West-Europese adel » Pieter de Groot (1615-1678)

Persönliche Daten Pieter de Groot 


Familie von Pieter de Groot

Waarschuwing Pass auf: Frau (Aleida de Groot) ist auch sein Cousin.

(1) Er ist verheiratet mit Agathe van Rijn.

Sie haben geheiratet am 21. Oktober 1652 in Rijswijk, Z.H., er war 37 Jahre alt.


Kind(er):

  1. Maria de Groot  1653-1653
  2. Hugo de Groot  1654-1654
  3. Hugo de Groot  1658-1705 
  4. Elisabeth de Groot  1659-1659
  5. Maria de Groot  1660-1665
  6. Cornelia de Groot  1661-1671
  7. Aleida de Groot  1662-1751
  8. Johan de Groot  1668-1689


(2) Er ist verheiratet mit Aleida de Groot.

Sie haben geheiratet am 11. Juli 1675 in Rijswijk, N.B, er war 60 Jahre alt.


Notizen bei Pieter de Groot

Advocaat te 's Gravenhage, raad en resident van de keurvorst van de Palts, pensionaris van Amsterdam, gezant in Zweden en Frankrijk, advocaat te Amsterdam

Groot (Pieter de) was de tweede zoon van Hugo, geboren den 28 Maart 1615, en door zijn' vader tot de regtsgeleerdheid opgeleid. Zijne studiën in Holland volbragt hebbende, keerde hij in 1637 weder naar zijn' vader in Frankrijk, wien hij behulpzaam was in de zaken van het gezantschap. In het volgende jaar kwam hij te rug in Holland, en begaf zich tot de praktijk, tot dat karel lodewijk, Keurvorst van de Paltz, na den Munsterschen vrede hem benoemde tot zijn' Resident bij de Staten Generaal. In 1660 werd hij tot Pensionaris der stad Amsterdam verkoren, welk ambt hij zeven jaren bekleedde. In 1668 werd hij als gezant naar Denemarken en Zweden gezonden. Na zijne terugkomst in 1669 werd hij aangesteld tot Pensionaris van Rotterdam, welke waardigheid zijn vader insgelijks aldaar had bekleed, en werd in het hagchlijk jaar 1672 ook lid van de vroedschap, en vertrok als gezant naar Frankrijk; doch keerde, bij het uitbarsten van den oorlog, naar zijn vaderland te rug. Weldra geraakte hij te Rotterdam in moeilijkheid, waar hem het lot der de witten dreigde: des hij, om de handen des moordzuchtigen gepeupels te ontgaan, naar Antwerpen 1week, en zich aldaar nog niet veilig achtende, zich naar Luik, vervolgens naar Aken en eindelijk naar Keulen begaf, alwaar de onderhandelingen over den vrede plaats hadden, en hij den afgezondenen van den staat gewigtige diensten deed.
Van hier schreef hij den 17 Maart 1673 een' Latijnschen brief aan den Remonstrantschen Professor ph. van limborch, te Amsterdam, dien de Heer j. scheltema benevens de vertaling mededeelt in het II Deel III St. van zijn Geschied- en Letterk. Mengelwerk. Dezen brief zal ieder met genoegen lezen, die geen minder belang stelt in den miskenden en vervolgden zoon dan in den miskenden en vervolgden vader.
Toen eindelijk de gemoederen een weinig bedaard waren, keerde hij naar zijn vaderland te rug; doch weldra werd hij voor de Hooge Vierschaar in 's Hage gedaagd, van gekwetste majesteit beschuldigd, en de verbeurte van lijf en goed tegen hem geëischt; doch de voortreffelijke advokaat simon van middelgeest, dien wij later ook als dichter zullen ontmoeten, verdedigde hem zoo mannelijk, krachtig en welsprekend 1, dat hij den 7 December 1676 bij sententie van het hof werd vrijgesproken.
