Er ist verheiratet mit Catharina Stalpaert van der Wiele.
Sie haben geheiratet am 16. August 1679 in Utrecht, er war 39 Jahre alt.
Kind(er):
Jan Ouderogge werd in 1625 als admiraliteitsgeschutgieter opgevolgd door zijn zonen Cornelis en Dirck, die het bedrijf gezamenlijk voortzetten. Op de sterfdag van hun vader sloten Cornelis en zijn broer Dirck een contract `nopende de geschutgieterij tot Rotterdam', waarbij zij afspraken voor gezamenlijke rekening zowel het bedrijf als een huishouden te zullen voeren. Trouwde een van beiden, dan moest de vrijgezel hem per jaar 200 kostgeld betalen, trouwde ook de ander, dan zou een nader contract worden gesloten. In juli 1631 trouwde Cornelis, in november 1631 Dirck en reeds in maart 1631 hadden zij het nadere akkoord gesloten: Dirck zou het huis verlaten en kreeg van Cornelis een jaarlijkse uitkoopsom van 60. Als gieters van kanonnen, klokken en vijzels bleven beide broers samenwerken tot Dircks overlijden in 1649. Zij mochten behalve de admiraliteit op de Maze en de stad Rotterdam ook de VOC en de kroon van Engeland rekenen tot hun militaire klandizie. In 1671 kocht Cornelis van twee Amsterdamse kooplieden`twee metale stucken geschut, d'eene zijnde een groote slangh, wegende sesduisentseshondert ponden, ende het tweede, zijnde een kleinder slange, wegende vier duisent twee hondert tnegentich ponden', voor 49 per 100 pond. In dit materiaal, dat hij zou gebruiken voor de goot van nieuw geschut, trof hij echter na het smelten 239 ijzer en lood aan. De stad Rotterdam, die hem in 1645 en 1668 al gietopdrachten had gegeven (in 1668 voor twee 12-ponders per jaar), droeg hem in 1671 op vier 12-ponders te gieten. Voor het materiaal en het gietloon ontving hij 69 per 100 pond, wat ongebruikelijk was, aangezien de opdrachtgevers het koper en tin plachten te leveren. Ouderogge kan in de grondstoffen hebben gehandeld. Gebruikelijker was een opdracht als in 1639, aan de vooravond van de Schotse oorlog, toen Cornelis en Dirck Ouderogge van de Engelse edellieden John Russell en Thomas Stuteville 3180 pond oud geschut ontvingen om daarvan zes veldstukjes te gieten, `gelyck zyn hoochheyt den heere prince van Orangne is gebruijckende'; voor het gietloon ontvingen zij 10 per 100 pond en voor de lekkage (verspilling van grondstoffen tijdens het gietproces) mochten zij 10% rekenen. In tegenstelling tot de meeste andere Nederlandse kanongieters zijn van de familie Ouderogge geen technische innovaties bekend, behalve misschien de boortechniek van Jan Corneliss. Wel werd van diens zoon Cornelis het deskundige oordeel ingeroepen bij het beoordelen van enkele achterladers (een nieuwigheid) en het werk van Lotharingse klokkengieters. Van de hand van Cornelis Ouderogge en zijn broer Dirck zijn veertien Nederlandse klokken bekend, terwijl Cornelis alleen er nog drie goot. In Schotland zijn er acht geregistreerd uit de periode van1637 tot 1660. De vijzels zijn soms door beiden, soms door een van hen gesigneerd. Naar de mode van de tijd bestelden verschillende families sierkanonnen (meestal paarsgewijs) bij Cornelis. Na Dircks overlijden in 1649 voerde Cornelis alleen het beheer. Cornelis stierf in 1672 en zijn zoon Johan volgde hem op. Hij studeerde sinds 1660 aan de universiteit van Leiden en volgde zijn vader op als `meester in 't schuthuys' van Rotterdam. Hij goot geschut voor de Republiek en voor Engeland. Eind 1675 kreeg Robert Mylne, koopman en provoost van Linlithgow in 2HPROLPFDQRQLFXVcht `to byt& bring home for his Majesties use eight of those brasse canon wch commonly are called Swedish dreaks and field cariages with his Majesties armes & supporters [wapen en schildhouders] upon each ofthe said cannon.' De draakjes, zoals ze in het Nederlands heetten, wogen 855 en 975 pond Amsterdams gewicht en waren rijk geornamenteerd, zoals thans nog in de Tower te Londen kan worden geconstateerd. Een contract uit 1682 tussen Ouderogge en John Slezer, luitenant van de artillerie van de koning van Engeland, geeft enig inzicht in het belang dat aan versieringen van het geschut werd gehecht. Het betrofeen bestelling van twee 12-ponders, twee 6-ponders en vier 3-ponders. Slezer zou het koper en tin leveren en aan Ouderogge 17 per 100 pond betalen, maar geen korting voor de lekkage geven. `Voor het snijwerck van de cieraden, die in thout sijn gesneden van de voornaemde stucken canon' (dat wil zeggen in de vormen), zou de gieter 200 extra ontvangen. Slezer bedong dat `het lofwerck aende ciraden vanhet voornaemde canon sullen op het allersuijverste uijtgearbeijt moeten sijn.' Voorts moesten de kanonnen recht zijn uitgeboord en van binnen geheel glad, wat de toenmalige stand van de techniek min of meer mogelijk maakte. In 1704 werd Johan Ouderogge aangesteld tot `meester groffgeschutgieter in 's lands gieterie' in Den Haag, wat een sociaal-economische promotie betekende. Van hem zijn verschillende klokken bekend: acht in Nederland en twee in Groot-Brittannië.
http://www.leoadriaenssen.nl/files/Ouderogge.pdf
Bron: https://www.yumpu.com/nl/document/read/20287986/kwartierstaat-vreeswijk-henderik
Johan Oudenrogge | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1679 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Catharina Stalpaert van der Wiele |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.