(1) Er ist verheiratet mit Teuntje Wouters.
Sie haben geheiratet im Jahr 1635.
Kind(er):
(2) Er ist verheiratet mit Grietje Jansen de Ridder.
Sie haben geheiratet im Jahr 1655.
Willem Lubbertsz van de Vliert, ov. Scherpenzeel 24-10-1679, tr. ca. 1636 (1) TeuntjeWouters, ov. voor 1655, dochter van Wouter Jacobsz van Essen en Hilligje Jacobs, tr. (2) Grietien Jansen de Ridder, ov. Leusbroek 1662 (ongeval), dr. van Jan de Ridder en Mechteld van Dolre, tr. (3) Scherpenzeel 24-12-1665 Aeltgen Hendriks Verhoef, wed. Hendrik Hendriksz Oirbaar, ov. voor maart 1673, dr. van Hendrik Petersz Verhoef en Jacobje Harmens, tr. (4) Scherpenzeel 24-05-1674 Aeltje Rijcks van Rijckholt, wed. Cornelis Teunissen van Roijwinckel, dr. van Rijck Brandsz van Ede. Aeltje Rijcksen van Rijckholt, tr. (3) Renswoude (att. van Scherpenzeel en Veenendaal) 27-06-1680 Jan Hendriksen vanKreel/Brouwer, wed. Ariaentje Cornelissen van Wijckersloot, won. Veenendaal. In 1635 eist Willem Lubbersz betaling van 4 gulden 5 stuivers van Jan Claesz, op Emmikhuizen wegens geneeskundige hulp omdat hij hem in de hand gesneden had (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol.12, 14, 18, 21; 10-11-1634 tot 16-02-1635). In 1636 eist Aelbert Gerrets betaling van f 3-10 voor bier van Willem Lubbers. Getuigen Jan Jansz, kuiper en Evert Willemsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 42, 43; 43vo; 25-01-1636, nr. 1, fol. 62vo en nr. 2, fol. 45, 46, 46vo; 22-02-1636). In 1636 laten Willem Lubberts x Thoentgen Wouters hun testament op de langstlevende maken. Erfgenaam: zijn broer Johan Lubbers krijgt 1000 gulden, de diaconie krijgt 500 gulden en haar zuster Leijntgen Wouters krijgt 1000 gulden (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 71-72; 10-11-1636). In 1639 zijn Henrijck Harmensz en Willem Lubberts bloedverwanten en mombers van de onmondige kinderen van zal. Willem Cornelis Comans (ov. 1636, x Jacobgen Reijers). Borgen: Cornelis Janssen Wildeman en Gerret Jansz van Wijck (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 81vo; 29-06-1639). In 1639 eist Willem Lubbertsz betaling van Jan Gijsbertsz Bosch van 18 gl. voor een eik en 9 gl. voor geleverd kamerdoek, 25 pond snuif en een schoorsteenmantel. Voorts eist hij genoegdoening voor uitschelden (Recht. Arch. Scherpenzeel 1 fol. 83 en 2, fol. 91vo-95; 21-10-1639 – 11-11-1639). In 1640 eist Henrick Colffschoten betaling van gelag van Jan Gijsbertsz Bosch en Willem Lubbers (Recht. Arch. Scherpenzeel 2 fol. 98-120; 24-02-1640 – 05-07-1641). In 1641 eist Willem Lubbers ontslag van een boete van Willem Schouten/Martensen, diaken (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 119vo; 05-07-1641, fol. 122vo; 16-08-1641, fol. 125, 125vo en nr. 1 fol. 93vo; 18-10-1641, nr. 2, fol. 128vo, 129vo; 22-11-1641). In 1641 eist Willem Lubbertsz betaling van Jan Gijsbertsz Bosch van 5 gl. 14 st.. met een verklaring van Jaentgen Hendrickx (zijn vrouw?) (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 115vo-149; 12-04-1641 – 10-10-1642). In 1641 eist Willem Lubbersz pandkering van Jan Gijsbersz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol.128, 129vo; 22-11-1641). In 1642 dekt Jacobgen Reijers x Willem Henricksen van Werndorp, mombers Willem Lubbers en Henrick Harmensz, zich in tegen de aanspraken van haar kinderen op het te goedkoop verkochte veen (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 95vo, 96 en nr. 2, fol. 136vo; 28-03-1642). In 1642 wordt Jan Thonisz, won. Scherpenzeel beleend na opdracht door Willem Lubbertsz met een huis en hofstede op de Holevoet. (Huis Amerongen 1179, fol. 74; 1642. Beleningen Holevoet nr. 24). In 1650 is deze belening opnieuw opgenomen: Jan Anthonisz en Dirkgen Geerlofs echtelieden na aankoop d.d. 23-03-1640 van Willem Lubbertsz en Trijntgen Wouters echtelieden (Huis Amerongen 1180, fol.11vo; 1650. Beleningen Holevoet nr. 24). In 1643 wordt Reijer Henricksz, op Bitterschoten, borg: Gerrit Jansz van Wijck, beboet omdat hij geen borg had gesteld in het proces tegen Willem Lubbers (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol.159, 159vo,161vo; 20-02-1643, fol. 162vo, 163,165; 27-02-1643, fol. 165vo; 06-03-1643). In 1645 moet Evert Willemsz van Beckbargen f 190-5 betalen aan Willem Lubbers (Recht. Arch.Scherpenzeel 2, fol. 211; 03-11-1645). In 1645 doet Jan Gijsbertsz Bosch pandkering wegens peinding gedaan door Willem Lubbertsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 216vo; 15-12-1645). In 1645 eist de schout betaling van f 6,= van Willem Lubberts voor de impost van 1641 vanwege de koopcedulle opgericht tussen hem en de erfgenamen van de Wildeman (Recht. Arch. Scherpenzeel 2,fol. 217; 15-12-1645). In 1646 kopen Aert van Broechuysen en Willem Lubbertsz een deel van de Grote Vliert onder Renswoude genaamd een weytcamp aan de weg, een havercamp naast Brigers brinck de Pollen en ongeveer een morgen min een hont plaggevelt, zijnde in totaal ongeveer 9 morgen van Johan de Ridder (Not. van Ingen, AT002a004, fol. 168vo-169; 14-03-1646). In 1646 eist Willem Lubbers namens zijn schoonmoeder Hillitgen Jacobs betaling van een huis van Evert Willemsz van Begbergen (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 107 en 2, fol. 228vo-230vo; 07-09-1646). In 1646 wordt Biatrix x Meijns Colaesz/Claesz door Willem Lubbertsz aangeklaagd wegens kwaadsprekerij van Beatrix dat Willem een koe, die hij van haar man had gekocht, met geweld uit de stal had gehaald. Borg voor Beatrix: Sander Huijbertsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2; fol. 234-238; 09/30-11-1646). Willem Lubberts, won. Scherpenzeel, contra Evert Faes, won op de Velo in den gerechte van Renswoude, over obligatie d.d. 08-03-1646. (HUA, Hof van Utrecht 328-11; 30-01-1647). Aert van Broeckhuijsen, getrouwd met NN de Ridder, won. Reense Veen en Willem Lubbertsz, getrouwd met Grietje Jansdr de Ridder, won. Scherpenzeel krijgen vanwege hun vrouwen getransporteerd door Jacob Saab, burger te Amersfoort, en Jan Gijsbertsz Knaap, won. Bunschoten als gestelde curators over Mechtelt van Dolre wed Johan de Ridder, de helft van Vliert. Peter Meusz gebruikt de hofstede. (Dorpsgerecht Renswoude 1800; 10-05-1649). Willem Lubbertsz wonend Scherpenzeel voor hem zelf en voor Gerrichge Wouters weduwe Arent van Broechuysen in Veenendael constitueert (HUA, Hof 236-1; 23-03-1650). In 1651 lijftochten Cornelis Thonisz x Aeltgen Rick Brantsdr van Eede elkaar (Recht. Arch.Scherpenzeel 1, fol. 125vo; 19-07-1651). Willem Lubbertsen contra Gerrit Aertsz van Geijtenbeek (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 15-01-1655). In 1655 verklaren Thonis Otten en Willem Lubbertsen dat Carel Anthonisz hen vier voer turf zal betalen die hij