(1) Er ist verheiratet mit Gesina Haecke.
Die Berechtigung zur Ehe wurde am 14. Februar 1657 erteilt.
Sie haben geheiratet am 3. März 1657 in Zwolle,, Overijssel, Nederland, er war 24 Jahre alt.Kind(er):
(2) Er ist verheiratet mit Catharina Roseboom.
Sie haben geheiratet am 7. November 1683, er war 51 Jahre alt.
VOLLENHOVE (Joannes), broeder van den vorige, werd den 2den Junij 1632 te Vollenhove, waar zijn vader burgemeester was, geboren. In zijn jeugd bezocht hij de latijnsche school te Kampen, vertrok in 1648 naar de hoogeschool te Utrecht, en eindigde zijne teologische studiën in 1653 te Groningen. In 1654 werd hij predikant te Vledder in Drenthe, in 1650 te Zwolle, tien jaren later te 's Hage, waar hij den 30sten Mei 1665 bevestigd werd. In 1670 bedankte hij voor het beroep te Amsterdam en Leiden, vergezelde in 1674 het plechtige gezantschap der Algemeene Staten naar Engeland, verkreeg aan de universiteit te Oxford den rang van doctor in de godgeleerdheid, na 40 jarigen dienst zijn emeritaat, en overleed den 14 Maart 1708. Hij behoorde tot de beste kanselredenaars van zijn tijd, schoon zijne leerredenen niet vrij zijn van valsch vernuft.
Hij gaf de volgende leerredenen in het licht:
Afscheidspredikaatsie van Zwolle, 's Grav. 1660.
Leerredenen over de heerlijkheid der rechtveerdigen. Ald. 1666. Meer malen herdrukt o.a. Amst. 1723.
Lijkrede op Koningin Maria. Ald. 1695.
Lijkpredikaatie over Willem III. Ald. 1702.
Slot-predikatie over I Petri 1 vs. 25. Amst. 1705. 4o.
Meer beroemd is hij als dichter en bloeide met Antonedes en Brandt. Vondel noemde hem, benevens Antonides, ‘zijn zoon in de kunst’ en op zijn naam zinspelende ‘een vollen vruchthoorn’. Men verhaalt ook dat hij Vollenhove's Kruistriomf voor de eerste maal lezende, zeide: ‘daar is een groot licht in dezen man, maar jammer dat hij een predikant is.’
Als dichter overtrof hij verre zijn vriend en kunstbroeder Moonen, en onder zijn gedichten munt boven de genoemde Kruistriomf uit zij mag als een pendant van de Deckers' Goeden Vrijdag worden aangemerkt. Het dichtstuk eerst afzonderlijk gedrukt, staat aan het hoofd zijner Poezy in 1686 te Amsterdam in 4o. uitgegeven. In 1750 kwam het door de zorg van Jacob Spex eenigzins verandert, nogmaals benevens nog ongedrukte Gezangen van Vollenhove te 's Hage in het licht. Eenstemmig werd het voor een uitstekend gedicht geoordeeld en ook zijne overige dichtstukken zijn door alle letterkundigen van zijn en van lateren tijd zeer geprezen.
Eenige van deze kwamen ook afzonderlijk uit, zooals de Verlossinge van Groot-Brittagne door Willem III.
Dit gedicht, door Vollenhove uitgesproken voor de gemeente in de Groote-Kerk te 's Gravenhage, den 16den Junij 1689, werd te Gron. 1740 voor de tweede maal herdrukt, door bezorging van den Groningschen student Henrik Gockinga. Het komt in zijne Poëzy 1686. 4o. niet voor. Koning Willem III schonk hem zijn beeldtenis en die zijner gemalin in goud, toen hij in 1689 de komst dezer vorstelijke personen tot den troon van Engeland bezongen had. Gelijke eer wedervoer hem van den koning van Zweden en de keurvorst van Brandenburg.
Abcoude vermeldt nog van hem:
Afbeeldingen van de Heylige Historien des O. en N. Testaments. Rott. 1734. 4o. m. pl.
Herbergzaamheid. 4o.
Hij huwde 1. Gezina Hake, die in 1681 overleed; 2. in 1683 Katharina Rozeboom, weduwe van Goethals, die hem overleefde. Zijne dochter huwde met Jan van Hoornbeek.
Zie Bidloo, Pan Poëticon, bl. 112, 118, Siegenbeek, Beknopte Gesch. der Nederl. Letterk. bl. 175, 217; N.G. van Kampen, Gesch. d. Ned. Letterk. en Wetens. D. I, bl. 386; J. de Vries, Gesch. d. Ned. Dichtk. D. I. bl. 250; Witser Geysbeek, B.A.C. Wb. D. VI, bl. 25; Snellaert, Schets d. Gesch. d. Ned. Letterk. bl. 163, 171; Jonckbloet, Ned. Letterk. D. II. bl, 454; Collot d'Escury, Holl. Roem, A. IV. (2). bl. 422, 423, IV. (2), bl. 405; Ypey, Gesch. der Ned. Tale, D. I. bl. 498; Soermans, Kerk. Reg., bl. 129; Glasius, Godgel. Nederl.; de Kanselontluistering, bl. 56, 51; Romein, de Herv. Predik. te Drenthe, bl. 227, 258; v. Doorninck, Anon. en Pseud., bl. 1755, 5504; Overijss. Alm. 1842; Evangelie spiegel, jaargang 1853, bl. 46; Vaderl. Letteroef. 1827, no. 4, 5; Arnold van Langerak, vóór den 3en druk van Heerlijkheid der Rechtvaerdigen; Vollenhove's, Opdragt der Kruistriomf; Vollenhove, Brieven aan G. Brandt, achter diens Leven, door J. de Haes bl. 125. Det, Poezy, 317, 163, 173, 156-164. Moonen, Poezy (1700) bl. 540, Woordenb. d. Zamenlev. Werk. d. Maats. van Letterk. D. VII. bl. 1850. Hoogstraten; Kok, Nieuwenhuis, Verwoert; Kobus en de Rivecourt. Brandt, Leven van Vondel, bl. 80, 81. Leven van ber. monnen, D. II. bl. 50. J. van den Does, 's Gravenh. bl. 67. Boekzaal der gel. Wereld, Junij 1740. Navorscher, 1857, bl. 51, 114. Holl. Mero, 1662, bl. Muller, Cat. v. Portr.
http://www.dbnl.org/tekst/aa__001biog23_01/aa__001biog23_01_0813.php
Bron: http://www.dbnl.org/tekst/_voo004200201_01/_voo004200201_01_0001.php
en: http://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu06_01/molh003nieu06_01_2019.php
en: http://www.wieiswieinoverijssel.nl/zoekresultaten/p2/452
en: http://www.genealogieonline.nl/smits-genealogie/I2705.php
en: http://members.home.nl/evedin/1239990.htm
Johan Vollenhove | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1657 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gesina Haecke | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1683 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Catharina Roseboom |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.