Vervolgens sleet hij een ambteloos leven op zijn buitenverblijf Boekenrode, buiten Haarlem, aan de Leydsche trekvaart, waar hij zijne overige dagen als een wijze met boekoefeningen in stille rust doorbragt, en, zeventig jaren oud zijnde, overleed. Hij was, volgens het getuigenis van a. van cattenburch 2, ‘een man van een' openhartigen inborst, een blank gemoed en zuivere zeden. Zijne beleefdheid en minnelijkheid in voorspoed en onkreukbare trouw blonken op het helderste uit in al zijne daden. Den welstand van zijn vaderland stelde hij, naast de eer van God, zich voor als de hoogste wet. Zijn grootste lust en bezigheid was zijne vrienden te eeren, zijn vijanden goed te doen en het welzijn van het gemeenebest te behartigen;’ in een woord, hij was, gelijk S. van Middelgeest ergens zeide, digno patre filius dignissimus, de waardigste zoon van een' waardigen vader, boven wien wij hem met den Heer de vries 1 als Nederduitsch dichter moeten verheffen. Zijn dichttrant is, even als die van dezen, godvruchtig, zinrijk, eenvoudig en verstandig, maar schilderachtiger en stouter. Zijne dichtstukken zijn in onderscheiden gedichtenbundels verspreid; eenigen daarvan komen voor in de Overgebleven Rymstukken, waaruit wij het volgende ter proeve afschrijven:
Overdenking.
Gelijk een heldre stroom van haaren oorspronk neder
Gestadig zakt, en nooit een druppel waters weder
En stuurt ter plaatze, daar zy is van daan gewelt:
Gelijk de rook zich zelv' verdrijft, de kaars versmelt,
De sneeuw verdwijnt, het vuur verteert, en nooit weeromme
Denzelven vonk en toont, die eenmaal heeft geglommen;
Zoo zinkt ons spoedig glas, zoo, en noch snelder, glijt
De reddelooze loop van onzen dieren tijd.
In kort, zo werden wy ons zelven quyt en 't leven,
Dat niet als tijd, en die noch zelfs maar eens kan geven,
Werd niet verbezigt, maar verquist, terwijl wy, 't geen
Dat onzen eygendom alleen bezit, besteen
Om onze vrijheyd en ons zelven vast te boeijen
In 't gunt, waar van de winst niet zonder schaa kan groeijen;
Dus slaven we allegaar, een yder na zijn lust,
Om goed, om gunst, om staat, en niemand om zijn rust;
En als 't al omme komt, zoo wagen wy het wisse
Om 't onwisse, en, terwijl wy dat noch zoeken, missen
Wy 't beyden, vol van zorg en iel 1 van vrucht, dus word
De tijd wel lang, maar niet te min het leven kort.
Als een, die alle ding doorwoelt om te bekommen
Den steen der wijzen, (dien men regt den key mag nommen)
En wat hy heeft tot gout wil puren, schoon hy vint
Al iet van 't geen hy zoekt, spilt meer noch als hy wint.
Zo doen wy allegaar, een yder in het zijne,
Wy weven ons verderf, en trekken aan een lijne,
Die ons als kreeften drijft gevoelloos agterwaarts,
In al ons doen verkeert, als zy, in 't snoodste schaars,
In 't beste quistig, en nochtans, hoe loos, hoe schrander,
Hoe gierig dat we zijn, wy leven voor een ander,
En sterven voor ons zelv', terwyl wy onzen tijd
Besteden aan een winst, die voor een ander dijt,
En die te naauwer nood', bekocht met gansch een leven,
Voor al haar schatten niet een uur kan weder geven:
Wat scheelt die rijkdom dan, hoe lang ook datze blijft,
Die naauwliks eenen mensch op eenen tyd gerijft,
Van zulken, die met ernst en opzicht waargenomen,
Al wat 'er teffens leeft, gelijk te baat kan komen,
Die heden al een deel maakt van die eeuwigheyd,
Die niet als tijd en is in hare tijdloosheyd;
Ja zelfs in haar verloop, gelijk een bloem van aart is,
Die, hoeze minder duurt, hoe datze meerder waart is,
En hoeze eer verdwijnt, en spader wederkeert,
Hoe datze meer wil zijn geviert en bet geëert,
Als die wel ons ontgaat, maar niet zich zelven, dieze
Kan houden zonder ons, ons zonder haar verliezen:
Niet anders als een wild, dat snel voorby ons vlied,
Schoon 't ons gezicht ontloopt, 't ontloopt zich zelven niet.