samen met Rick Colaesz gehaald had (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 15-01-1655). In 1655 stelt Jacob Woutersz als momber van de onmondige kinderen van Willem Lubbertsz x zal. Theuntgen Woutersz aan als borgen: Anthonis Elisz van Roijwinckel en Hendrick den Orbaer (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 17-03-1655). Lidm. reg. Scherpenzeel 1657: Grietien Jansen h.v. Willem Lubberts. Lidm. Scherpenzeel 11-04-1658: Willem Lubbertsz van der Vliert. In 1660 wordt Willem Lubbertsz beleend met de tiend van Groot en Klein Overeem (Laansma). In 1660 verkoopt Jan Matheusz van Langelaer de tiend van Abbelaer aan Willem Lubbertsz van de Vliert (Leenhof 107; 08-01-1660). In 1662 wordt het dode lichaam geschouwd van Grietgen Jans, de vrouw van Willem Lubbertsz. Zij is van een wagen gevallen waarvan het voorwiel af was gelopen en onder het achterwiel doorgegaan. Dit gebeurde voor het huis van Thijmen Henricksz in Leusbroek (Recht. Arch. Leusden 1050; 05-12-1662). In 1663 regelt Willem Lubbertsz van de Vliert, wed. Grietgen Jansz de erfenis met Cornelis Willemsz (Wolfswinkel) van Reenen (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 15-02-1663. 16-02-1663. 12-03-1663). Willem Lubbertsz wonend Scherpenzeel constitueert (HUA, Hof 236-2; 17-06-1665). In 1666 koopt Willem Lubbertsz van der Vliert drie kampen land in ’t Clooster onder Woudenberg na opdracht door Johan Woutersz den Orber (Leenhof 108, fol. 125vo; 29-06-1666. Bel. Holevoet nr. 1b; 29-06-1666). Na zijn dood wordt zijn zoon Lubbert er mee beleend in 1681. In 1670 wordt Willem Lubbertsz van de Vliert, wed. Aeltje Hendriks Verhoef na uitkoop van zijn ov. huisvrouw, die eerder wed. was van Hendrik Hendriksz Orbaer, beleend met een huis aan de Holevoet (later ´daer Utregt uijthangt´) (Huis Amerongen 1182, f. 6vo; 1670. Beleningen Holevoet nr. 28). Dirck Helmertsz transporteert aan Willem Lubbertsz van de Vliert een stuk bosland ongeveer ¾ morgen (Dorpsgerecht Renswoude 1800; 31-05-1671). Dirck Gerritsz van Eep x Anna Peters, geassisteerd met Jan Woutersz Orber, haar oom en testamentaire momber, in desen die tevoren wed was van Peter Corssen, verklaren betaald te zijn van de uitkooppenningen die Anna Peters als erfgenaam ex testamento van Hendrick Hendricksz Orber, neffens Jan Wouters Orber waren competerende uit kracht van uitkoop met Aeltgen Hendricksz Verhoeff die wed was van de gemelden Henrick den Orber d.d. 11-10-1665, en dat uit handen van Willem Lubbertsz van de Vliert tot Scherpenzeel getrouwd hebbende voorn Aeltge Hendricksz Verhoeff zaliger. (Dorpsgerecht Amerongen 142; 10-10-1671). Willem Lubbertsz van de Vliert wed. Aeltgen Hendricks Verhoeff, won. Scherpenzeel, is schuldig aan Anna Peters nu getrouwd aan Dirck Gerritsz van Eep, won. opten Nes onder Ouwerkerk, 600 gl, resterende vande uijtcoopspenn: die deselve Anna Peters als mede erfgenaem ex testamento van Henrick Henricksz Orber competeren. (Dorpsgerecht Amerongen 142; 10-10-1671). Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Willem Lubbertsen van der Vlierdt. In 1676 krijgen Hendrick van Alpen en Lubbert van de Vliert twee herenponden boete wegens vechten ten huize van Anthonij, op de Holevoet (Recht. Arch. Scherpenzeel 3: 24-04-1676). In 1676 eist Willem Lubbertsen betaling van 9 gl. van Willem Jansen Roothaer voor geleverde turf (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 07-08-1676). In 1676 eist Willem Lubbertsen restbetaling van 5 gl. van Reijer Gerritsen van Beckbargen voor twee voer turf (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 07-08-1676). In 1676 eist Willem Lubbertsen betaling van 6 gl. 17 st. van Jan Jansz van Sutloo, alias De Joffer voorgeleverde turf (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 07-08-1676). In 1678 verkopen Hendrick Gerritsz van Langelaer en Gijsbertje Jans van Voscuijlen aan Willem Lubbertsz van de Vlierdt en Aeltijen Rijcxen van Richolt een deel van Wingelaer genaamd De Keut, groot 1 ½ morgen en ¾ deel van een morgen genaamd Heethorst. 40e penning betaald op 01-03-1678 (Dorpsgerecht Renswoude 1800). In 1680 vindt er bij loting magescheid plaats tussen de kinderen van zal. Willem Lubbertsz van de Vliert. Met uitgebreide verdeling (Huis Scherpenzeel 44; 16-04-1680). In 1680 maakt Jacob Aelbertsen van Santen aanspraak op de erfenis van zal. Willem Lubbertsen, vertegenwoordigd door de erfgenamen Lubbert Willemsen van de Vliert namens zijn broer Wouter en zwagers Gijsbert Cornelissen van Eingen, Berent de Loos en Gerrit van Driel (Recht. Archieven Scherpenzeel 3; 24-02-1680 – 03-01-1681). In 1680 eist Thonis Evertsen namens Lubbert van de Vliert 6000 gl. van Johan van Wolfswinckel, borgen: Peter Hendricksz Mom en Willem Woudenbergh, wegens belediging ten huize van Cornelis van der Wisch, waard in De Prins te Bennekom. Onderpand: het huis van Johan en het daarnaastgelegen huis de Valck (Recht. Archieven Scherpenzeel 3; 12-07-1680). In 1682 leggen Willemtje Cornelissen van Wolfswinckel, wed. Johan van Wolfswinckel, schout en Anthonij Willemsen van de Vliert, Barent de Loos x Geertjen Willemsen van de Vliert, beide mede namens de erfgenamen van zal. Willem Lubbertsen van de Vliert, hun geschillen bij (Recht. Archieven Scherpenzeel 3; 12-12-1682).
https://oudscherpenzeel.nl/wp-content/uploads/genealogie-pdf/Vliert%20van%20de.pdf
De Groote Vliert
De boerderij De Groote Vliert ligt aan de Oude Holleweg 54 onder Renswoude.
In 1634 wordt Willem Lubbertsz. voor het eerst genoemd. Als hij in 1646 eigenaar van een deel van de Grote Vliert wordt, noemt hij zich Willem Lubbertsz van de Vliert. Zeven van zijn kinderen uit zijn eerste huwelijk worden op dezelfde dag, op 5 november 1659, gedoopt. Dit in bijzijn van Willem zelf, zijn tweede vrouw en de kerkenraad. Zij waren nooit gedoopt omdat Willems eerste vrouw een Mennonitische was. Een volgster van Menno Simonsz, die slechts volwassendoop erkende. Willem Lubbertsz van de Vliert wordt een aanzienlijke Scherpenzeler. Twee van zijn zoons worden zelfs schout. Eerder is deze genealogie gedeeltelijk gepubliceerd in: S. Laansma, Boerderijen en boerengeslachten te Renswoude, blz. 132-134. Over de bijzondere doop van de zeven kinderen staat meer in: H.M. van Woudenberg, De geschiedenis van Grote Kerk in Scherpenzeel.
https://oudscherpenzeel.nl/wp-content/uploads/genealogie-pdf/Vliert%20van%20de.pdf
Willem Lubberts van de Vliert | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1635 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Teuntje Wouters | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1655 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grietje Jansen de Ridder |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.