tr. Tiertie Buwes, heredero
1603 de su abuelo Bonne Pieters, ex alcalde de Ylst91
, vendido
casa de 1615 en Harlingen92; ella Herr. antes de 1624 con Albert Jans93
.
Del 1er matrimonio:
1. Buwe Tiaerts Buwalda, 1631 en Harlingen94
.
2. Jantie Buwalda; tr. 1. 1625 Lou Tjaerts Oenema, receptor de las Cinco Partes; tr. 2.
1630 rev. Daniel Philippi Eylshemius, predicador en Anjum95
.
3. Ansck Tiaertsdr Buwalda; tr. antes de 1631 Gerardus Gales, secretario de Lemsterland96
.
4. Ulbe Tiaerts Buwalda, n. Harlingen, 1640 ciudadano Dokkum, mr. cirujano,
44
gesto 165797; tr. Harlingen 1634 Tryncke Pybes Nystins, hija de Pybe Baukes,
alcalde de Harlingen y Wickien Sibrandi98
. De su hijo Abraham Buwalda,
1662 estudiante Franeker, 1666 abogado", se origina en la familia protestante Buwalda
el Dongeradelen100
.
5. Tierdt Buwalda, casado. 1614Harlingen.


------------------------------------------------------------------------------------------- 


https://www.hvnf.nl/genealogie/getperson.php?personID=I121126&tree=SET


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------


 

Haben Sie Ergänzungen, Korrekturen oder Fragen im Zusammenhang mit Eelck Eelk Sjoerds Sjoerdts Syuerdts Waltha van Aylva Aelua Aylewa Aylwa Aalwa Aijlva Aulva van Schraard?
Der Autor dieser Publikation würde gerne von Ihnen hören!


Zeitbalken Eelck Eelk Sjoerds Sjoerdts Syuerdts Waltha van Aylva Aelua Aylewa Aylwa Aalwa Aijlva Aulva van Schraard

  Diese Funktionalität ist Browsern mit aktivierten Javascript vorbehalten.
Klicken Sie auf den Namen für weitere Informationen. Verwendete Symbole: grootouders Großeltern   ouders Eltern   broers-zussen Geschwister   kinderen Kinder

Vorfahren (und Nachkommen) von Eelck Eelk Sjoerds Sjoerdts Syuerdts Waltha van Aylva Aelua Aylewa Aylwa Aalwa Aijlva Aulva van Schraard

Eelck Eelk Sjoerds Sjoerdts Syuerdts Waltha van Aylva Aelua Aylewa Aylwa Aalwa Aijlva Aulva van Schraard
1490-????

1510

Mit der Schnellsuche können Sie nach Name, Vorname gefolgt von Nachname suchen. Sie geben ein paar Buchstaben (mindestens 3) ein und schon erscheint eine Liste mit Personennamen in dieser Publikation. Je mehr Buchstaben Sie eingeben, desto genauer sind die Resultate. Klicken Sie auf den Namen einer Person, um zur Seite dieser Person zu gelangen.

  • Kleine oder grosse Zeichen sind egal.
  • Wenn Sie sich bezüglich des Vornamens oder der genauen Schreibweise nicht sicher sind, können Sie ein Sternchen (*) verwenden. Beispiel: „*ornelis de b*r“ findet sowohl „cornelis de boer“ als auch „kornelis de buur“.
  • Es ist nicht möglich, nichtalphabetische Zeichen einzugeben, also auch keine diakritischen Zeichen wie ö und é.



Visualisieren Sie eine andere Beziehung

Die angezeigten Daten haben keine Quellen.

Über den Familiennamen Van Aylva Aelua Aylewa Aylwa Aalwa Aijlva Aulva van Schraard


Die Woudwyk Genealogía-Veröffentlichung wurde von erstellt.nimm Kontakt auf
Geben Sie beim Kopieren von Daten aus diesem Stammbaum bitte die Herkunft an:
Martin Woudwyk, "Woudwyk Genealogía", Datenbank, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/woudwyk-genealogia/I191.php : abgerufen 12. Mai 2024), "Eelck Eelk Sjoerds Sjoerdts Syuerdts Waltha van Aylva Aelua Aylewa Aylwa Aalwa Aijlva Aulva van Schraard (1490-????)".