Ledig, ijdel, vacuus, vanus; men zegt nog ijl, voor dun.
Dus is de tijd altijd weer tijd, en naa als vooren,
Al datze voor zich zelv' wint, gaat voor ons verloren:
Een ogenblik komt ons maar toe, al 't voor en naa
Is of onzekre winst of twyffellooze schaa.
Het tegenwoordig is 't alleen, dat in ons magt staat,
Dat weer zo kort is, dat men 't quyt is eer men 't agt slaat;
Maar dat zich staag vernieuwt, en op zijn wagters wagt,
Gelijk het weer verzuymt, al wie het eerst veragt:
Dies geeft een zelve stond en neemt ons ook het leven,
Niet wel door haar, maar ons bedryf, dat altijd even
Onachtzaam 't eerst en 't best verzuymt en 't lest verbeyd,
Daar niet alleen het minst, maar ook het slegtste leyd.
Dus gaat die versche bloem van onze lent verloren.
Dus derven wy van 't uur af dat wy zijn geboren;
Niet, dat de loop des jaars ons levens-draad verkort;
Maar, dat wy 't geen, dat door 't gebruik onsterflik word,
Door misbruyk doen vergaan. Dus heb ik zoo veel jaren,
My van den tijd vergunt, onvrugtbaar laten varen,
Waar van de heugenis my dagelijks verwijt
Het reddeloos verlies van mijn verzuymden tijd,
Dat is al 't geene, dat my over is gebleven
Van 't schoonste van mijn jeugt, en 't snoodste van mijn leven:
Dit is al 't geene, dat gy my op nieuws vermaant,
Onnoosle dag, die wel verdwaalt zijt, zoo gy waant
Mijn troostelozen druk door uwe komst te mind'ren,
Die mijn verlies verhaast, in plaats van te verhind'ren,
Die zoo uytdrukkelijk stelt voor mijn ogen, dat
Ik eeuwig quyt ben, wat ik eenmaal heb gehad,
En minder door den tijd, tot heden toe verworven,
Toont, dat ik heb geleeft als dat ik heb gestorven.
Wat rust is zoo gerust? wat blyschap is zo groot,
Die zoo een hert, dat schuld heeft aan zijn eygen doot,
Die zoo een ziel, die zich bewust is zulken zegen
Zoo langen tijd misbruykt te hebben, kan bewegen
Tot vreugde pleging over haar geboortenis,
Die meer getuyge van haar doot als leven is?
Nogtans beken ik, dat ik u ook dank ben schuldig,
Die my zoo dikmaal door uw komst, en zoo geduldig
Hebt aangemaant, gelijk ge nog doet, waarde dag!
Terwijl het tijd is, dat ik my bekeren mag.
Mijn God! ik ken mijn schuld, en val voor uwe voeten,
En bid u om genaa. Laat mijn berouw de boete
Van mijn vertreding zijn, en handel niet zo zeer
Naa uw gerechtigheyd, als naa uw goedheyd, Heer!
Vergeef de dwaasheyd van mijn jonkheyd, en laat deze
Den eerste dag van mijn herboren oorsprong wezen,
Neem van nu af myn ziel in uw bescherming aan;
Laat al haar ogen-merk op uw geboden slaan;
Beweeg ze zoo, dat al de handel van haar leven
Bequaam mag zijn om daar van rekenschap te geven:
Op dat zy eyndelijk, gezuyvert door uw bloed,
Geloutert door uw Geest, en door uw vleesch gevoed,
Met vast vertrouwen zich verlaten mag op 't voordeel,
Dat ons te wagten staat uyt uw genadig oordeel,
Ter tijden als uw licht, van allen nacht bevrijd,
Maar eenen eeuw'gen dag zal maken van den tijd
Gaarne hadden wij ook hier zijn fraai wijsgeerig gedicht overgenomen, geplaatst voor j. westerbaens Ockenburgh; doch daar men hetzelve ook bij den Heer de vries aantreft, oordeelen wij dit onnoodig. Zoo iemand, dan mogt hij onder anderen daarin zeggen:
En seeker, als wy wel doortasten
Met wat voor onlust, arrebeyt,
Sorgh, wangunst en ondankbaarheyt
De overheden sich belasten,
Selfs als sy op haer lyfsgevaer
Hun ampten trouwlijck nemen waer,
Bevinden wy in ons gewissen
Dat yemand, die sijn schoone tijd
Besteed in sulcke kommernissen,
Veel eer beklaeght dient als benijd

Het is door dezen Pieter de Groot dat het geslacht van hugo tot op den tegenwoordigen tijd is voortgeplant geworden, onder den naam van Cornets de Groot , van hetwelk tegenwoordig nog verscheiden afstammelingen te Delft en te Rotterdam in leven zijn.

http://www.dbnl.org/tekst/wits004biog02_01/wits004biog02_01_0211.php

Bron: http://genealogics.org/getperson.php?personID=I00086610&tree=LEO

Haben Sie Ergänzungen, Korrekturen oder Fragen im Zusammenhang mit Pieter de Groot?
Der Autor dieser Publikation würde gerne von Ihnen hören!


Zeitbalken Pieter de Groot

  Diese Funktionalität ist Browsern mit aktivierten Javascript vorbehalten.
Klicken Sie auf den Namen für weitere Informationen. Verwendete Symbole: grootouders Großeltern   ouders Eltern   broers-zussen Geschwister   kinderen Kinder

Vorfahren (und Nachkommen) von Pieter de Groot


Mit der Schnellsuche können Sie nach Name, Vorname gefolgt von Nachname suchen. Sie geben ein paar Buchstaben (mindestens 3) ein und schon erscheint eine Liste mit Personennamen in dieser Publikation. Je mehr Buchstaben Sie eingeben, desto genauer sind die Resultate. Klicken Sie auf den Namen einer Person, um zur Seite dieser Person zu gelangen.

  • Kleine oder grosse Zeichen sind egal.
  • Wenn Sie sich bezüglich des Vornamens oder der genauen Schreibweise nicht sicher sind, können Sie ein Sternchen (*) verwenden. Beispiel: „*ornelis de b*r“ findet sowohl „cornelis de boer“ als auch „kornelis de buur“.
  • Es ist nicht möglich, nichtalphabetische Zeichen einzugeben, also auch keine diakritischen Zeichen wie ö und é.

Die angezeigten Daten haben keine Quellen.

Historische Ereignisse

  • Stadhouder Prins Maurits (Huis van Oranje) war von 1585 bis 1625 Fürst der Niederlande (auch Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden genannt)
  • Im Jahr 1615: Quelle: Wikipedia
    • 14. Juni » Jacob Le Maire und Willem Cornelisz Schouten stechen mit der Eendracht und der Hoorn in See, mit dem Auftrag, eine neue Route nach Niederländisch-Indien zu finden.
    • 25. November » In der Kathedrale von Bordeaux heiratet König Philipp IV. von Spanien, der als Philipp III. zugleich Portugal regiert, die französische Prinzessin Élisabeth de Bourbon.
  • Stadhouder Prins Willem III (Huis van Oranje) war von 1672 bis 1702 Fürst der Niederlande (auch Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden genannt)
  • Im Jahr 1675: Quelle: Wikipedia
    • 4. März » Der englische König Karl II. ernennt John Flamsteed zu The King’s Astronomical Observator. Die Gründung des Royal Greenwich Observatory im gleichen Jahr geht auf den ersten königlichen Astronomen zurück.
    • 1. Juni » In Plymouth, Massachusetts, endet die Gerichtsverhandlung über den Mord an John Sassamon, der die Kolonie über einen bevorstehenden Angriff der Wampanoag informiert hat. Die drei Angeklagten vom Stamm der Pokanoket werden schuldig gesprochen und zum Tode verurteilt.
    • 2. August » In Amsterdam wird die Portugiesische Synagoge eingeweiht. Ihr Grundriss wird Vorbild für weitere jüdische Sakralbauten in Europa und Amerika.
    • 11. November » Gottfried Wilhelm Leibniz formuliert erstmals in einem Aufsatz über inverse Tangenten einen seiner Fundamentalsätze unter Verwendung des modernen Integralzeichens.
    • 13. Dezember » Die Stadt Wismar, die sich unter schwedischer Oberhoheit befindet, wird im Schonischen Krieg von dänischen Truppen angegriffen.
    • 25. Dezember » Mit dem Einfall der schwedischen Armee in die militärisch ungesicherte Mark Brandenburg beginnt der Schwedisch-Brandenburgische Krieg. Dieser weitet sich nach weiteren Kriegserklärungen durch mit Brandenburg verbündete Mächte zu einem nordeuropäischen Konflikt aus und wird erst 1679 beendet.
  • Stadhouder Prins Willem III (Huis van Oranje) war von 1672 bis 1702 Fürst der Niederlande (auch Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden genannt)
  • Im Jahr 1678: Quelle: Wikipedia
    • 2. Januar » Die Oper am Gänsemarkt in Hamburg wird mit der geistlichen Oper Adam und Eva von Johann Theile eingeweiht. Aus dem ersten und wichtigsten bürgerlich-städtischen Theater im deutschen Sprachraum entwickelt sich später die Hamburgische Staatsoper. Mit der Eröffnung geht der erste Hamburger Theaterstreit einher.
    • 6. Mai » In Leipzig beschließen 30 Großkaufleute das Errichten einer Börse. Am 30. Mai wird bereits mit dem Bau der Alten Handelsbörse begonnen.
    • 25. Juni » Elena Lucrezia Cornaro Piscopia erhält als weltweit erste Frau einen Doktortitel in Philosophie. Das gewünschte Fach Theologie bleibt ihr von der Universität Padua mit dem Argument verschlossen, eine Frau habe in der Kirche zu schweigen.
    • 10. August » Frankreich und die Republik der Sieben Vereinigten Niederlande schließen den ersten der Friedensverträge von Nimwegen.
    • 17. September » In Nijmegen kommt es zum Friedensvertragsschluss zwischen Frankreich und Spanien. Frankreich erhält Gebietszuwächse, so die Freigrafschaft Burgund, während Spanien aus dem Holländischen Krieg ausscheidet.
    • 24. Dezember » Großbrand in Hardegsen. Ein Großteil des Stadtkerns fällt einer Feuersbrunst zum Opfer.
  • Stadhouder Prins Willem III (Huis van Oranje) war von 1672 bis 1702 Fürst der Niederlande (auch Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden genannt)
  • Im Jahr 1678: Quelle: Wikipedia
    • 18. Januar » Auf Rügen findet die Schlacht bei Warksow während des Schwedisch-Brandenburgischen Krieges statt. Die Schweden erobern die von den Dänen eingenommene Insel gegen ein dänisch-brandenburgisches Heer zurück. Doch acht Monate später ist in einem neuen Kampf die Gegenseite erfolgreich.
    • 6. Mai » In Leipzig beschließen 30 Großkaufleute das Errichten einer Börse. Am 30. Mai wird bereits mit dem Bau der Alten Handelsbörse begonnen.
    • 25. Juni » Elena Lucrezia Cornaro Piscopia erhält als weltweit erste Frau einen Doktortitel in Philosophie. Das gewünschte Fach Theologie bleibt ihr von der Universität Padua mit dem Argument verschlossen, eine Frau habe in der Kirche zu schweigen.
    • 10. August » Frankreich und die Republik der Sieben Vereinigten Niederlande schließen den ersten der Friedensverträge von Nimwegen.
    • 11. August » Frankreich und die Republik der Sieben Vereinigten Niederlande schließen den Frieden von Nimwegen, mit dem der Französisch-Niederländische Krieg beendet wird.
    • 24. Dezember » Großbrand in Hardegsen. Ein Großteil des Stadtkerns fällt einer Feuersbrunst zum Opfer.


Gleicher Geburts-/Todestag

Quelle: Wikipedia

Quelle: Wikipedia


Über den Familiennamen De Groot

  • Zeigen Sie die Informationen an, über die Genealogie Online verfügt über den Nachnamen De Groot.
  • Überprüfen Sie die Informationen, die Open Archives hat über De Groot.
  • Überprüfen Sie im Register Wie (onder)zoekt wie?, wer den Familiennamen De Groot (unter)sucht.

Die West-Europese adel-Veröffentlichung wurde von erstellt.nimm Kontakt auf
Geben Sie beim Kopieren von Daten aus diesem Stammbaum bitte die Herkunft an:
Pieter, "West-Europese adel", Datenbank, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/west-europese-adel/I80854.php : abgerufen 19. Juni 2024), "Pieter de Groot (1615-1678)".